“Veel nuchter boerenverstand, dat wensen we onze beleidsmakers”: vier jonge boeren uit Stavele hopen op duurzame toekomst

De jonge boeren in Stavele zijn vrienden. “Onze passie voor de stiel schept een band”, zeggen Jeroen Fleurbaey, Henk Lelieur, Aaron Vandeputte en Louis Wyckaert. © Anne Bovyn Anne Bovyn
Anne Bovyn
Anne Bovyn Medewerker KW

Er zijn al wat hoeves verdwenen en kenners zeggen dat er nog zullen verdwijnen. Gelukkig zijn er nog landbouwerszonen die vinden dat de boerenstiel de mooiste job is.

In Stavele treffen we nog heel wat jonge boeren. Onder hen Jeroen Fleurbaey (35) die een modern melkveebedrijf heeft, Henk Lelieur (37) die varkens kweekt en de twintigers Aaron Vandeputte (24) en Louis Wyckaert (23) die het veebedrijf van hun ouders willen overnemen.

Aaron: “Absoluut. Voor mij is het platteland de mooiste plek om op te groeien. Ik weet al lang dat ik boer wil worden. Het is geen opoffering, maar ik doe dit met volle goesting.”

Jeroen: “Als kind was ik al aangetrokken tot dieren en machines. Was er op de boerderij iets gaande, dan dwaalden mijn gedachten in de klas af naar thuis.”

Louis: “Ik ging naar de jeugdbeweging, maar minimaal. Eigenlijk deed ik niets liever dan helpen met papa. Ten laatste binnen drie jaar zou ik graag een deel van het bedrijf overnemen. Papa zal dan 60 jaar zijn. Ik ben samen met een meisje die de sector genegen is en heb vele vrienden die boeren of willen boeren. We houden contact en dat is leuk.”

Henk: “Ik ben hier geboren en opgegroeid. Ik ben nu de vijfde generatie Lelieur die hier boert. Mijn ouders helpen mee. Vier jaar geleden heb ik het bedrijf overgenomen.”

Wat zijn de mooie kanten aan boeren? En zijn er ook lastige aspecten?

Jeroen: “Ik denk dat ik voor ons vier spreek als ik zeg dat vrijheid, de variatie en het buiten werken zalig zijn. Wij maken lange dagen, dat wel. Maar zelfs de drukke momenten storen mij niet. Ik heb geïnvesteerd in moderne melkrobotten, maar doe ook het onderhoud van de machines en alle administratie. Ook het veldwerk doe ik zoveel mogelijk zelf.”

Aaron: “Ik voel me gelukkig tussen de dieren. Het lastigste is wellicht dat je je bedrijf niet even kan sluiten. Al is het ook niet zo dat je als boer nooit weg kan.”

Louis: “Het weer heb je niet in de hand en de prijsbepaling ook niet. En met dieren kan het tegenslaan. Je moet ermee kunnen leven dat je geen vast inkomen hebt.”

Hoe hebben jullie het stikstofdossier beleefd? Voelen jullie de impact tot op jullie bedrijf?

Jeroen: “Er is nu een akkoord ja, maar voor ons is er nog veel onduidelijk. Zelfs onze adviseurs weten het soms niet. De politiek en ook de banken hebben ons de voorbije 15 jaar geduwd richting groot, groter, grootst. Nu zitten we met de problemen. In die negen jaar dat ik bezig ben, heb ik veel geïnvesteerd. Allemaal om zo vlot mogelijk te kunnen werken. In de nabije toekomst zou ik een betere huisvesting voor de kalfjes willen, maar ik durf niets in gang zetten. Ik heb schrik om het aantal dieren te moeten afbouwen, omdat het financiële plaatje dan niet meer klopt.”

Henk: “In 2012 hebben mijn ouders een nieuwe emissievrije varkensstal gebouwd en geïnvesteerd in milieuvriendelijke ingrepen van water -en mestopslag. Wij hebben nog twee oude stallen. Zullen we die mogen vernieuwen en ons aantal varkens behouden of zullen we moeten inkrimpen? Mijn bedrijf ligt in overstromingsgebied. Na de recente wateroverlast is ook dat thema actueel. Hoe zal Vlaanderen daarmee omgaan? Mijn vergunning loopt tot 2031, maar soms houdt die vraag me bezig.”

Louis: “Het is zeer technisch. Ik snap dus nog lang niet alles. Papa zegt dat het landbouwbeleid nog nooit zo slecht was. De tien procent extra investeringssteun voor jonge boeren vind ik positief. Wel heb ik schrik voor de dag dat onze vergunning eindigt. Minder dieren houden is voor mij geen optie. Ik ben jong en wil vooruit.”

Aaron: “Onze vergunning loopt tot 2035. Niettemin meen ik te weten dat er tegen 2030 en zelfs 2025 een aanzienlijke reductie van uitstoot moet gebeuren. Dat is snel, terwijl er nog veel niet duidelijk is.”

Is boeren nog rendabel?

Jeroen: “Ja. Vooral omdat ik goed geïnstalleerd ben, technisch sterk ben en veel zelf doe. Je mag ook niet te veel tegenslagen hebben, want met dieren en het weer weet je nooit. Ik ken boeren wiens aardappelen nog in de grond zitten. Dat zijn veel kosten en nul opbrengst.”

Aaron: “De prijs voor een liter melk bedroeg in 2021 dertig cent per liter, in 2022 zestig cent en vandaag 35 cent. In een beter jaar doet de fiscus er het jaar nadien een extra schelle van af. In onze stiel moet je het globaal bekijken. Goede jaren moeten de slechte compenseren.”

Er zijn drie ministers betrokken: Jo Brouns en Hilde Crevits van CD&V en Zuhal Demir van N-VA. Wat vinden jullie goed aan hun beleid en wat kan beter?

Aaron: “Demir is N-VA en N-VA is De Wever. De Wever zorgt voor Antwerpen en de havenindustrie. Moet er daar een bedrijf sluiten, dan verliezen 1.000 werknemers hun job. Moet er een landbouwbedrijf sluiten, dan treft dat rechtstreeks één gezin, maar onrechtstreeks ook honderden mensen: de voederindustrie, de machine-industrie, de transport- en verwerkingssector… Demir en De Wever mogen dat niet vergeten. Zonder boeren is er hongersnood. Liever melk uit Stavele dan melk uit Rusland. Die van ons gaat naar een coöperatieve in Wallonië. Negentig procent wordt in Europa verdeeld, tien procent over de rest van de wereld. Ons bedrijf en de hele sector dragen bij aan de Belgische en de wereldeconomie.”

Henk: “We waarderen de inzet van Gwendolyn Rutten. Hilde Crevits is nuchter en landbouwminded. Soms twijfelen we aan de kennis van zaken. Regels en wetten worden vanuit bureaus in Brussel gemaakt, maar het zijn wij die het doén.”

Jeroen: “In gemeentepolitiek heb ik nog vertrouwen, maar de politieke spelletjes hogerop irriteren me. Partijbelang lijkt soms belangrijker dan onze problemen. Natuur is belangrijk, maar wij ook! We voelen ons vaak niet gehoord en vrezen dat landbouw geviseerd wordt in vergelijking met industrie. Ik woon 8 kilometer van de Franse grens en heb ook contact met de Franse boeren die massa’s grond hebben. Ze smeken om dierlijke mest, maar moeten dure kunstmest kopen omdat wij van Vlaanderen geen runder- en varkensmest mogen brengen. Hier moeten wij onze buren beconcurreren om mest kwijt te raken. Wij leven toch in Europa? Nieuw is dat we op sommige velden de randen niet mogen bemesten. Maar is het nu een strook van drie of vijf meter? Ik zou dat graag weten tegen dat de voorjaarswerkzaamheden starten eind maart. Veel nuchter boerenverstand: dat wens ik de beleidsmakers voor het nieuwe jaar.” (glimlach)

Lees meer over: