Brugge past verordening aan in stadiondossier om zo discussie over parkeerruimte te vermijden: “Nu hopen op positieve beslissing”

Het ontwerp van het nieuwe Clubstadion. © Club Brugge
Redactie KW

Begin februari werd het stadiondossier van Club Brugge vernietigd door de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Eén van de redenen heeft betrekking op de toepassing van de mobiliteitsbepalingen in de stedenbouwkundige verordening van de stad Brugge. “Met een wijziging van de verordening kan de procedure verdergezet worden en hopen we alsnog eindelijk op een positieve beslissing”, vertelt schepen van Ruimtelijke Ordening Franky Demon.

Het College van Burgemeester en schepenen gaf op 13 maart de goedkeuring voor de wijziging van deze stedenbouwkundige verordening. Dit is de eerste stap in een hele juridische procedure voor deze aanpassing aan de stedenbouwkundige verordening. Als alles vlot loopt moet deze aanpassing binnen de vijf maanden definitief worden goedgekeurd door de gemeenteraad.

De Raad is van oordeel dat volgens de verordening in alle omstandigheden voorzien moet worden in parkeergelegenheid op eigen terrein. “Het is echter nooit de bedoeling geweest van de verordening dat deze passage zo letterlijk werd geïnterpreteerd”, geeft Demon aan. “Bij grotere projecten moet immers altijd een mobiliteitsstudie uitgevoerd worden en kan er afgeweken worden naar een parkeeraanbod buiten het eigen terrein van de aanvrager. Hierdoor vervallen dan ook de andere artikels in de verordening omtrent parkeervoorzieningen.”

Shuttlebussen

“In de gewijzigde verordening leggen we de betreffende passage ruimer uit en geven we aan dat er voor grotere projecten, zoals het stadion van Club Brugge, afwijkende mogelijkheden voorzien zijn naast parkeerplaatsen op eigen terrein”, zegt Demon. Voor die projecten was een mobiliteitsstudie al noodzakelijk en kan de aanvrager aan de hand van die studie alternatieve oplossingen voorstellen met betrekking tot parkeerruimte.

De vergunningsverlenende overheid heeft ook de mogelijkheid om die voorstellen te beoordelen. “Zo kan er rekening gehouden worden met deelmobiliteit (het gebruik van deelauto’s), een complementair parkeeraanbod (parkings die een deel van de tijd gebruikt worden voor de ene functie en de overige tijd voor een ander project), parkeren op afstand met een voorzien traject… Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan het inleggen van shuttlebussen naar een randparking. Dit geldt in de verordening zowel voor de parkeervoorzieningen voor auto’s als voor fietsers”, verduidelijkt Demon.

Deelwagens

Er werden in de verordening daarom twee bijkomende afwijkingen voorzien om discussies omtrent interpretatie in de toekomst te vermijden. Een eerste afwijkingen betreft een toegevoegde passage omtrent deelwagens. Een afwijking kan verleend worden als binnen het project of de directe omgeving voorzien wordt in parkeerplaatsen voor deelwagens. Een parkeerplaats voor een deelauto kan dan maximum 4 autoparkeerplaatsen vervangen. Een tweede toevoeging betreft een paragraaf met toepassing op ‘projecten onderworpen aan een mobiliteitsstudie’. Op basis van die mobiliteitsstudie kan de vergunningsverlenende overheid beoordelen of er voldoende parkeer- en fietsstalaanbod is voorzien. Hierbij kan onder meer rekening worden gehouden met push- (ontrading van autogebruik) en pull-maatregelen (verbetering van de aantrekkelijkheid van alternatieven), derdebetalersysteem met openbaar vervoer, systemen van autodelen, (complementair) gedeelde en flexibele parkings, gelegenheidsparkings, het gebruik van bestaande of nieuwe parkings, rotatieparkings, parkings op wandelafstand of parkings op grotere afstand met een natransport, slim (smart) parkeer- en mobiliteitsmanagement.

“De stad levert hiermee verder inspanningen en toont daadkracht om het stadiondossier vooruit te laten gaan. Maar de wijziging in de verordening vermijdt ook dat andere dossiers zouden sneuvelen door de interpretatie van De Raad. We hopen dat onze inspanningen nu eindelijk ook eens positief resultaat opleveren”, aldus Demon.