In een opiniestuk is het niet de bedoeling om in een enerzijds-anderzijdsdiscours te vervallen, maar bij het verhaal van de vuurtoren Lange Nelle vind ik het moeilijk om uit dat vaarwater te blijven. Natuurlijk, de straal van de vuurtoren die regelmatig de hele straat oplicht, is eigen aan de kust en behoort tot de couleur locale van de Stad aan Zee. Het lichtbaken heeft een belangrijke erfgoedwaarde én (wat ik eigenlijk niet wist) nog concreet nut voor de pleziervaart. De bouwpromotor had dit probleem wellicht kunnen vermijden door anders te bouwen of de ruimtes aan de kant van de vuurtoren een andere functie te geven, maar de mensen die er een appartement kochten, wisten ook dat de vuurtoren er staat en fel licht geeft. Ze moeten dus nu niet komen klagen.
Anderzijds moet het geen pretje zijn als de lichtbundel van Lange Nelle ‘s nachts om de haverklap je hele huiskamer in het volle daglicht zet en is de oplossing die nu wordt uitgetest eigenlijk een prachtig compromis. Een afdekplaat aan landzijde, waar het vuurtorenlicht toch geen functie heeft, neemt alle hinder weg voor de nieuwe bewoners van de Oosteroever, maar laat de vuurtoren voor de rest in volle glorie schijnen. Goed samenleven is af en toe eens een compromis sluiten, niet? Wie kan daar tegen zijn?
Toch is niet iedereen even compromisbereid: het deels afdekken van Lange Nelle lokt felle reacties uit op sociale media en leidde prompt tot een petitie. Al is de vraag welk percentage van de bevolking daar achterstaat. Zelf vind ik eigenlijk ook dat de vuurtoren er eerst was en nu niet moet worden afgedekt. Maar: als burger mag je aan de overheid altijd iets vragen. Een nee heb je, een ja kan je krijgen. Als de eigenaars van appartementen op de Oosteroever gewoon de vraag hebben gesteld aan de bevoegde diensten en dit als oplossing aangeboden kregen, dan kan je hen dat niet verwijten. Zolang er maar geen druk of lobbywerk in het spel is. Want dan gaat het licht pas echt uit.
Opinies
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier