“Zonder West-Vlamingen is er van Sluis geen sprake”: drie op vier bezoekers van Zeeuws stadje komt uit onze provincie
Sluis is meer dan ooit een (West-)Vlaamse hotspot. Van de 4,5 miljoen toeristen die het Zeeuws-Vlaamse stadje over de vloer krijgt, is zo’n 75 procent uit ons land afkomstig. En we slaan er ook stevig aan het ondernemen: minstens vijftien (horeca)zaken in het winkelgebied zijn in West-Vlaamse handen. Marga Vermue, burgemeester van Sluis, onderschat het belang van haar zuiderburen allerminst. “We kunnen gewoon niet zonder jullie.”
Wie kent Sluis niet? Het vestingstadje op een steenworp van de Belgisch-Nederlandse grens oefent al decennia een ongeziene aantrekkingskracht uit op de (West-)Vlaming. En dat vertaalt zich ook in de cijfers.
De gemeente Sluis, die ruwweg het westelijke deel van Zeeuws-Vlaanderen beslaat en een goeie 23.000 inwoners telt, lokt volgens de Middenstands Vereniging Sluis jaarlijks 4,5 miljoen toeristen. 75 procent daarvan is uit onze contreien afkomstig en zoekt vooral zijn gading in het winkelgebied rond het Belfort aan de Groote Markt.
Ook heel wat winkels en horecazaken zijn er niet Belgische – en dan vooral West-Vlaamse – handen. Exacte cijfers heeft het gemeentebestuur niet, maar de Middenstands Vereniging heeft weet van minstens vijftien ondernemers die elke dag opnieuw de grens oversteken om op Nederlandse bodem hun zaak te runnen.
“Zonder jullie is het gewoon voorbij, hier. Dat beseften we heel goed tijdens corona” – Marga Vermue, burgemeester van Sluis
Dat het commerciële hart van Sluis staat of valt met de aanwezigheid van Belgische toeristen, beseft ook Marga Vermue (62). Zij is sinds zes jaar burgemeester van Sluis en verwelkomt de zuiderburen met open armen. “Toch prachtig dat we zo geliefd zijn bij jullie? Toerisme is een zeer belangrijke bron van inkomsten voor ons. Hoe meer West-Vlamingen bij ons komen shoppen en van het leven genieten, hoe beter. Want zo versterken ze de volledige regio.”
Grens bestaat niet
Met wat goeie wil kan je Sluis zelfs als een Belgische enclave omschrijven. “En dat is niet eens overdreven, want jullie zijn op economisch vlak van levensbelang voor ons. Meer nog: zonder West-Vlamingen is er van Sluis gewoon geen sprake. Dat merken we ook op demografisch vlak. Eén op de zes naturalisaties gaat over een (West-)Vlaming die Nederlander wil worden. En de gemengde huwelijken zijn hier schering en inslag.”
“We worden op bestuurlijk vlak misschien wel door een grens gescheiden, maar in het dagelijkse leven ligt die er gewoon niet. Dat merken we ook op onze evenementen. Zo was er eind vorige maand Weitjerock, ons equivalent van Rock Werchter”, knipoogt Vermue. “Daar stonden heel wat Belgische toppers op het podium. dEUS, Triggerfinger, Raymond van het Groenewoud, Goose… En ook het publiek bestond voor een groot deel uit Vlamingen. Mooi, toch?”
Dat Sluis zo populair is bij ons, heeft verschillende redenen, stelt de burgemeester. “Wij kennen geen zondagsrust. Hier zijn alle winkels en restaurants gewoon open. De sfeer is ook gemoedeijk en we genieten hier graag van het goeie leven. Dat spreekt bourgondiërs zoals jullie aan. En we hebben een goeie mix tussen degelijke horecazaken en leuke winkels.”
“Wij praten geen Hollands, maar een variant op het West-Vlaams. Dat verbindt, hé. We voelen ons ook halve Vlamingen” – Marga Vermue, burgemeester van Sluis
En last but not least: de taal. “Wij praten geen Hollands, maar een variant op het West-Vlaams. Dat verbindt, hé. We voelen ons ook halve Vlamingen. Bij ons staat ook het enige Belfort van Nederland. Dan wéét je dat je eigenlijk in Vlaanderen bent.”
Die taal speelt ook mee in het feit dat veel West-Vlamingen in Sluis een zaak opstarten. “Het maakt de communicatie een pak makkelijker. Bovendien delen we op dat vlak dezelfde mentaliteit. Deuredoen, zoals jullie dat zo mooi zeggen. Belgen die hier iets moois uit de grond willen stampen, verwelkomen we met open armen.”
Coronanachtmerrie
Zou Sluis zonder Belgen/Vlamingen/West-Vlamingen levensvatbaar zijn? Volgens Marga Vermue is dat een utopie. “Het zou sowieso al een pak stiller zijn. Dat hebben we aan den lijve ondervonden tijdens de coronacrisis. Toen was de grens een múúr. Dat zorgde voor plots van elkaar gescheiden families, maar ook voor doodse winkelstraten. Je kon hier letterlijk een speld horen vallen.”
“Sluis zonder jullie, het was een nachtmerrie. Toen beseften we pas écht hoe belangrijk die verwevenheid is. Zonder jullie is het hier gewoon voorbij.”
Met dank aan internaten en couponnetjes
Waar komt die populariteit van Sluis nu exact vandaan? Daarvoor moeten we terug naar het begin van de twintigste eeuw. Enkele Franse kloosterordes vestigden zich in Sluis en richtten er internaten op.
Veel kinderen uit de Belgisch-Nederlandse grensstreek liepen er school en kregen op zondag bezoek van hun ouders. Dat leidde tot het ontstaan van een eerste, voorzichtige, horeca- en winkelcultuur.
De échte doorbraak kwam er door het zogenaamde zwartgeldtoerisme. Belgen kwamen er in de lokale bankkantoren couponnetjes inwisselen en konden zo in het zwart rente op zak steken. Een deel van die opbrengst werd meteen in het Sluise winkelgebied gespendeerd, waar cash betalen decennialang de norm was.
Aan die praktijken kwam in 2005 een einde, de Spaarrichtlijn verplichtte Nederlandse banken om alle informatie over bankierende Belgen in Nederland aan de Belgische fiscus door te geven. Maar het toerisme in Sluis bleef gewoon overeind en wordt nu van generatie op generatie doorgegeven.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier