18 juni: internationale paniekdag

Talitha Dehaene

Van Dag van het Naakt Tuinieren tot Knuffel je Kat Dag. Je kan het zo gek niet bedenken, of er is een dag aan gewijd. Journaliste Talitha Dehaene (29) pikt er elke week eentje uit.

Misschien ben jij het type dat te allen tijde rustig en koelbloedig blijft, beste lezer. Je weet wel, van die mensen die neuriënd naar een sollicitatiegesprek gaan, die op hun dooie gemakje nog tussen de sluitende liftdeuren glippen, die lachend in de hoogste rollercoaster stappen alsof het de trein is. Zelf ben ik helaas niet zo. Ik ben nogal gevoelig voor kleine paniekjes, meestal de hele dag door. Paniek dat ik te laat kom, paniek dat een kat op straat die aankomende auto niet zal kunnen ontwijken, paniek dat ik word overgeslagen bij het versturen van de vaccinatie-uitnodigingen, paniek dat ik van de trap val op mijn hakken, paniek dat ik mijn deadline niet haal, paniek dat ik niet genoeg slaap zal krijgen als mijn wekker zo vroeg afgaat de volgende ochtend (en daardoor nog minder snel in slaap val). Enzovoort.

Ik ben nogal gevoelig voor kleine paniekjes, meestal de hele dag door

De meeste van mijn paniekjes komen voort uit het feit dat ik alles goed wil doen, niet wil teleurstellen en geen fouten wil maken. Dat lijkt een goede eigenschap, maar het is ook dodelijk vermoeiend. Je loopt constant op de tippen van je tenen. Ach, wat zou ik graag wat vaker schouderophalend door het leven kunnen gaan.

Al kan je ook daar in doorslaan. Door file kwam ik ooit eens bijna te laat aan op de luchthaven. Ze zouden het vliegtuig nog even tegenhouden, zei men aan de check-inbalie, maar dan moest ik wel snel zijn. In volle paniek trok ik vervolgens een sprintje door de douane en ontelbaar veel gangen richting de gate (die uiteraard helemaal aan het verste eind van de luchthaven lag). Ik liet zelfs mijn bagage achter om nadien op te sturen. Hijgend en nat van het zweet kwam ik uiteindelijk aan bij de gate, waar ik me uitvoerig excuseerde tegen iedereen die het horen kon. Trillend van uitputting stapte ik het vliegtuig op, ontelbaar veel bedankjes en sorry’s prevelend. En toen? Toen bleef het vliegtuig nog tien minuten lang staan, tot er een man opstapte die nóg veel later was dan ik. Met zijn handen in zijn zakken kuierde hij het gangpad door, doodgemoedereerd, alsof hij een wandelingetje op de zeedijk aan het maken was. Moraal van het verhaal? Voor het minste in paniek uitslaan, is nergens voor nodig. Maar een lul hoef je daarom ook niet te zijn.