‘Machtspoliticus pur sang’: dat is de provocerende titel van het boek van Johan Vande Lanotte. Geen memoires, maar een terugblik op een machtig leven in de machinekamer van de politiek. Het gewezen socialistisch boegbeeld houdt geen blad voor de mond. Dit is een verhaal over macht, over een Romeinse en een Oostendse keizer, over een leeg Zilverfonds en Turkse terroristen, maar ook over een man die worstelt met perceptie.
Johan Vande Lanotte
• Geboren op 6 juli 1955 in Poperinge.
• Licentiaat in de Politieke en Sociale Wetenschappen en in de Rechten.
• Woont in Oostende. Vader van zes kinderen.
• Was minister en vicepremier in de regeringen-Dehaene, -Verhofstadt en -Di Rupo.
• Partijvoorzitter van SP.A van 2005 tot 2007.
• Burgemeester van Oostende van 2015 tot 2018.
• Werkt als advocaat en mensenrechtenspecialist voor Van Steenbrugge Advocaten.
Oostende, een onopvallend rijhuis in de volkse Vuurtorenwijk. Zeg maar Den Opex. Dat hier een man woont die dertig jaar aan de hoogste knoppen van de Belgische politiek zat, zou niemand geloven. Toen komiek Kamal Kharmach langskwam voor een reportage, verifieerde hij eerst bij de buren of Johan Vande Lanotte hier echt wel woont. Of hij zijn geld verbrast heeft aan vrouwen of aan gokspelen, vroeg Conner Rousseau toen hij voor het eerst op zijn drempel stond. Het zijn maar enkele van de vele anekdotes in het boek. Ook onze fotograaf trekt een bedenkelijke blik. Weg droom om een minister van staat in te blikken op het bordes van een riante villa.
En meneer Vande Lanotte, waaraan hebt u uw geld verbrast?
“Noch aan vrouwen noch aan gokken. (lacht) Luxe zegt mij niets. Ik heb hier één ruimte om te eten, te werken en tv te kijken. Dat is genoeg voor mij. Ik wil vooral mijn goesting kunnen doen in het leven. Ik kan dat, en dus ben ik een rijk man. Ik heb financieel niets te kort, maar ook geen overschot. Mijn stelregel was altijd: een derde van mijn inkomen is voor mezelf, de rest is voor mijn kinderen en voor mensen die ik wil helpen. Al heb ik daar nooit mee te koop gelopen.”
U schrijft het wel in uw boek. Waarom?
“Omdat ik zóveel onzin over mezelf moet lezen. Ik wou wel eens de waarheid vertellen, ook al weet ik dat weinig mensen mij zullen geloven.”
Wie heeft de titel gekozen?
“Ikzelf. Politiek gaat over macht. (benadrukt) Het is de ethische plicht van een politicus om macht te vergaren én te gebruiken. Anders kan je de samenleving niet veranderen. Wie macht een vies woord vindt, moet niet aan politiek doen. Dat is mijn visie en ik wou die weerspiegeld zien in de titel. Let wel: die macht mag niet grenzeloos zijn. Er moeten tegenmachten zijn. Dat is de essentie van een democratie.”
U schrijft dat Nero een inspiratie was voor uw licht autoritaire trekjes. Dat moet u even uitleggen.
“Dat is een knipoog naar keizer Nero en de keizer van Oostende. (lacht) Er zit ook iets van waarheid in. Ik was vooral als professor licht autoritair. Ik wou stilte in mijn klas. Wie babbelde, vloog buiten. Ik heb dat van mijn vader die een ouderwetse schoolmeester was. Het autoritaire zit ook wel wat ingebakken in de socialistische partij. Toen ik stopte als West-Vlaams voorzitter, zei ik dat John Crombez mij zou opvolgen. Ik kreeg applaus en that’s it. In andere partijen zou dat niet zomaar aanvaard worden.”
U hebt dankzij die macht veel kunnen realiseren. U noemt het duinendecreet een van de zaken waar u meest fier op bent. Waarom?
“Dat ging over het behoud van duizend hectare duinen. Zelfs de natuurbeweging sprak over een onrealistische strijd. Maar we hebben gewonnen, Renaat (Landuyt, red.) en ik. Dat was heel belangrijk voor onze kust, vond ik. Ik ben geen ecologist, maar het milieu lag me altijd na aan het hart. Ik heb ook mee gestreden tegen de plannen om van de IJzermonding, een natuurgebied in Nieuwpoort, een vakantiepark te maken. Het is dankzij de bescherming van deze zone dat de zeehonden zijn teruggekeerd.”
U noemt uzelf de vader van de windenergie op de Noordzee.
“Ja, en dat is geen pretentie. Dat is een goed voorbeeld waarvoor ik mijn macht heb gebruikt. Ik geloofde absoluut in het idee van windmolens op zee. Ik kreeg nochtans negatieve adviezen binnen van de administratie, om redenen van biodiversiteit, maar ik heb toch doorgezet. Wij mochten die boot absoluut niet missen. Nadien bleek trouwens dat de biodiversiteit helemaal niet aangetast werd.”
U geeft Vlaams Energieminister Zuhal Demir (N-VA) een reden om alle gascentrales te weigeren.
“Als een minister overtuigd is van zijn zaak, dan moet hij tegen de administratie durven ingaan. Dat is macht gebruiken. Ik was trouwens de eerste minister van de Noordzee. Wij hebben die bevoegdheid in 2003 zelf gecreëerd. De andere partijen waren niet geïnteresseerd, ik wel. Ik was overtuigd van het potentieel. Intussen wordt dat door elke partij erkend.”
Is federaal Energieminister Tinne Van der Straeten (Groen) een goede erfgename?
“Dat is te vroeg om te zeggen. Haar intentie is goed: ze wil extra windmolens plaatsen. Maar ze moet waakzaam zijn. Als je de windmolens te dicht bij elkaar zet, produceren ze minder elektriciteit. Dat kan zorgen voor een stijging van de prijzen. Bovendien is er veel weerstand tegen de hoogspanningskabels die de elektriciteit aan land moeten brengen (het omstreden Ventilus-project, red.). Ik begrijp niet waarom men niet kiest voor ondergrondse kabels.”
Niet haalbaar, zeggen experten.
(droog) “Ik geloof er niets van. Dat is wel haalbaar. Ze zijn bang dat straks iedereen ondergrondse kabels zal vragen. Dat is het probleem.”
Wat is uw grootste mislukking?
“Ik heb daar bewust niet te veel over geschreven. (lacht) De hervorming van de NMBS is niet gelukt zoals ik wou. Dat moet ik toegeven.”
Ik wil iets anders noemen: het lege Zilverfonds.
“Dat was geen mislukking. Dat was een goed idee, maar achterhaald door de tijd. We wilden budgettaire overschotten gebruiken voor de factuur van de vergrijzing. Er werden toen in 2003 effectief overschotten voorspeld. Maar dan kwam de bankencrisis en verdween die hoop. Het toont aan dat voorspellingen relatief zijn.”
U hebt wel nagelaten om de pensioenen te redden.
(blaast) “Men overdrijft dat probleem heel erg, vind ik. Binnen tien jaar zal de pensioenfactuur haar hoogtepunt bereikt hebben. Dat komt wel goed. De regering moet vooral stimuleren dat de mensen langer werken. Dat is ook aan het gebeuren. De grootste uitdaging is niet de pensioenfactuur, maar de uitval op de arbeidsmarkt.”
Er zijn onevenredig veel subsidies naar Oostende gevloeid, schrijft u. Was dat machtsmisbruik, zoals Jean-Marie Dedecker dikwijls sneerde?
(stellig) “Neen. Dat was absolute noodzaak. Ik was vicepremier toen beslist werd om de RMT te sluiten (Regie voor Maritiem Transport, red.). Dat was een staatsbedrijf van 1.700 werknemers. Dat was een zware klap voor Oostende. (fel) Als je zoiets doet, wil je ook investeren in de toekomst van je stad. Dus ja, ik heb mijn macht gebruikt, maar nooit misbruikt, om subsidies naar Oostende te halen.”
“Is Johan minister, dan eindigt zijn basketbalploeg enkele plekken hoger”, dixit uw partijgenoot Louis Tobback.
“Dat is onzin. Ik heb de basket nooit bevoordeeld. Ik zie dat vooral als een jaloerse reactie uit Leuven. Sinds 2014 ben ik geen minister meer, maar we zijn wel zeven keer kampioen geworden. Dat zegt genoeg. Wees maar zeker: had Louis een bedrijf van die omvang moeten sluiten, hij zou ook op de eerste rij staan om subsidies binnen te halen.”
Het beruchte keizer-boek heeft u wel parten gespeeld in de strijd om het burgemeesterschap, zegt u zelf.
(knikt) “Het boek is vooral in Oostende blijven hangen. De verhalen waren ook niet min, hoor. Wat zou ik niet allemaal gekregen hebben? Een luxueus appartement op Oosteroever, aandelen hier en daar, noem maar op. Ik ben er niet in geslaagd het beeld om te keren. Ik ben ook niet de meest empathische mens, moet ik toegeven. Bovendien kan ik geen mensen herkennen. Dat is geen grap, hoor. Dat ligt aan een specifiek deel van mijn hersenen dat niet goed functioneert. Ik moet iemand drie keer gezien hebben vooraleer ik die herken. Dus wandel ik soms mensen voorbij zonder goeiedag te zeggen. Wat een arrogante zot, denken ze dan. Op lokaal niveau is dat dodelijk.”
Zou u Dedecker nog de hand schudden?
“Ja. Ik heb geen rancune. Ik heb eigenlijk geen vijanden gemaakt, denk ik. Ik schud iedereen de hand, behalve de grootste extremisten van Vlaams Belang. Een Filip Dewinter bijvoorbeeld. En een Dries Van Langenhove. Dat zijn racisten pur sang: zij zaaien haat tegenover andere mensen. Daar ligt voor mij de grens.”
U wordt door de Turkse regering een terrorist genoemd, lees ik. Wat hebt u mispeuterd?
(lacht) “Weinig. We verdedigen met het kantoor (Van Steenbrugge Advocaten, red.) enkele mensen van de Turkse oppositie. Dat maakt ons niet populair in de ogen van Erdogan en zijn regering. We hebben een Turkije-tribunaal georganiseerd in Genève om de schending van de mensenrechten aan te klagen. Dat heeft blijkbaar ook in Turkije zelf weerklank gekregen, wat natuurlijk goed nieuws is.”
U had niet gedacht dat Erdogan zou luisteren?
“Neen. De Turkse autoriteiten gingen ver, hoor. Zelfs het hotel waar wij verbleven, werd onder druk gezet. (op dreef) Het tribunaal was een groot succes. De rechters, allemaal internationale kleppers, hebben geoordeeld dat er sprake is van misdaden tegen de menselijkheid. We zijn nu van plan om naar het Internationaal Strafhof in Den Haag te stappen. Weet je: je zou dit kunnen vergelijken met het duinendecreet. In het begin denkt iedereen dat het niets wordt. Wat kan jij nu doen tegen Erdogan? Maar dat brengt het beste in mij naar boven. Als ik in iets geloof, dan ga ik ervoor.”
Verdedigt u Sihame El Kaouakibi nog?
“Neen. Ik heb twee rapporten geschreven op haar vraag, meer niet.”
Hoort u haar nog?
“Ja. Enkele weken geleden hebben we nog gebeld. Maar het is niet aan mij om daar verder iets over te zeggen.”
Uw partij, Vooruit, was niet zo gelukkig dat u haar verdedigde.
“Dat klopt. Maar ik ben geen politicus meer, ik ben advocaat. Ik maak geen politieke berekeningen vooraleer ik een cliënt aanneem. Ik vond de manier waarop Sihame aangepakt werd niet correct, dus heb ik toegezegd om die rapporten op te maken. Punt.”
U bent geen politicus meer, zegt u. Wat als de koning u na de verkiezingen belt om een regering op de been te brengen?
“Dat kan niet meer. Dit boek zet een punt achter mijn politieke carrière. Ik ben niet iemand die gauw van gedacht verandert.”
Hoe kijkt u naar de verkiezingen van 2024? De PS is bang voor een coalitie tussen N-VA en Vlaams Belang.
“Ik iets minder. Bart De Wever is oprecht begaan met de Vlaamse zaak. Hij betreurt dat Vlaams Belang deze zaak bezoedelt. Ik denk ook niet dat die twee samen een meerderheid zullen hebben. Het is wél tijd om België in een nieuwe plooi te leggen. De N-VA heeft echter één groot probleem: ze heeft te veel vijanden. Nu weer Open VLD. Dat zal haar in 2024 opnieuw parten spelen. Allez, laat ons eens eerlijk zijn: wat heeft die partij gerealiseerd met haar enorme electorale succes? Veel te weinig, hé. Ze zit in de Vlaamse regering en that’s it.”
U draagt het boek op aan uw echtgenote Marijke die dit voorjaar overleden is. Het toont een emotionele kant van u die weinigen te zien krijgen.
“Marijke en ik waren al even uit elkaar, maar we bleven politiek nauw verbonden. Ik zal u iets vertellen wat niet in het boek staat. Toen Dutroux ontsnapte, heb ik ontslag genomen als minister. Ik heb toen getwijfeld over mijn toekomst. Ik wou op een moment zelfs stoppen met politiek, want ik kreeg een mooi aanbod van een advocatenkantoor. Marijke heeft me tegengehouden. Je kan het niet maken om nu weg te lopen, zei ze. En ze had gelijk. (even stil) Onze scheiding was extreem lastig, ik ga daar niet flauw over doen. Het was pijnlijk voor beiden. Maar ik mis haar. Het is alsof een deel van mezelf afgestorven is. Zo voel ik dat.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier