47 burgers laten leven tijdens de beschieting in Deerlijk
De bevrijding was kort, maar bijzonder hevig in Deerlijk. Welgeteld 47 burgers lieten het leven tijdens de beschieting van oktober 1918. De ravage was het grootst bij het gezin Degrande-Vanwonterghem. De moeder en vier kinderen kwamen om.
“Her en der in het landschap stonden ‘koeplekjes’, kleine huisjes van waaruit Duitse mitrailleurs de aanvallers bestookten en waar gewonden werden binnengebracht”, verduidelijkt Fhilip Vannieuwenhuyze. Hij is van Deerlijk afkomstig, woont in Bavikhove en al sinds zijn kinderjaren gefascineerd door de Groote Oorlog. “In de Gavers, achter de hoeve van Frederiek Benoit, stond het huisje van de kinderen Vannieuwenhuyze.”
“Men dacht dat de oorlog voorbij was, maar het ergste moest nog komen”
“Die zondagochtend, in het hevigst van de strijd, werd op de deur gebonkt. Duitse soldaten brachten hun gewonde kameraad binnen en legden hem op de eettafel in de woonkamer. Zijn been bloedde hevig, maar de man verbeet de pijn. Zijn kameraden konden niet blijven om hem te verzorgen, want de Schotten zaten hen op de hielen. Ze lieten de soldaat in handen van de bewoners.”
“Idem dito een half uur later: de deur van het huis werd opengeduwd, twee Schotse soldaten legden een gewonde vriend op de eettafel en verdwenen in alle haast weer in het oorlogsveld. Vriend en vijand lagen die ochtend van de bevrijding uitgeteld zij aan zij op een eettafel in de Gavers. De soldaten zijn er nu niet meer, alleen de tafel waarop ze lagen is nog getuige van deze futiele Wapenstilstand.”
“Bij het zien van de Schotse soldaten haastten de ‘Plaatsenaars’ (de mensen uit het centrum) zich uit de kelders om hun redders te verwelkomen. Mannen schudden de soldaten de hand, vrouwen omhelsden hun bevrijders en kinderen riepen ‘welkom, welkom’. Men dacht dat met de komst van de bevrijders de oorlog voorbij was, maar het ergste moest nog komen. Het moet rond de middag geweest zijn dat een eerste zware inslag de roes van de bevrijding kwam verstoren.”
Mosterdgas en fosgeen
“De vijand had zijn kanonnen opgesteld op de hoogten rond Vichte en Anzegem. De toren van de Sint-Columbakerk stak als mikpunt boven de huizen uit. De Duitsers zouden het dorp van Renier en Verriest niet zomaar uit handen geven… Een golf van granaten vloog gierend en fluitend over de dorpskom richting Leie. Met enige regelmaat kletsten obussen in de straten rond de kerk. Overal te lande stegen rook- en stofwolken omhoog. Straten werden opengerukt en huizen verdwenen in het stof van de explosies.”
“En dan was er nog het gas met mosterd en fosgeen. Enkel een gasmasker kon bescherming bieden, maar die hadden de burgers niet. Toen de avond viel, telde Deerlijk 24 doden: kinderen, vaders, moeders… verscheurd, verkoold, vergast… De volgende dagen bleven de beschietingen doorgaan, tot op 1 november 1918 toen de laatste granaat op Deerlijk viel.”
Hector Ostyn
“De vlasgeur die de mensen zo gewoon waren, was verdrongen door een vieze geur van look en sulfer. 47 burgers lieten het leven als gevolg van de beschieting van oktober 1918. Hector Ostyn was één van hen. Hij groeide op aan de Brandemolen in Sint-Lodewijk. In oktober 1916 werd hij, zoals zovelen, weggevoerd naar de Duitse werkkampen in Sedan. Na negen maanden van ellende en ontbering kwam Hector lamlendig en ziek terug thuis.”
“Tijdens de beschietingen schuilde de familie Ostyn in de kelder van hun huis in de Oudenaardse Heerweg. Toen een gasgranaat voor het huis ontplofte, gleed de gaswolk door het keldergat naar binnen. Hector, zijn broer en enkele Engelse soldaten die er ook schuilden, werden door ‘de gaze gepakt’. Het duurde uren vooraleer de slachtoffers voor verzorging werden afgevoerd. Het gas had toen al te lang en te diep de longen van Hector Ostyn aangetast. Hij overleed in het ziekenhuis in Kortrijk op 15 november 1918, net geen 21 jaar. Zijn stenen graf op de begraafplaats in het centrum is een laatste herinnering aan de oorlogsgruwel uit 1918 toen Deerlijk werd bevrijd en Deerlijk werd vergast,” rondt Fhilip Vannieuwenhuyze af.
Feiten: p>
In de vroege ochtend van zondag 20 oktober werd de geallieerde aanval op Deerlijk ingezet. Schotse en Noord-Ierse fuseliers slingerden zich door het grensgebied. De Schotten die in Harelbeke de Leie hadden overgestoken, haastten zich om het centrum van Deerlijk en de Gavers te bevrijden, maar een Duitse achterhoede had een verdedigingslijn aangelegd. Vanuit Beveren-Leie en Desselgem naderden Noord-Ierse eenheden Deerlijk-Waregem. p>
Op de Molen Ter Geest en te Zande hield een Duitse mitrailleurpost de naderende Noord-Ieren in het vizier. Het vlakke landschap tussen de Leie en de hoogten van Vichte en Sint-Lodewijk bood de Duitse troepen onvoldoende schuilplaatsen, waardoor Deerlijk-centrum al tegen 8 uur kon bevrijd worden. (DRD) p>
100 jaar bevrijding
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier