Elke Decruynaere, West-Vlaams Groen-boegbeeld in Gent, openhartig: “Mijn zoontje kreeg een goed rapport, ik als mama een buis”

Elke Decruynaere: “Ik wil af van het beeld dat politici per definitie thuis afwezig zijn. Ik wil óók een moeder zijn en ik wil dat tonen. De politiek moet menselijk kunnen zijn.”© Christophe De Muynck
Elke Decruynaere: “Ik wil af van het beeld dat politici per definitie thuis afwezig zijn. Ik wil óók een moeder zijn en ik wil dat tonen. De politiek moet menselijk kunnen zijn.”© Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

“Mijn zoontje kreeg een goed rapport, ik als mama een buis. Dat was confronterend en pijnlijk.” Het is een emotionele Elke Decruynaere die voor het eerst terugblikt op woelige maanden. Ze doet dat met een lach én een traan. De Gentse schepen van Onderwijs keerde zelfs even terug naar haar Aalbeekse roots om voor haar stervende moeder te zorgen. Wij hebben een openhartig gesprek over kwetsbaarheid in de politiek, het rapport van Ben Weyts en de nonnetjes van haar jeugd.

Het is maandagvoormiddag. De eerste zonnestralen piepen door het ontluikende wolkendek. Het terras van een hippe koffiebar is onze plek van afspraak. Dat Gent herademt door de opening van de terrassen, zegt Elke Decruynaere, boegbeeld van Groen in de Arteveldestad. “Ik heb zaterdagavond een terrasje gedaan in het Patershol. Met een vriendin. Heerlijk was dat. Eindelijk weer mensen zien op een ongedwongen manier. De sfeer was heel gemoedelijk. Om 22 uur leek er wel even elektriciteit in de lucht te hangen. Wat zouden de mensen doen: verder vieren op de pleinen of rustig naar huis gaan? Gelukkig is het overal vrij rustig gebleven. De politie heeft dat goed aangepakt.”

Wat hebt u gedaan om 22 uur?

“We hebben eerst nog een toerke door de stad gefietst. Ik zie graag met eigen ogen hoe alles verloopt. Daarna hebben we nog wat nagepraat in de tuin.” ( glimlacht )

In Brussel waren er andere taferelen. Vreest u niet dat de opening van de horeca de dalende cijfers in gevaar brengt?

“Dat is een gevaar. Ik heb daarom een dubbel gevoel. Het aantal besmettingen ligt nog altijd hoog. Het virus is niet weg. ( afgemeten ) Ik ben schepen van Onderwijs. Ik wil dat de leerlingen tot eind juni naar school kunnen. Dat is mijn prioriteit. Dat is echter geen uitgemaakte zaak. We moeten daarom voorzichtig blijven.”

Ook de scholieren herademen omdat ze eindelijk weer voltijds naar school kunnen. Een goede zaak?

“Jawel, want dat is zó belangrijk voor leerlingen. Dat is trouwens het gekke aan deze crisis: zelfs pubers die voordien gruwden van school, smeken vandaag om naar school te mogen. ( lacht ) Tegelijk ben ik bezorgd én kwaad. ( feller ) Ik begrijp écht niet dat leerkrachten nog altijd niet gevaccineerd zijn. Wanneer zullen zij hun vaccin krijgen? Eind juni, als de scholen weer sluiten. Dat is toch cynisme ten top? Verdorie, toch!”

Vlaams Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) zit op dezelfde lijn. U moet naar de federale regering kijken, waar uw partij in zit.

“Mijn partij heeft dat op tafel gelegd. Dat is helaas niet weerhouden. Men wou de volgorde niet meer aanpassen. De leerkrachten hebben één nadeel: dat ze met honderdduizenden zijn. Toch is dat geen geldig excuus voor mij. Men had dat in het najaar moeten voorzien, toen de volgorde vastgelegd werd. Iedereen weet toch dat leerkrachten, maar ook mensen in de kinderopvang, dagelijks contact hebben met kinderen? Zij hadden voorrang moeten krijgen.”

Hoeveel punten krijgt Weyts van u in deze crisis?

( blaast ) “Dat is een gevaarlijke vraag. Hij is volle bak gegaan voor het openhouden van de scholen. Dat verdient alle waardering. Hij heeft het onderwijs bovenaan de maatschappelijke agenda gezet. Chapeau . Zijn inzet verdient een acht op tien. Helaas vraagt hij zich te weinig af wat hij zélf kan doen om de scholen veilig open te houden. Voor de praktijk zou ik hem een buis geven.”

U bent nog braaf. Anderen in uw partij noemen hem roekeloos omdat hij de scholen wou openhouden.

( droog ) “Ik ben in de eerste plaats schepen van Onderwijs. Partijpolitiek is het laatste van mijn zorgen in deze crisis. Let wel: ik deel de kritiek op zijn beleid. Hij neemt te weinig flankerende maatregelen. Neem nu ventilatie. Het is bewezen dat dat het aantal besmettingen drastisch doet afnemen. Hij heeft nul euro extra uitgetrokken voor investeringen daarin. Natuurlijk zorgt dat voor frustratie onder leerkrachten, directies en ouders. Zij staan in de vuurlinie, hé. Wij krijgen veel van die klachten binnen. Weyts is dikwijls te dogmatisch.”

De leerachterstand is een andere zorg. Experten pleiten voor een inkorting van de zomervakantie. Wat denkt u daarvan?

“In normale tijden ben ik voorstander van een grondige herziening van de jaarkalender én van de weekkalender. Ik vind dat we werk moeten maken van flexibele schooluren. Maar nu is geen goed moment voor dat debat.”

Waarom niet?

“Dat is voor ná corona. ( op dreef ) Onderschat niet dat veel leerkrachten en directies óp zijn. Dat wordt écht onderbelicht. Ik zie van heel dichtbij dat directies één na één crashen. Letterlijk, hé. Dat maakt me heel ongerust. De werkdruk was vóór de crisis al loodzwaar, zeker in het basisonderwijs. Dat blijkt ook uit internationaal onderzoek. Dat is zelfs een van de grootste problemen van ons onderwijs. Die druk is door de crisis alleen maar groter geworden.”

Terug naar de terrassen. Hebt u al een West-Vlaams terras gedaan?

“Neen, dat niet. Ik heb zondag wel mijn vader bezocht. ( even stil ) Het was een weekend vol wisselende emoties. Het was mijn eerste Moederdag zonder moeder.”

Zij is in februari overleden.

“Ja, na een lange strijd. Ze heeft gevochten als een leeuwin. Maar het lukte niet meer. We wisten vorige zomer al dat het op was. Mijn moeder was thuisverpleegster. Een heel sterke vrouw. In 2012 kreeg ze een trombose. Ze is dat nooit te boven gekomen. Ze zat in een rolstoel, had voortdurend zorgen nodig. Dat was vreselijk voor haar, afhankelijk zijn van anderen. Ze wou zélf zorg dragen. Dat was haar leven, hé: op het werk, maar ook thuis. Mijn broer is zwaar gehandicapt. Mijn moeder en vader hebben altijd voor hem gezorgd. ( krop in de keel ) Het is daarom dat ik zoveel bewondering heb voor mijn ouders. Dat zijn helden voor mij.”

“Mijn vader heeft zes weken gevochten voor zijn leven. Hij was net terug thuis toen mama overleed.”© Christophe De Muynck
“Mijn vader heeft zes weken gevochten voor zijn leven. Hij was net terug thuis toen mama overleed.”© Christophe De Muynck

Hebt u afscheid kunnen nemen?

“Ja. Dankzij het noodlot. ( zucht ) Alsof het nog niet erg genoeg was, belandde mijn vader vlak voor Kerstmis op intensieve zorgen. Hij had een boom op hem gekregen tijdens het snoeien. Zes weken heeft hij daar gevochten voor zijn leven. ( tranen in de ogen ) Mijn vader is mijn grote idool. Hij was heel zijn leven leerkracht. Het is van hem dat ik deze passie gekregen heb. ( even stil ) Wat was ik aan het vertellen? Ah ja, omdat mijn vader in het ziekenhuis lag, hebben mijn zus en ik besloten om elk om de beurt drie dagen in Aalbeke te blijven om te zorgen voor onze moeder. We wisten dat ze palliatief was. We hebben eigenlijk geen seconde getwijfeld om dat te doen.”

Dat is ontroerend mooi.

( glimlacht ) “En onze mannen zorgden dan voor de kinderen. Gelukkig kon mijn broer terecht in de noodopvang. Dat moest dan halsoverkop geregeld worden. ( denkt na ) Op een bepaalde manier was het afscheid wel schoon. We hebben heel pure gesprekken kunnen voeren. Ik heb de vragen kunnen stellen die ik nog wou. Ik heb kunnen vertellen over mijn twijfels. Over mijn schuldgevoelens ook. Was ik er wel genoeg voor haar? ( stil ) Dat zou niet gelukt zijn, als ik maar af en toe was langsgekomen. Ook de band met mijn zus, die in Limburg een koffiebar uitbaat, is sterker geworden.”

Hoe is het met uw vader?

“Hij is op miraculeuze wijze hersteld. Gelukkig is hij een sterke man. Tien jaar geleden, toen hij zestig was, liep hij nog marathons. ( lacht ) Hij was net terug thuis van het ziekenhuis toen mama overleed. ( heeft het moeilijk ) Wat hij gedaan heeft voor zijn gezin, de zorg voor mijn broer en later voor mijn moeder: dat is ongelooflijk. Ik kan maar hopen dat ik ook zoveel kan betekenen voor mijn gezin. Politiek is niet alles voor mij. Ik wil ook een moeder zijn.”

Hebt u de politiek kunnen loslaten?

“Deels. Mijn medewerkers en mijn collega’s in het schepencollege hebben de boel draaiende gehouden. Ik ben die mensen ongelooflijk dankbaar. In andere steden wordt al eens misbruik gemaakt van de afwezigheid van een schepen, hier niet. Al heb ik het niet helemaal losgelaten. Dat leidde soms tot surreële toestanden. Zo kwam er eens een reporter van AVS, de Oost-Vlaamse televisiezender, filmen in Aalbeke. Hij wou een reactie over iets in het onderwijs. We stonden buiten, aan een schapenweide. We moesten wachten tot de schapen stopten met blaten om te filmen. Ik denk niet dat die stadsreporter dat ooit meegemaakt had.” ( lacht )

Was het moeilijk om na die twee maanden terug te keren naar Gent?

“Neen, want Gent is mijn thuis geworden. Het deed me wel iets om even terug te wonen in het huis waar ik opgegroeid ben. Om de buurt te zien. Om de buren te zien. Het was een periode van stilte en rust. Ik had dat nodig. Maar ik zou het lastig vinden om volledig in de stilte te wonen. Ik hou van de drukte van de stad.”

“Ik zie van heel dichtbij dat directies één na één crashen. Letterlijk, hé. Dat maakt me heel ongerust.”© Christophe De Muynck
“Ik zie van heel dichtbij dat directies één na één crashen. Letterlijk, hé. Dat maakt me heel ongerust.”© Christophe De Muynck

Was u eigenlijk zelf een flinke studente?

“Ik ben nooit van school gegooid en ik heb nooit moeten dubbelen. Dat is al iets, hé. ( lacht ) Ik had wel moeite met autoriteit en vooral met regels die niet uitgelegd werden.”

Oei. Liep u geen school bij de nonnetjes in Aalbeke?

“Jawel. Dat was de enige basisschool in het dorp. Vanaf het vierde leerjaar begon dat wat te botsen. Ik wou voortdurend discussiëren. ( lacht ) Dat is trouwens de school waarover Hugo Claus schrijft in het eerste deel van Het Verdriet van België . Na het lager trok ik naar Kortrijk, waar ik mijn engagement echt kon tonen. Ik heb daar bijvoorbeeld de Vlaamse Scholierenkoepel opgericht.”

Wat was uw eerste betoging?

“De antirakettenbetoging van 1983. Ik zat nog in de buggy. U ziet: ook het engagement heb ik van mijn ouders. ( lacht ) Neen, mijn eerste betoging was in 1996 tegen het spaghetti-arrest in de zaak-Dutroux. Ik was toen echt kwaad. Kwaadheid is ook de drijfveer waarom ik op mijn achttiende een lidkaart van Agalev kocht. Ik was kwaad op de grote politiek . Ik vond dat al die oude mensen het verkwanselden voor mijn generatie. Als ik vandaag naar de klimaatactivisten kijk, dan herken ik mezelf weer.”

Zou de achttienjarige Elke ook in Ter Kamerenbos protesteren tegen de coronamaatregelen?

“Neen. Ik snap wel de kwaadheid van veel mensen. Veel regels worden niet goed uitgelegd of zijn gewoon niet uit te leggen. Maar er zijn betere manieren dan La Boum om die kwaadheid te tonen. Ik zie daar veel asociaal gedrag en je m’en foutisme . Ik zal deze crisis nooit weglachen. ( even stil ) We zijn ons in Gent heel bewust van de ernst. Helemaal in het begin is een meisje van twaalf gestorven aan het virus. Dat heeft de stad wakker geschud. Mezelf inclusief. Het meisje zat op dezelfde school als mijn kinderen. Dat kwam keihard binnen. Ik had het voorbije jaar dikwijls het gevoel dat ik meespeelde in een vreselijke film.”

Uw kinderen zijn 9 en 7. Vervloeken zij de politiek nog niet?

( denkt na ) “Eind vorig schooljaar was er een confronterend moment. Een héél pijnlijk moment voor mij. Mijn zoontje kreeg zijn rapport. Een goed rapport. Maar ik als mama kreeg een buis. Hij had blijkbaar verteld dat hij het mega lastig had. De school heeft die boodschap aan mij doorgegeven. Ik ben hen daar dankbaar voor. Dat moet niet gemakkelijk geweest zijn ten aanzien van de schepen van Onderwijs.”

Was u er niet genoeg voor uw kinderen?

“Ik werd volledig opgeslorpt door de crisis, terwijl de kinderen maandenlang thuis zaten. Mijn man is onderzoeker aan de universiteit, en is ook blijven werken. Ik heb dat fout aangepakt. We gingen volle bak vooruit, zonder stil te staan. Dat is wellicht eigen aan de politiek. Zelfs tijdens de middaglunch had ik oortjes in om vergaderingen te volgen. De paaspauze van dit jaar heb ik anders aangepakt, ik heb meer tijd genomen voor de kinderen. ( denkt na ) Ik denk trouwens dat we nog onderschatten welke impact deze crisis heeft op onze kinderen. We zullen ook ná corona nog veel uit te leggen hebben, vrees ik.”

Het is opvallend hoe kwetsbaar u zich toont. Dat is niet gebruikelijk in de politiek.

( knikt ) “Het is niet makkelijk voor mij om dit allemaal te vertellen. Maar het is hoe ik in de politiek wil staan. Ik wil af van het beeld dat politici per definitie thuis afwezig zijn. Ik wil óók een moeder zijn en ik wil dat tonen. De politiek moet menselijk kunnen zijn.”


Elke Decruynaere

Geboren op 12 juni 1981 in Kortrijk.

Licentiate in de geschiedenis.

Woont in Gent met haar man Berber Bevernage. Mama van Ot (9) en Ada (7).

Werkte tien jaar in de gehandicaptensector (voor de vzw GRIP en de vzw Onafhankelijk Leven).

Schepen van 2013 tot vandaag. Bevoegd voor Onderwijs, Opvoeding, Gezinsbeleid, Jeugd en Outreachend Werk.