Karl Vannieuwkerke schrijft een brief aan Louis en Miel: “Geen enkele keer zal ik nog langs het vijvertje rijden zonder aan jullie te denken”
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief. Deze week richt hij zich tot Louis en Miel, de boezemvrienden die het leven lieten na een verschrikkelijk verkeersongeval in Beerst. Reacties zijn welkom op karl@kw.be.
Lieve Louis en Miel,
Onheilspellend waren ze, de blauwe zwaailichten die vanop onze binnenkoer aan de horizon zichtbaar waren toen we vrijdagavond van een Sint-Maartensfeestje thuis kwamen in Beerst. We keken bedenkelijk naar mekaar en vroegen ons af wat er gaande was. Een auto in de IJzer gesukkeld, de zoektocht naar een vermiste persoon opgestart of een gezonken boot? We speculeerden maar wat. Het tafereel speelde zich af op – in vogelvlucht – nog geen kilometer voor onze neus.
Dat er iets ernstig aan de hand was, leek zeker. In die mate dat ik me dankbaar voelde om mijn vier kinderen dicht bij me te weten. De twee kleinsten waren in de auto in slaap gevallen, mijn dochter van negentien wilde naar bed en mijn zoon van eenentwintig wou op deze windstille avond nog een kampvuurtje maken en met een paar vrienden wat gezelligheid creëren. Wisten wij en zij veel dat zich daar op zo’n moment het drama voltrok dat onze stad en omstreken al dagen bezighoudt. Wisten zij veel dat daar een jongen het leven liet met wie ze nog naar het skatepark in Houthulst waren geweest of kenden vanop school. Toen ik zaterdagmorgen je naam zag in een whatsappbericht en die thuis liet vallen, Miel, werd het heel stil aan de keukentafel. Marte vocht tegen de tranen, Jef stond aan de grond genageld. Toen de omstandigheden van het ongeval duidelijk werden, groeide het ongeloof nog meer.
Een litteken van de Grote Oorlog eist meer dan honderd jaar later nog twee slachtoffers
Het fatum. Het noodlot kon niet harder toeslaan dan afgelopen vrijdag en de onomkeerbaarheid ervan is onaanvaardbaar. Een litteken van de Grote Oorlog eist meer dan honderd jaar later nog twee slachtoffers. Want dat putje waarin jullie zijn beland, Louis en Miel, is een nietig relict van Wereldoorlog I in het weidse landschap van Beerst Blote. Honderden keren ben ik er al met de fiets gepasseerd. Lange tijd lag er een bootje op het vijvertje en dacht ik wat het nut ervan kon zijn. Amper twee roeislagen naar de overkant. Ik zette zoon Jef er nog af bij klasgenootje Aaron, de zoon des huizes, voor een verjaardagsfeestje en de eerste waarschuwing die ze meekregen was om weg te blijven van het boerenpitje. Geen enkele keer zal ik er nog langs rijden zonder aan jullie te denken, jongens. Niet alleen aan jullie, Miel en Louis, maar ook aan Lowie die wel nog zijn weg naar het wateroppervlak vond maar verder moet in een wereld van gemis. Het verlies verwerken van twee vrienden, op een manier die in geen enkel draaiboek kan voorkomen, is een levenswerk. Ik hoop dat jullie vriend door iedereen in zijn omgeving met een deken van warmte wordt bedekt. Hopelijk biedt dat hem in de toekomst nog een perspectief, want nu is het veel te vroeg om alles een plaats te geven.
Miel en Louis, voor iedereen die jullie dierbaar was, is er een leven voor vrijdag 8 november 2024 en een leven na die bewuste dag. Speculeren over wat er is gebeurd, heeft geen enkele zin en brengt jullie ook niet terug. Ik denk aan jullie ouders, broers, zussen, opa’s en oma’s, tantes en nonkels, neven en nichten, vrienden en vriendinnen. Jullie naasten worden door het noodlot echt op de proef gesteld. De confrontatie met een niet beslapen bed, een lege stoel aan de eettafel en het moeten missen van jullie glimlach en tieneropmerkingen zal de komende maanden en jaren veel van hen vergen. Verteerd en verscheurd door verdriet gaan ze zich een nieuwe weg in het leven moeten zoeken omdat het pad naar jullie dromen een terminus vond in een onooglijk kleine vijver. Hoe oneerlijk kan het leven zijn. Wij kunnen hen alleen maar veel sterkte en moed toewensen.
Rust zacht, jongens.
Karl kruipt in zijn pen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier