“Artificiële intelligentie wordt even belangrijk als de ontdekking van het vuur”: wereldautoriteit Jan Rabaey buigt zich over razendsnelle digitale revolutie

Professor Jan Rabaey: “AI kan voor onze gezondheid een nieuwe poort openen. Het zal ervoor zorgen dat we ziektesignalen kunnen opvangen vóór de ziekte zich al manifesteert.” © Joke Couvreur
Philippe Verhaest

‘Het is een kwestie van tijd vooraleer artificiële intelligentie (AI) slimmer zal worden dan de mens.’ En ook: ‘AI zal de mens in het verdomhoekje stoppen en uiteindelijk uitroeien’. De doembeelden rond artificiële intelligentie worden ons sinds vorig jaar om de oren geslagen, maar wat is er nu écht van aan? Niemand beter geplaatst dan Jan Rabaey, absolute wereldautoriteit in de techwereld én West-Vlaming in hart en nieren, om ons een blik in de (nabije) toekomst te geven. Hij schreef een standaardwerk over hoe digitale technologie onze wereld in sneltempo verandert. “De mogelijkheden van AI zijn eindeloos. Op voorwaarde dat we er verstandig mee omspringen.”

Een West-Vlaming die aan de andere kant van deze planeet, aan een van de meest gerenommeerde universiteiten ter wereld, als een absolute referentie in de techsector en wereld van artificiële intelligentie te boek staat, il faut le faire.

Jan Rabaey (68) heeft de blik altijd op de (verre) toekomst gezet. Begin jaren ‘90 rolde uit zijn brein de Infopad, de voorloper van de iPad en tablet die we vandaag niet meer kunnen missen. Vandaag bevindt de man zich nog steeds in polepositie wanneer het over de nieuwe en razendsnelle ontwikkelingen in de techwereld gaat.

“Eigenlijk zijn wij nu bezig met de technologie die binnen tien à vijftien jaar in ons dagelijks leven geïmplementeerd zal zijn”, legt hij uit. Rabaey praat zoals hij in het leven staat: vastberaden en aan een tempo waar menig politicus in debatmodus jaloers op zou zijn. Met een (West-)Vlaams-Engelse mix aan woorden en termen neemt hij ons mee in de wondere wereld die straks ook de onze kan/zal zijn.

Waar komt die fascinatie voor technologie eigenlijk vandaan?

“Dat zit al sinds kindsbeen in mij. Mijn papa werkte op de administratie van het OCMW van Veurne, mama was huisvrouw. Thuis waren we met twaalf kinderen, maar we kregen allemaal de kans om te studeren. In mijn jonge jaren verslond ik het ene science fictionboek na het andere. Zaken die in die boeken beschreven stonden, wilde ik in de praktijk omzetten.”

Is dat ook gelukt?

“Vandaag is wireless standaard. Het internet vliegt rond ons hoofd, onze telefoons hebben al lang geen kabel meer… Als jong ventje smulde ik van dergelijke taferelen en stelde ik me voor dat ik ooit effectief in zo’n wereld zou leven. Toen begin jaren 90 de eerste laptops opdoken en het wereldwijde web amper het kraambed ontgroeid was, werkten wij in Berkeley in de VS al aan een draadloze omgeving, met in 1992 de Infopad als een van de resultaten daarvan. Het concept van de iPad is door Apple voor een deel bij ons gehaald. Daar hebben we met ons team nooit veel erkenning voor gekregen, maar daar maal ik niet om. De hele wereld gebruikt nu de technologie die wij destijds hielpen ontwikkelen. Die impact is veel groter dan een schouderklopje.”

“Binnen vijf jaar zal artificiële intelligentie volledig met ons leven verweven zijn”

Nog voorbeelden?

“In 2007 voegde een jonge Spaanse professor zich bij ons departement, José Carmena. Een specialist in robotica en brein-computerinterfaces. Tijdens zijn post-doctoraat in Duke University had hij een project op poten gezet, waarbij een chip in de hersenen van een aap werd ingeplant. Via zijn gedachten kon hij zo de cursor op een computerscherm aansturen. Het klikte meteen tussen ons, en dat leidde tot een van de eerste aanzetten voor de neurotechnologie die we nu volop verder aan het ontwikkelen zijn: met je brein wireless apparaten kunnen aansturen. De uitdaging voor ons is om de chips zo klein mogelijk te maken dat het menselijk lichaam ze niet meer als invasief beschouwt en er niet op reageert. Daarvoor moeten ze kleiner dan één vierkante millimeter zijn. Neural dust, noemen we die. Een term die ik uit een van de scifi-verhalen uit mijn jeugd heb gehaald.”

Jan Rabaey kwam ook aan bod in ‘Het Digitale Dilemma’, een vierdelige Canvas-reeks over de impact van technologische innovatie op mens en maatschappij.
Jan Rabaey kwam ook aan bod in ‘Het Digitale Dilemma’, een vierdelige Canvas-reeks over de impact van technologische innovatie op mens en maatschappij. © VRT

Waar liggen de mogelijkheden van deze nieuwe technologie?

“Ze zijn haast eindeloos. Vandaag worden we steeds meer met ziektes als alzheimer en parkinson geconfronteerd. En voeg daar maar depressies en post-traumatische stress ook aan toe. Aandoeningen die zich in onze hersenen afspelen en die we nu met medicatie proberen af te remmen. Maar dat is als met een hamer op een kleine nagel proberen te slaan: het is niet accuraat en heeft veel neveneffecten. Ik ben ervan overtuigd dat we deze degeneratieve ziektes beter kunnen behandelen door via een piepkleine chip de chemische reacties in ons brein aan elektrische verbindingen te koppelen. Zie het als een microscoop die een bepaald deel van onze hersenen continu monitort, data uitleest, interpreteert en actie onderneemt.”

Om zo het leven van patiënten comfortabeler te maken.

“Exact. Neem nu iemand met ALS. Die zal uiteindelijk zijn spraakvermogen verliezen, maar kan wel nog altijd helder denken. Als we zijn gedachten via een spraakcomputer hoorbaar kunnen maken, zetten we toch een gigantische stap? Daar is het me om te doen: technologie mensen laten helpen. Een parkinson-patiënt kan last hebben van ongecontroleerde trillingen. Door deep brain stimulation kunnen kleine elektrische pulsen ervoor zorgen dat hij die weer onder controle krijgt. Ik hoef er geen tekeningetje bij te maken wat dat kan betekenen…”

Wie is Jan Rabaey?

– Geboren op 15 augustus 1955 in Veurne.

– Kreeg zijn opleiding aan het College van Veurne. Doctor in de toegepaste wetenschappen aan de KU Leuven, postdoctoraat aan de universiteit van Berkeley in Californië (VS).

– Gestart als onderzoeksassistent aan de KU Leuven en het wereldvermaarde Leuvense onderzoeksbureau Imec. Sinds 1987 verbonden aan de universiteit van Berkeley, waar hij het van assistent-professor schopte tot directeur van verschillende afdelingen en professor-emeritus. Vandaag leidt hij er het Wireless Research Center en het Ubiquitous Swarm Lab. Als gastprofessor is hij verbonden aan tal van gerenommeerde universiteiten over de hele wereld.

– Getrouwd met Kathelijn Devloo. Samen wonen ze op een boogscheut van de universiteit. Sinds 2010 heeft Jan de dubbele nationaliteit en is hij zowel Belg als Amerikaan.

Hoe fel is artificiële intelligentie in je dagdagelijks werkveld aanwezig?

“Het is werkelijk overal. Wij zijn al een goeie vijftien jaar met AI aan de slag, maar nu zien we de grote doorbraak bij het brede publiek. En het gaat verschrikkelijk snel. Al in de jaren tachtig bestond er zoiets als symbolische AI die op vooraf bepaalde regels gebaseerd was. Maar sinds tien jaar gaat de rekenkracht van computers exponentieel omhoog. Logisch dat ook AI een kwantumsprong aan het maken is. En een slimme chatbot als ChatGPT maakt de technologie in één klap voor iedereen toegankelijk.”

Waar mogen we ons aan verwachten?

“Dit is pas het begin. Vergelijk het met de eerste gsm’s die op de markt kwamen, dat waren loodzware bakstenen. Binnen vijf jaar zullen we ChatGPT als een primitief principe omschrijven en zal AI volledig met ons leven verweven zijn.”

“Er moet een duidelijk kader komen waarin we artificiële intelligentie kunnen gebruiken. Vandaag is AI nog niet zelfbewust, maar wat als die horde straks wel genomen wordt? Het is prioritair dat we ons die vragen vooraf stellen”

Veel mensen zien de opkomst van AI als een bedreiging. Wat denkt u?

“Nieuwe technologieën wekken altijd argwaan op. Ik kan me voorstellen dat de opkomst van de eerste stoommachines, die de industriële revolutie in gang hebben gezet, ook voor de nodige onzekerheid hebben gezorgd. Net zoals de televisie radio zou doodknijpen en het internet de printwereld zou doen verdwijnen. Allemaal niet gebeurd. Ik geloof in een co-existentie. Als we artificiële intelligente op een doordachte manier gebruiken, zal ons leven er verschrikkelijk hard op vooruit gaan.”

Het Terminator-doembeeld, met zelfbewuste moordende robots, is dus niet aan de orde.

(lacht) “Neen. Maar er moet een duidelijk kader komen. Vandaag kan AI nog niet logisch denken en redeneren. Is het niet zelfbewust. Maar wat als die horde straks wél genomen wordt? Het is prioritair dat we ons die vragen vooraf stellen.”

Eigen aan technologie is dat die altijd in slechte handen kan vallen, toch?

“Dat klopt. Drones zouden postpakketjes afleveren, nu gooien ze bommen op Oekraïne. Onze vele overheden spelen een vitale rol in de verdere regulering van AI. Het moet zo goed als onmogelijk gemaakt worden om artificiële intelligentie voor slechte doeleinden in te zetten.”

© Joke Couvreur

Zullen mens en machine ooit samensmelten?

“Is dat nu al niet wat het geval? Onze smartphone hangt aan onze handen gekleefd, we hebben tal van wearables: smartwatches, hartslagmeters tijdens het sporten, VR-brillen… De volgende stap is dat die onderhuids zullen ingebracht worden. Dit gebeurt nú al, denk maar aan de pacemaker. AI kan voor onze gezondheid een nieuwe poort openen. Het zal ervoor zorgen dat we ziektesignalen kunnen opvangen vóór de ziekte zich al manifesteert. Dan kan er preventief ingegrepen worden.”

“Of mens en machine ooit zullen samensmelten? Is dat nu al niet wat het geval? Onze smartphone kleeft aan onze handen, we hebben tal van wearables zoals smartwatches… De volgende stap is dat die onderhuis zullen worden ingebracht”

Waar zet u AI op de ladder van de geschiedenis?

“Even belangrijk als de ontdekking van het vuur en de uitvinding van het wiel. De mensheid is constant in evolutie, af en toe rolt er een revolutie over ons. Wel, dit is zo’n moment. De digitale wereld is in recordtempo een basisbehoefte geworden, artificiële intelligentie zal volgen. Het is een kwestie van tijd voor humanoïde robots bijvoorbeeld ouderen zullen bijstaan. Zo kunnen ze langer thuis blijven wonen. De zorgsector bijvoorbeeld zal erg veel baat hebben bij assisted robotica. De eerste zaken steken nu al de kop op. Toen ik onlangs het vliegtuig moest nemen en ik in de lounge van United Airlines zat te wachten, kwam een robot lege glazen afruimen.”

Schrikt u daar nog van?

“Ergens wel. Ik ben al mijn hele leven met de materie bezig, maar af en toe valt mijn mond nog eens open, ja. Dan ben ik weer dat klein manneke uit Veurne dat met zijn neus tussen de futuristische verhalen zit.”

Over Veurne gesproken: hoe is uw band met het vaderland?

“Erg sterk. Toen we begin jaren tachtig naar de States verhuisden, verwaterde het contact. Maar dankzij technologie is de wereld een dorp geworden. Ik bekijk elke ochtend enkele Vlaamse nieuwswebsites en wanneer ik iemand wil zien, kan ik gewoon videobellen. Sinds mijn schoonvader twee jaar geleden overleed, facetimede mijn echtgenote elke dag met haar mama. Die zei na elk gesprek merci voor je bezoekje. Dát is the real meaning van technologie: mensen dichter brengen.”

‘Chips’ van Jan Rabaey en Pieter Van Nuffel is uit bij Academia Press, telt 192 pagina’s en kost 19,99 euro.