Exact één jaar geleden stonden deze twee partijgenoten elkaar naar het leven – met enige zin voor overdrijving. Inzet van de clash: de komst van een asielcentrum in Jabbeke. Frank Casteleyn is burgemeester van het dorp, Nicole de Moor staatssecretaris voor Asiel en Migratie. De strijd was symbolisch voor de kloof tussen de Dorpsstraat en Brussel. Vandaag, als we hen samen aan tafel zetten, zijn de twee CD&V’ers weer beste maatjes.
Het is een grauwe zaterdagnamiddag in Jabbeke. Het nieuwe asielcentrum – vlakbij de afrit van de E40 – is onze plek van afspraak. Hier verblijven intussen 250 mensen, vooral gezinnen met kinderen, in afwachting van een uitspraak over hun asielaanvraag. De burgemeester is een beetje gespannen voor het gesprek, bekent hij. “Ik heb één keer Terzake gedaan en ik ben daar afgegaan als een gieter. Ik ben al deze dingen niet gewend, hé. Maar jouw krant vertrouw ik wel.”
De staatssecretaris een Oost-Vlaamse, van Sint-Gillis-Waas stelt hem op zijn gemak. “Zeg gewoon je gedacht, Frank, en dan komt het goed. Ik vind trouwens niet dat je daar afgegaan bent. (aan mij gericht) Frank heeft het hart op de tong ik heb dat zelf ondervonden maar die eerlijkheid waardeer ik aan hem.” We beginnen het gesprek met een gedeelde passie van de twee, voor … schoenen.
Mevrouw De Moor, wist u dat de burgemeester iemands’ karakter afleest van zijn schoenen?
Casteleyn: (schatert het uit)
De Moor: “Neen, dat wist ik nog niet. (lacht) Had ik het geweten: ik had andere schoenen aangetrokken. Ik ben nu wel benieuwd wat je van mij zal zeggen.”
Casteleyn: (twijfelt) “Witte sneakers met allerlei elementjes … Dat is hier geen makkelijk geval, hoor. Ik ga mijn visie moeten bijstellen: ik kan het karakter van sómmige mensen voorspellen, niet van allemaal.” (lacht)
De Moor: “Ik ben trouwens ook een schoenenmens. Ik had meteen gezien dat Frank schoenen draagt die matchen met zijn zwart-witte jas. Dat zou ik wel niet durven.”
Casteleyn: “Dat moet zo, vind ik. Een schoen móet matchen. Ik heb thuis 130 paar en ik kan het nog altijd niet laten om nieuwe te kopen.”
De Moor: (verrast) “Oei, ik heb maar een tiende daarvan, denk ik. Ik zal het thuis eens laten vallen, als ze weer eens zeggen dat ik te veel schoenen koop.”
Voilà, het ijs is gebroken. Bent u nog boos op de staatssecretaris, meneer Casteleyn?
Casteleyn: “Maar neen, het is eerder omgekeerd: ik ben verliefd op haar geworden.”
De Moor: “Allé, Frank.” (lacht luid)
Casteleyn: “Ik bedoel dat niet fysiek, hé. Neen, Nicole is een goeie en slimme madam. Het probleem was eigenlijk simpel: slechte communicatie. Had zij mij één dag eerder gebeld, dan was het allemaal anders verlopen. Ik heb moeten vernemen van mijn IT-medewerker dat er hier een asielcentrum komt. Hij had dat ergens online zien passeren. Enkele uren later staat er dan een cameraploeg van Focus&WTV aan je deur. Ik was bovendien nieuw in het vak. (gooit armen in de lucht) Je bent nog maar enkele maanden burgemeester en dan komt er zoiets op je af.”
“Er is geen enkele burgemeester die graag een telefoontje krijgt van mij”
De Moor: “Dat begrijp ik. Als burgemeester kies je niet zelf voor een asielcentrum, maar je krijgt wel direct vragen van pers, oppositie en bezorgde burgers.”
Casteleyn: “En wat doe je dan? Je belt naar je mentor, Hendrik Bogaert, maar die nam niet op. Je belt daarna naar je grote baas, Carl Decaluwé (de gouverneur, red.), maar die was op vakantie. Uiteindelijk heb ik de burgemeester van Torhout kunnen bereiken (Kristof Audenaert, red.) en die heeft mij een beetje gerustgesteld.”
Kan dat niet vermeden worden, mevrouw De Moor? Ook in Ieper weerklinken er zulke frustraties over het asielcentrum dat daar binnenkort komt.
Casteleyn: “Ieper weet wat eraan komt – ik was totaal verrast.”
De Moor: “Dat is inderdaad een verschil – en daarom had ik alle begrip voor de frustraties van Frank. Van zodra ik zekerheid heb over de locatie van een nieuw asielcentrum, bel ik met de burgemeester. Ik wacht daar niet mee, hoor. Ik besef heel goed hoe moeilijk zoiets ligt. Er is geen enkele burgemeester die graag een telefoontje krijgt van mij. Maar wat is dikwijls het probleem? Dat er vroegtijdig gelekt wordt over zulke gevoelige dossiers. Dat betreur ik heel erg.”
Waarom werd er voor Jabbeke gekozen? Hoe verloopt zoiets?
De Moor: “Het is Fedasil (federaal agentschap, bevoegd voor opvang, red.) dat eerst onderzoekt waar er gebouwen liefst van de overheid beschikbaar zijn. Ook dat zorgt dikwijls voor misverstanden. Iemand ziet een busje van Fedasil passeren en roept dat er een asielcentrum komt. Dat is niet zo. Fedasil onderzoekt soms tot twintig pistes tegelijk. Maar omdat wij geen twintig burgemeesters ongerust willen maken, bellen wij pas als we zeker zijn. Daarna is het aan de regering om te beslissen. We houden daarbij ook rekening met regionale spreiding. We hebben in totaal honderd centra en die liggen verspreid over het hele grondgebied.”
Kwatongen merken op dat er in Brakel en Brasschaat, waar de premier en de minister-president wonen, geen asielcentra komen. Speelt dat mee?
De Moor: (fel) “Niet bij mij – no way. Als er daar geschikte gebouwen zijn, dan zal ik zeker niet aarzelen.”
Casteleyn: “Maar waarom twee keer Jabbeke? Dat was ook deel van mijn kwaadheid. Er komt hier straks ook een gesloten centrum, Nicole.”
De Moor: “Op lange termijn. Waar we nu zitten, is een tijdelijk centrum en van zodra de opvangdruk daalt, zal dit gesloten worden. Er zullen hier dus geen twee centra zijn.”
Casteleyn: “Je moet het natuurlijk ook electoraal bekijken. Het was nog maar beslist en Vlaams Belang en die andere groep – hoe noemen zij weer staan hier al lawaai te maken op straat. Voorpost, zeker? Dat is de mensen bang maken.”
“Een coalitie met Vlaams Belang? Neen. Ik vertrouw die mensen niet. En ik spreek uit ervaring”
De Moor: (knikt) “Er is niets zo gemakkelijk als bezorgde burgers bang maken. En let op: de bezorgdheid van burgers is begrijpelijk. Zij worden van de ene dag op de andere geconfronteerd met een centrum waar veertig nationaliteiten wonen. Maar wat moet een goede politicus dan doen? Met zijn burgers in dialoog gaan. Dat is trouwens wat Frank en zijn ploeg hier in Jabbeke gedaan hebben.”
Casteleyn: “Wij hebben alle buurtbewoners persoonlijk aangesproken – ikzelf ook.”
De Moor: “Dat maakt van u een echte burgervader.”
Intussen is het asielcentrum exact één jaar open. Welke balans maakt u op?
Casteleyn: “We hebben bijna geen problemen gekend. Ik ben al een tijdje bezig met huisbezoeken en ik krijg drie klachten te horen: over de straatverlichting, het groenonderhoud en de verkeersveiligheid. Maar er is niemand die nog klaagt over de asielzoekers. Dat is een groot verschil met vorig jaar. Wist je dat er hier intussen 30 vrijwilligers helpen? Ze leren hen fietsen, stippelen wandelingen uit, organiseren filmavonden, enzovoort. Het loopt eigenlijk heel goed. Onze inwoners kijken niet meer raar op als er iemand met een andere kleur passeert.”
De Moor: “Wij hadden voor dit interview nog een gesprek met enkele buurtbewoners en ik moet zeggen: ik was geëmotioneerd door de reacties van die mensen. Zo schoon hoe ze allemaal willen helpen, zó warm.”
Casteleyn: “We hebben één dingske gehad. En het is eigenlijk nog leutig ook. Een man was aan het wandelen en zag een open tuin met een barbecue. Hij dacht dat dat voor iedereen toegankelijk was en had al de tuinstoelen uit het kot gehaald toen de eigenaar thuiskwam. Hij is dus niet aan het vlees geraakt.” (lacht)
De Moor: “Ik ben blij om vast te stellen dat de onrust hier weggewerkt is, maar het verloopt niet overal zo vlot. We mogen niet verzwijgen dat er in andere centra soms wél problemen zijn en dat is ook normaal met zoveel mensen samen.”
Is het fundamentele probleem niet dat er te veel asielzoekers naar België komen?
De Moor: “Absoluut. (op dreef) Waarom creëren wij extra opvang? Om te voorkomen dat mensen op straat moeten slapen. Maar opvang zal het probleem niet oplossen. Je moet naar de instroom kijken. Ik vind het niet normaal dat er in België 36.000 asielaanvragen zijn op één jaar tijd, terwijl er in Slovakije maar 500 zijn. Je moet daarom twee dingen doen. Eén: betere controle aan de Europese buitengrenzen, waarbij je alleen die mensen binnenlaat die echt bescherming nodig hebben. Er zitten vandaag te veel mensen in het opvangsysteem die daar niet thuishoren. En twee: een betere spreiding van asielzoekers over alle Europese landen.”
Is België niet te aantrekkelijk voor asielzoekers? Dat is wat Vlaams Belang zegt, maar intussen ook een partij zoals Vooruit. Je hoeft niet te wachten op Europa om bijvoorbeeld sociale voordelen terug te schroeven.
De Moor: (windt zich op) “Dat is de mensen blaasjes wijsmaken. Ik vind het opmerkelijk dat een socialistische partij daarin meegaat. Als asielzoekers alleen kijken naar de sociale voordelen, waarom zijn er dan zoveel die een bootje nemen naar Groot-Brittannië? Het sociale systeem is daar juust niets waard. Je krijgt daar nul de botten. Het is veel complexer dan dat. Het heeft te maken met de sfeer in een land, de levensstandaard, de aanwezigheid van andere migranten, smokkelnetwerken, enzovoort. Het fundamentele punt is: asielzoekers bepalen vandaag zelf naar welk Europees land ze gaan. Dát moet veranderen.”
U zwijgt, meneer Casteleyn?
Casteleyn: “Omdat ik luister naar Nicole. Zij kent daar veel meer van dan ik. Ik denk wel dat wij, Belgen, soms te braaf zijn. Wij hebben soms te veel compassie. Maar goed: alle respect voor wat Nicole doet. Ik zag onlangs de minister van Sport (Ben Weyts, N-VA, red.) twee miljoen euro uitdelen en juichen. Dat is natuurlijk plezant, hé. Laat hem maar eens zo’n moeilijk domein als asiel doen: zijn brilletje zou wel op en neer gaan. (lacht) Ik hoop dat ze in Europa ook allemaal goed luisteren naar wat Nicole zegt. Als ze daarin slaagt, mag ze van mij premier worden.”
Wat leert u uit de overwinning van Geert Wilders in Nederland?
De Moor: (droog) “Niets, ik wist al langer dat de mensen wakker liggen van migratie. Europa staat voor cruciale maanden. Als we nu geen akkoord sluiten, zullen meer en meer lidstaten zich terugplooien op zichzelf. Het is onze laatste kans, volgens mij. Anders dreigt ook de afbrokkeling van het Europese project zelf.”
Hebt u nog geen telefoontje gekregen van Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken, meneer Casteleyn? Hij heeft al nog West-Vlaamse burgemeesters gebeld om op zijn lijst te staan.
Casteleyn: “Vorig jaar in volle heisa heb ik een telefoontje gekregen van een medewerker van Van Grieken. Hij wou inderdaad eens afspreken. Ik heb neen gezegd. Dat zijn lijkenpikkers, die mensen. Let op: soms zegt Van Grieken ook goede dingen, hoor. Ook van hem kan ik bijleren. Maar hij is daarom mijn vriend niet.”
Zou u in Jabbeke een coalitie overwegen met Vlaams Belang?
Casteleyn: “Neen, en ik zal u zeggen waarom: ik vertrouw die mensen niet. En ik spreek uit ervaring. Dat zijn dikwijls mensen zonder waarden en normen.”
De Moor: “Ik denk dat Frank dat hier heel juist omschrijft en hij doet dat recht vanuit het hart.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier