Egbert Lachaert, voorzitter van Open VLD: “We krijgen een clash tussen twee blokken”

Egbert Lachaert: “Aan de ene kant de separatisten, aan de andere kant de partijen die geloven in België: die breuklijn wordt de inzet van de verkiezingen.” © JOKE COUVREUR
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

“De federale regering moet de baas worden. Anders zal België uit elkaar vallen.” Egbert Lachaert waagt zich op gevoelig domein en wil het overlegcomité meer macht geven. De liberale partijvoorzitter zet zich zo helemaal af van het ‘Vlaamse blok’ van N-VA en Vlaams Belang. Komen ook aan bod: een nieuw sociaal statuut, euthanasie en de bourgondische geneugten van liberalen.

100 jaar geleden moest ons land weer opgebouwd worden na de Groote Oorlog. Koning Albert I nodigde daarom politici uit op het Kasteel van Loppem. Daar tekenden ze de toekomst van België uit: het stemrecht, de vrijheid van vakbonden en de gelijkheid van Nederlands en Frans werden er ingevoerd. Vandaag is dit land opnieuw in crisis. Welke hervormingen zijn nu nodig? Journalist Paul Cobbaert is even koning en haalt alle partijvoorzitters naar Loppem


“Ik zou u graag een compliment geven”, zegt onze gastvrouw aan Egbert Lachaert, terwijl de fotografe haar werk doet. “U doet uw naam alle eer aan. U hebt een mooie lach.” De Oost-Vlaamse liberaal gaat zowaar even blozen. “Bedankt voor het compliment”, zegt hij. Lachaert is ontspannen als hij het kasteeldomein betreedt. De zon schijnt en de dag nadien vertrekt hij met zijn zoontje voor twee weken naar het Franse hooggebergte. Hij is casual gekleed. Witte gympies, jeans en hoodie. Geen pak en das zoals de liberalen van honderd jaar geleden. Of hij Loppem kent? “Van uw interviewreeks van vorig jaar. Anders niet, moet ik toegeven. Ik ben wel geboeid door geschiedenis. Dankzij een leraar in het middelbaar. Een communist nota bene. Hij beukte voortdurend in op de burgermanifesten van Guy Verhofstadt. Ik wou weerwerk bieden, dus ik was wel verplicht om de teksten te lezen.” (lacht)

We hebben rode wijn voorzien en broodjes met vis. “Ik eet eigenlijk geen brood meer”, verrast Lachaert. “Dat is niet goed voor de lijn, laat ik mij vertellen. Maar goed, eentje zal geen kwaad kunnen, zeker? Wijn drink ik wel.” (lacht)

De liberalen hebben de naam bourgondische politici te zijn. Past u in die traditie?

“Ik denk het wel. Ik hou van lekker eten en drinken. Dat kan ook in de politiek helpen. Toen ik voor het eerst de partijvoorzitters van de toekomstige Vivaldi-regering samenbracht, heb ik een Libanees buffet voorzien met lekkere wijnen. Het was de eerste keer dat die zeven mensen samen aan één tafel zouden zitten, dus ik wou vooral een gezellige sfeer creëren. Dat is ook gelukt. Ik zag voor het eerst voorzitters op een ontspannen manier met elkaar babbelen. Vergeet niet: de formatie was toen al meer dan een jaar bezig, hé. Eindelijk leek de spanning weg te vloeien.”

Waarna iedereen stomdronken naar buiten robbelde?

“Neen, zo erg was het niet. (lacht) Maar je voelde wel dat iedereen wat losser werd. Het was een plezante avond. Een glas wijn helpt om mensen dichter bij elkaar te brengen. Weet u wat één van de grote problemen van de formatie was? Dat te veel voorzitters geen alcohol drinken: De Wever, Bouchez, Rousseau, noem maar op. Wie een glas op heeft, durft ongeremd zijn mening zeggen. Soms is dat eens nodig. Los daarvan zijn de politieke zeden wel braver dan vroeger, ook in mijn partij. Na een vergadering blijft er nog amper iemand plakken.”

Waar was die bijeenkomst? Was dat in een kasteel?

“Dat was in de statige ambtswoning van de defensiechef. We hadden dat gebouw gekozen omwille van de ligging in Brussel en omdat er een garage is, waar de onderhandelaars konden binnenrijden zonder gezien te worden door de pers. Ik hou wel van plechtstatige gebouwen vol symboliek. In Merelbeke hebben we een mooie traditie op de avond van de lokale verkiezingen: de winnaar nodigt dan zijn toekomstige coalitiepartner uit op een kasteel om het akkoord te sluiten.”

De toekomst van België

Ter zake. We staan op een cruciaal punt in de geschiedenis van het land, meent Lachaert. “België wordt tweehonderd jaar in 2030. Dé vraag is: welk land zal dat zijn? Uw reeks heeft al veel nieuwe inzichten verschaft. We krijgen binnenkort een clash tussen twee blokken. Aan de ene kant staan de separatisten: N-VA en Vlaams Belang. Zij willen België opdoeken en zoeken zelfs aansluiting bij Nederland. Aan de andere kant staan de partijen die geloven in België. Dat is waar de liberale familie staat. Die breuklijn wordt de inzet van de volgende verkiezingen. Let wel: wij willen geen status-quo. We moeten het land grondig renoveren zodat het beter kan functioneren. België moet slagkrachtig worden.”

Wat is dan uw politieke hervorming?

“Het federale niveau moet versterkt worden. Anders zal België uit elkaar vallen. Ik wil het overlegcomité meer macht geven. Dat moet de scheidsrechter worden. Als de regio’s geen akkoord vinden over een bepaald dossier, moet de federale regering de knoop kunnen doorhakken. Het overlegcomité is daarvoor het ideale instrument. Vandaag is het Belgische niveau te veel de speelbal van andere bestuursniveaus. Dat werkt niet. Het beste voorbeeld is de soap over de gascentrales. (feller) Het kan toch niet dat het ene bestuursniveau het andere tegenwerkt? Als dat gebeurt, moet de federale regering kunnen ingrijpen. Of als de regio’s jarenlang bakkeleien over 5G.”

Wie moet in het overlegcomité zetelen?

“Wie daar vandaag in zetelt: leden van de federale regering en van de regionale regeringen. Maar er moet een duidelijke hiërarchie komen. De federale regering moet de baas worden. Als een dossier muurvast zit, moet de federale regering beslissen.”

U begeeft zich op gevoelig domein. Dat zou een grote omwenteling betekenen.

“Dat weet ik. Maar het móet. Het is zelfs de énige manier om België weer te laten werken. In ruil kunnen de regio’s wel meer autonomie krijgen. Maar zonder centrale coördinatie kan het land niet meer functioneren. (even stil) Dat is natuurlijk waar de separatistische partijen op aansturen. Ik was heel bevreesd voor het akkoord dat de N-VA en de PS vorig jaar sloten. Dat was eigenlijk een platte deal: meer sociale uitgaven in ruil voor een beperkte staatshervorming. Het zou het land helemaal de dieperik ingeduwd hebben, zeker op financieel vlak. Ik heb liever geen staatshervorming dan een slechte staatshervorming.”

Wil u geen fusie met Nederland?

“Zeker niet. Ik ben een goede liberaal, en dus geen liefhebber van de Nederlandse keuken. (lacht) Ik vind zelfs dat wij cultureel meer verwant zijn met Frankrijk dan met Nederland. Het valt wel op dat N-VA en Vlaams Belang dezelfde kaart trekken. Als zij samen een meerderheid behalen, dan wordt het land gesplitst. Vandaar dat ik in 2024 een clash verwacht tussen twee blokken met België als inzet.”

“Álle partijvoorzitters zijn bezig met het voortbestaan van hun partij. Eén iets is zeker: ze zullen niet allemaal slagen.”
“Álle partijvoorzitters zijn bezig met het voortbestaan van hun partij. Eén iets is zeker: ze zullen niet allemaal slagen.” © JOKE COUVREUR

U zit dan opnieuw in het blok van de linkse partijen. Uw achterban ziet dat niet graag.

“Dat is ook de context van de regering-De Croo. Dat is inderdaad geen evidente coalitie. Maar ik kan u dit zeggen: wij zullen op onze strepen staan. Als onze socialistische coalitiepartners dit najaar niet meegaan in de noodzakelijke hervormingen op de arbeidsmarkt, dan worden de beloofde sociale uitgaven onmogelijk. Wij zullen daarin heel offensief naar voren komen.”

Wat is uw economische hervorming?

“Eén iets noemen is moeilijk. (denkt na) Een fundamentele hervorming zou de invoering zijn van één sociaal statuut voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen. De verschillen zijn echt achterhaald. Het is toch niet logisch dat de ene beter beschermd is dan de andere? Of dat iemand bang is om van loopbaan te veranderen omdat hij niet van statuut wil veranderen? Het huidige systeem is complex en onrechtvaardig. Al wie werkt, moet hetzelfde beschermingsniveau genieten. Het kan toch niet dat een ambtenaar twee keer zoveel pensioen krijgt als een werknemer?”

U haalt het grote twistpunt aan. In welke richting moet het eengemaakte statuut evolueren?

“Dat zal ergens tussenin zijn. Je kan niet iedereen het beste van alle statuten beloven. Dat is niet betaalbaar en dus niet realistisch. Helaas is dat de reden waarom de vakbonden deze hervorming tegenhouden. Dat is spijtig, want wat is het gevolg? Dat onze arbeidsmarkt niet mee evolueert en dat er zelfs jobs verloren gaan. (op dreef) Zie wie de bestellingen van de e-commerce levert. Dat zijn allemaal Nederlandse koerierdiensten, want onze vakbonden willen niet spreken over nachtarbeid.”

Wat is uw maatschappelijke hervorming?

“Ik heb getwijfeld tussen migratie en vergrijzing. Ik heb uiteindelijk voor het laatste gekozen, omdat mensen meer dan ooit snakken naar vrijheid. Wat zien we gebeuren in het vergrijzende Vlaanderen? Dat mensen ouder worden, maar tegelijk vrijheid verliezen. Dat is zó triestig. Onze samenleving beschouwt de vergrijzing te veel als een last. We willen ouderen betuttelen. Dat hoeft niet. De ouderen willen dat ook niet. We moeten dat omkeren. We moeten ouderen meer vrijheid geven om hun leven in te richten zoals ze dat zelf willen. Dat gaat bijvoorbeeld over de manier van wonen. Maar dat gaat ook, en dat is mijn voornaamste punt, over de vrijheid om te kiezen voor euthanasie. Dat debat moet opnieuw op tafel komen.”

Wat zou u finaal willen? Dat elke mens zijn levenseinde kan organiseren?

“Neen, dat is te verregaand. Dat zou een wettelijk kader creëren voor zelfmoord. Dat wil ik niet. Ik wil in eerste instantie de wet uitbreiden voor mensen met dementie. Ook als je in een verder stadium van dementie bent, zou je een wilsverklaring moeten kunnen laten uitvoeren. Als je vandaag wil kiezen voor euthanasie, moet je dat doen in het begin, terwijl het leven ook in een latere fase nog mooi kan zijn. Dat zorgt voor schrijnende situaties, waarin mensen te vroeg moeten sterven.”

Zou u dan nabestaanden laten beslissen?

“Neen, het moet altijd het individu zelf zijn. Ook in een later stadium kunnen mensen heldere momenten hebben. Uiteraard moet hij of zij bijgestaan worden door twee artsen.”

“Weet u wat één van de grote problemen van de formatie was? Dat te veel voorzitters geen alcohol drinken.”
“Weet u wat één van de grote problemen van de formatie was? Dat te veel voorzitters geen alcohol drinken.” © JOKE COUVREUR

Waarom is dit zo belangrijk voor u?

“Dit gaat over vrijheid: de kern van het liberalisme. Maar het gaat ook over waardigheid. Ouderen willen waardig leven en als dat niet meer lukt, moeten ze het leven waardig kunnen beëindigen.”

Zou u een wilsverklaring tekenen, denkt u?

“Ik denk het wel. Alhoewel … (even stil) Dat is moeilijk te voorspellen. Mijn vader was een progressief man op ethisch vlak. Toen hij 62 was, kreeg hij terminale kanker. Hij heeft mij toen gesproken over zijn wilsverklaring. Hij was daarmee bezig. Maar uiteindelijk heeft hij dat nooit ingevuld, ondanks zijn overtuiging. Hij wou leven, hoe ziek hij ook was. Vandaar dat ik benadruk: het moet altijd de vrije keuze zijn van het individu. Maar het beleid moet wel zorgen voor een wettelijk kader.”

Een gigantisch cadeau

De oefening is gemaakt. De kaarten zijn gelegd. We schenken nog een glas wijn in. Of hij graag partijvoorzitter is, vraag ik hem. Op sociale media is hij de favoriete schietschijf van al wie tegen de federale regering is. “Ik ben héél graag voorzitter”, benadrukt hij met een brede glimlach. “Ik hou van complexe uitdagingen. Het voorzitterschap is daarom een gigantisch cadeau voor mijn brein. We leven in een complex tijdsgewricht. Álle partijvoorzitters zijn vandaag bezig met het voortbestaan van hun partij. Eén iets is zeker: ze zullen niet allemaal slagen. Er zullen partijen sneuvelen. Of ik ga slagen? Já. Omdat wij een duidelijke bestaansreden hebben. Wij zijn dé partij van de vrijheid.”

Dat de coronacrisis net daarom gigantisch moeilijk was voor hem, geeft hij toe. “Ik zit al een tijdje klaar met een hervormingsplan voor de partij, maar het zou ongepast zijn om dat te lanceren in volle gezondheidscrisis. Ik hoop dat er dit najaar geen nieuwe opflakkering komt. Al vrees ik ervoor. (even stil) Ik hoop van niet, maar ik vrees dat ook wij de moeilijke debatten over coronapassen en verplichte vaccinatie zullen moeten voeren. Nogmaals: ik hóóp van niet, want ik gruw van een pasjesmaatschappij. Maar als de cijfers opnieuw stijgen, zal dat debat onvermijdelijk zijn.”