De Duitse bezetters hadden jarenlang hun logistiek kamp opgeslagen in de gemeente. Net voor de bevrijding bliezen ze de Sint-Martinuskerk op en lieten ze de gemeente in puin achter. Eén van de soldaten die toen een tijdlang in Ardooie verbleef, was Adolf Hitler.
Ardooie lag tijdens de Eerste Wereldoorlog in het zogeheten Etappengebiet, een zone die verschillende ondersteunende diensten had onder streng militair toezicht, op zo’n 25 km van het front. Er werden ziekenhuizen, administratie- en logistieke diensten onder gebracht. De bevolking hield zich eerder afzijdig. Uit schrik voor straffen en maatregelen was de toenmalige burgemeester Cyrille Vanden Bussche naar verluidt inschikkelijk naar de bezetter toe. Daar was de bevolking hem dankbaar voor, maar toen enkele inwoners noodgedwongen moesten verhuizen, liet hij de taak over aan de politiecommissaris. Toen de Duitsers de sluiting van de drie brouwerijen bevalen, kon hij bekomen dat zijn eigen brouwerij als enige mocht openblijven. De enige die er tegenin durfde gaan, was onderpastoor Joris Buysschaert, die overigens ook tussenpersoon was voor gesmokkelde brieven.
Blind
“Het was geen pretje voor de bevolking”, zo liet Lucien Van Acker van de Heemkundige Kring optekenen in het nieuwe jaarboek dat ze op 2 december voorstellen. De erevoorzitter baseerde zijn historisch onderzoek op onder meer gemeenteraadsbeslissingen, aantekeningen van het klooster van de H. Kindsheid, interviews, bidprentjes en oude foto’s. Daaruit leren we dat de werkloosheid, honger en sociale noodsituaties groot was. De ontucht tierde welig, net als in alle gemeentes achter het front. Het leidde tot prostitutie en ongewenste zwangerschappen. Eén van de soldaten die zich liet charmeren door de dames in kwestie, was niemand minder dan Adolf Hitler.
Voor één van de dames liet hij een geschilderd portret achter. Hitler tekende naar verluidt ook de kerk, een tekening die vandaag nog altijd bestaat, maar waarvan de eigenaar ze liever privé houdt. Als soldaat verdiende Hitler overigens zijn brood met het maken van waterverfschilderijtjes en ansichtkaarten. Met zijn regiment belandde hij in 1917 in Ardooie, om niet veel later terug naar Geluveld gestuurd te worden. In oktober 1918 werd hij half blind door een gasaanval.
“De Duitsers vernietigden de belangrijkste uitkijkpunten en doorgangen”
Diezelfde maand, toen hij al niet meer in Ardooie verbleef, rukten de geallieerden op naar Ardooie. “Op 14 oktober kwamen ze vanuit Beveren en Roeselare, om op 16 oktober ook Ardooie binnen te vallen. Een dag later zaten ze al in Pittem”, aldus Hendrik Viaene, die per jaar een overzicht bracht/brengt in het jaarboek van de Heemkundige Kring. “De burgerslachtoffers vielen voornamelijk in die dagen. In een laatste poging om de geallieerden de loef af te steken, vernietigden de Duitsers enkele belangrijke doorgangen en uitkijkposten. De kerk werd daarbij gedynamiteerd en liep hele zware schade op.” Het zou zelfs nog vijf jaar duren vooraleer ze volledig werd heropgebouwd, maar nauwelijks 20 jaar later ging ze opnieuw tegen de vlakte in WO II, al dan niet in rechtstreekse opdracht van Hitler.
Zware averij
“Ook op de Knok, zoals het kruispunt met de Wezestraat en de Eekhoutstraat vanouds werd genoemd, ontplofte een zware bom, omdat het een belangrijke passage was naar Pittem. De dichtstbijzijnde huizen, die gelukkig leeg waren, liepen zware averij op. Er was ook een ontploffing in de weverij, dat dienst deed als opslagplaats en fabricage van munitie, op de locatie waar vandaag Sioen gelegen is. De huizen die in het jaar vóór WO I werden gebouwd, voor de werknemers van de weverij, waren ingepalmd door de Duitsers. Die hadden zelfs gaten gemaakt in de zolderruimtes om van huis tot huis te gaan. Ze gingen schaamteloos te werk. Zelfs de nonnen werden uit het klooster gejaagd. Ze zouden nooit meer terugkomen. Om een voorbeeld te geven hoe streng ze waren: de Duitsers eisten dat er per inwoner één kilo brandnetelstengels – zonder blaadjes – afgeleverd werden. Die moesten dienen om kostuums te maken, omdat katoen amper beschikbaar was.”
Ook de gemeenteschool werd zo omgewoond dat het nadien bijna volledig moest herbouwd worden. Uiteindelijk zou Ardooie zo zwaar getroffen zijn dat men de wederopbouw niet zelf kan uitvoeren en de staat moest bijspringen. Enkele cafés verwijzen vandaag nog steeds naar die periode. Veel Ardooienaren werden naar Herentals en de Kempen gestuurd. In de Fabrieksstraat, vlakbij Sioen, werd een café omgebouwd tot café Herentals. Het café in de Stationsstraat veranderde van naam naar café Kempenland.
Feiten h2>
Bij het oprukken van de geallieerden vielen op 14 oktober negen slachtoffers, vooral door beschietingen, waaronder iemand uit Hooglede en Emelgem. Op de 15de viel één dode bij de burgers en op de dag van de bevrijding, verloren vier mensen het leven. Een dag later, op 17 oktober, stierf ook nog iemand. Boven Ardooie werd ook soldaat John Green neergehaald. De Canadees streed mee met de Britten en haalde andere vliegtuigen neer. Boven Ardooie haalde hij zijn 15de (!) overwinning, maar een paar dagen voor de bevrijding werd hij neergeschoten. De Heemkundige Kring baseerde zich op allerlei documentatie, van verslagen tot dagboeken. p>
100 jaar bevrijding
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier