Frederic Vansteenkiste is getrouwd en papa van twee dochters. Hij werkt voor afvalintercommunale MIROM in Roeselare. In deze blog heeft hij het over het leven zonder auto.
We hebben hier al meermaals uit de doeken gedaan waarom de fiets in veel gevallen een beter vervoersmiddel is dan de auto. Goedkoper, gezonder, compacter, soms sneller… Maar het is daarom niet altijd de beste keuze. Tenzij je Wouter Deboot heet en al eens een continent doorkruist, is de fiets minder geschikt om grotere afstanden af te leggen. Nu kunnen we op zich best genieten van een gezapige fietstocht in de wijde omgeving van Roeselare en onze dochters kunnen ook steeds grotere afstanden aan, maar we zijn niet het type dat lange tochten afmaalt of elk jaar duizenden kilometers op de teller heeft staan.
En hoezeer we ook voorstander zijn van verplaatsingen op de fiets, ook onze reizen zijn vooralsnog geen fietsreizen. Niets dan respect voor mensen die gepakt en gezakt door de meest verbluffende landschappen peddelen om dan elke avond met een stevige tocht (of een kramp in de benen) een tentje op te zetten, maar dat is minder ons ding. Van thuis uit vertrekken en op onze tweewielers op reis vertrekken, zit er al helemaal niet in. Er zijn mensen die naar Denemarken op reis gaan en dat met de fiets doen, maar een dergelijke heroïsche prestatie zie ik ons nog niet leveren. Huisduiven als we zijn, kriebelt het na een weekje weg sowieso alweer om thuis te zijn en met de fiets zou dat betekenen dat we in die tijd amper de grens zouden zijn over geraakt. We zijn ook niet zo avontuurlijk aangelegd. Kamperen, in open lucht een vuurtje stoken en daar je potje op koken, random ergens heen trekken, op pad zonder plan… da’s allemaal niet onze comfort zone. Als we op reis gaan, hebben we doorgaans een vrij duidelijk idee van wat we gaan doen, met hier en daar nog een plan B en C voor als er ergens een onvoorziene omstandigheid roet in het eten zou gooien. Een fenomeen dat je niet toevallig ook al eens kan ervaren als je pakweg je eigen potje kookt op een vuurtje ergens in open lucht.
“Een uurtje vullen in een station tjokvol zwalpende zatte Duitsers in carnavalskostuums”
Nu goed, ‘t is op zich niet dat we vies zijn van wat avontuur. Tentjes klein en groot, epische wandelingen, kamperen tijdens een hittegolf of een zondvloed, brakke puree opwarmen op een kampvuur, bibberend de slaap proberen te vatten onder een lek zeil ergens in een bos… been there, done that. We zijn vaak genoeg op kamp geweest, we zijn vertrouwd met uitdroging, onderkoeling, oververhitting en alle andere klassieke kampervaringen. En oké, dat was niet met de scouts (met jeugdkoor Vox Musica als het u interesseert, inschrijven kan nog!), maar het was ook best stoer. ‘t Is niet omdat je geen zwerkbaltribune hebt moeten sjorren en geen hemdje vol kleurrijke prestatiebewijsjes draagt, dat het niet avontuurlijk was. En ons gebrul rond het kampvuur was ten minste op toon, nèh.
Dit alles om te melden dat het voor ons nu een bewuste keuze is om toch voor een ‘vlotte’ en eerder comfortabele manier van reizen te kiezen. En we zeggen ‘kiezen’, maar op zich is er natuurlijk niet bijzonder veel keuze. Een auto hebben we niet, het vliegtuig doen we ook liever niet en dan zijn er niet zo heel veel opties meer over. Zeker doordat onze eerder klassieke reisbestemmingen (Duitsland, Scandinavië, Groot-Brittannië) niet echt goed te bereiken zijn met de stoomboot of de step en dat het zo’n gedoe is om een zeppelin of luchtballon te boeken.
“Over Belgisch grondgebied verliep de treinreis vlot en zowaar zelfs pünktlich “
Rest nog: de trein. En ook hier: op zich zijn wij niet de grote experts voor wat betreft transport over de ijzeren weg. Het is niet dat we dagelijks pendelen van en naar Brussel, we hebben geen straffe anekdotes over stakingen of vertragingen en we hebben amper ervaring met internationale reizen, tenzij de Eurostar naar Londen en een trip naar Rijsel in het rijtje van mythische treinconnecties à la ‘Orient Express’ past. We hebben waarschijnlijk al meer afstand afgelegd op het spelbord van ‘Ticket to ride’ dan in ‘t echt. Geen ervaren globetrotters op de Europese spoorwegen dus, en misschien is het net dat aspect dat er voor zorgt dat reizen met de trein voor ons ook nog best avontuurlijk is.
Dat hebben we toch kunnen ervaren op onze citytrip van vorige week. Vorig weekend trokken we immers met de trein naar Berlijn. Een bezoek aan het prestigieuze filmfestival daar stond al even op de bucket list en ook de rest van de stad stond ons wel aan, dus vertrokken we vrijdagochtend vroeg richting Hauptbahnhof Berlin. Over Belgisch grondgebied verliep alles vlot en zowaar zelfs pünktlich. Maar eens vertrokken uit Köln richting hoofdstad, kwamen we tot de vaststelling dat we dan wel een ticket hadden, maar geen plaatsreservatie. Stomweg over het hoofd gezien bij de boeking? Niet meer mogelijk aan te vinken toen we via de NMBS-website boekten? In elk geval werd al snel duidelijk dat de zitjes waar we ons hadden neergezet door een andere reiziger wél gereserveerd waren. En het werd al even duidelijk dat de trein ook ‘overboekt’ was, zodat er sowieso geen vrije zitplaatsen meer waren. De vijf uur tussen Keulen en Berlijn vertoefden we dan ook hoofdzakelijk in het gangpad, in het gezelschap van nog een handvol lotgenoten. Al een geluk dat we zo wat avontuurlijk zijn aangelegd en al! Nu… een goed gesprek en een goed boek en de uren schuiven ook hoor.
“Win-win, want ‘een soort van zitplaats’ én de bar binnen handbereik “
Gelukkig hadden we daarna een tweetal dagen om de benen te strekken, een kans die we dan ook met beide handen (en voeten) grepen om een zo groot mogelijk deel van het geschiedenis ademende Berlijn te verkennen. Fijne sfeer, mooie stad, indrukwekkend patrimonium, een heel aangename kennismaking. En prima curryworst.
Op zondag stond de terugreis voorzien en die bleek zelfs nog iets avontuurlijker dan de heenreis. Ook voor dit traject hadden we geen zetelnummertje op ons ticket staan, maar dit keer hadden we ons strategisch opgesteld bij de restauratiewagon. Win-win, want ‘een soort van zitplaats’ én de bar binnen handbereik. Even leek dat echter een gevaarlijke beslissing geweest te zijn, toen de trein in een bocht wat schuin ging en hun halve servies in de kitchenette aan diggelen viel. Scherven brengen geluk? Goh. De rest van het traject tussen Berlijn en Keulen verliep al bij al voorspoedig, afgezien dan van een knorrige conductrice, problemen met der Anschluss van een wagon en een probleem met een deur.
“Een treinreis door Duitsland, da’s voor ons al avontuurlijk genoeg”
We arriveerden dan ook met een vertraging van 18 minuten in Keulen, maar dat was geen probleem want we hadden een half uurtje overstaptijd. Meer zelfs, want bij aankomst werd omgeroepen dat de trein naar Brussel op zijn beurt een vertraging had van… 60 minuten. Een goed uur tijd om nog te genieten van …eh… het station van Keulen, op dat moment tjokvol zwalpende zatte Duitsers in de gekste carnavalskostuums. De trein met bestemming Brussel-Zuid arriveerde uiteindelijk nog eens 10 minuten later en drie sporen verder dan aangekondigd. Gelukkig was er voldoende tijd om ons nog naar het juiste perron te reppen, want om welke reden dan ook bleef het gevaarte vervolgens sowieso nog eens geruime tijd stilstaan. ‘In Köln is het altijd fifty-fifty of er ergens een technisch probleem zal zijn’, vatte een Duitse medepassagier het goed samen. Een medepassagier in een net pak van ‘Deutsche Bahn’, dus voorwaar een geloofwaardige observant.
Afsluitend: tot in Roeselare-Centraal zijn we met de trein niet meer geraakt die avond, net zo min als een 100-tal medereizigers hun laatste aansluiting naar Londen nog haalden. Kortrijk lukte voor ons wel nog en een bereidwillige schoonmoeder was zo lief om ons daar op te komen pikken.
We kijken nu al uit naar ons volgende avontuur!
Leven zonder auto
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier