Muzikale rechterhand Serge Feys: “Arno deed wat hij liefst deed. Tot aan het gaatje”

Serge Feys bij het rouwregister voor Arno in De Grote Post: “De vele herinneringen die nu boven komen, confronteren me ook met 40 jaar van mijn eigen leven.” © Peter MAENHOUDT
Hannes Hosten

Met de dood van Arno vorige zaterdag verliest Oostende zijn meest bekende artiest en grote ambassadeur. Maar stadsgenoot Serge Feys (62), jarenlang toetsenist en muzikale rechterhand van Arno, verliest iemand die zijn leven bepaalde. “Dankzij hem heb ik de helft van de wereld gezien. Was er geen Arno Hintjens, dan was er ook geen Serge Feys”, mijmert hij.

Het zijn moeilijke dagen voor Serge Feys. Ook al zag hij, als iedereen, het afscheid van Arno al maanden aankomen, voor een jarenlange compagnon de route hakt het er stevig in. “En het is niet alleen dat”, zegt de muzikant en muziekprogrammator van cultuurcentrum De Grote Post. “Al de herinneringen die de voorbije dagen worden opgehaald, confronteren me met 40 jaar van mijn eigen leven. Ook zaken waar ik niet meer aan dacht, maar die toch nog op mijn harde schijf waren opgeslagen, komen nu weer boven. En dat ontroert je.”

Serge speelde een sleutelrol in de loopbaan van Arno. Eerst bij T.C. Matic, later in de solo-carrière van le plus beau. “Hij was 72, ik ben er nu 62. De jongste van de band. Het was niet alleen samen op het podium staan. Je werkt ook samen bij het componeren en in de studio. En op tournee sta je samen op, zit je samen aan de ontbijttafel, samen op de bus. Ik heb nooit zo’n relatie gehad met een vrouw als met hem (lacht). We deelden in het begin ook soms de kamer, maar dat heeft niet lang geduurd. Niemand wilde bij hem slapen. Arno was nog maar een minuut binnen of het was al alsof er een bom was ontploft.”

Chaos

De chaos van Arno was legendarisch. “Niet zelden vond je op jouw slaapplaats in de tourbus een kous van Arno”, lacht Serge. “Ik weet ook nog hoe ik eens bij hem thuis in de zetel zette en daar een exemplaar van De Standaard vond met daaronder een bord lasagne. Toen hij 30 was, woonde hij hier in Oostende op een mansarde, zijn matras op de grond, met een lampje erbij. Een clochard de luxe. Je liet hem ‘s ochtends buiten en ‘s avonds kwam hij weer terug. Arno was ook iemand die altijd zijn goesting deed. Maar muzikaal dacht hij op een totaal andere manier dan de anderen. Voor hem kon één plus één vier zijn. Als hij een voorstel deed dat de anderen niet zagen zitten, zei ik altijd: laat ons eens proberen. En vaak met resultaat. Hij slaagde er altijd in om mensen te vinden met wie het klikte. Dat was zijn grote sterkte.”

“Ja, ik was lange tijd de man die orde schiep in zijn chaos. En niet alleen muzikaal. Ik regelde ook de repetities, lange tijd in de toenmalige Club Terminus in het station van Oostende, en zorgde voor een plaats in de stad waar de tourbus kon staan. Ik was zowat het aanspreekpunt van de groep. Aan de ene kant een makkelijke mens. Maar aan de andere kant: ik heb hem toch eens op het vliegtuig gekregen zonder in te checken. Hij zat nog in L’Archiduc (Brussels stamcafé van Arno, red.) toen ik al aan de incheckbalie stond. Toen hij tijdens een tournee eens enkele dagen naar huis wou, zei zijn manager: ‘Jij gaat ook mee.’ Want hij moest ook terug geraken hé! En dan regelde ik alles. Hij belde me eens dat we zeker op tijd op de trein naar Parijs moesten zitten, maar uiteindelijk was hij het die te laat kwam en ook nog zijn broodje èn zijn telefoon was kwijtgeraakt.”

Zeerover

Toch vindt Serge het niet correct om Arno onder te brengen in een waas van nachtleven, alcohol en ander spul. “Mensen zeiden soms na een optreden: ‘Hij was weer zat hé.’ Sorry hoor. Natuurlijk maakten we veel plezier samen, maar het beeld dat velen daarvan hebben, is niet in balans met de realiteit. Als ik zelf eens doorzak in de stad, dan heeft iedereen dat gezien hé. Arno stond trouwens al op zijn kop na vier glazen wijn. Maar als hij een glas te veel op had, was hij zeker niet agressief. Integendeel: hij was heel lief en vond de wereld de mooiste plek. En ‘s anderendaags vroeg hij zich af: hoe is het mogelijk?”

In 2016 besloot Serge om te kappen met de tournees van Arno. “Met pijn in het hart hoor. Maar ik wou na al die jaren ook eens andere dingen doen. Onder meer tournees met Wim Opbrouck en met Roland. Toen ik hem belde, reageerde Arno heel kort. Maar hij bleef zo iemand die ik wekelijks hoorde. Nu wel minder door zijn ziekte. De laatste twee jaar heeft hij echt gevochten. In de beginperiode dat hij ziek was, zag hij er goed uit. Met zijn korte stekkertjes. Net een jonge gast. Toen dacht ik echt dat hij er zou doorkomen. Het was een viking hé. Een zeerover. In december 2020 heb ik hem nog gezien, maar twee maanden later ben ik echt geschrokken. Toen is het helemaal gekeerd en was daar opeens dat aftakelingsproces. Toen dacht ik: oei.”

Tot aan het gaatje

“Ik ging nog naar het eerste van zijn twee concerten in het Kursaal, maar hield het maar drie nummers vol. Ik weet wel, hij wou zelf die optredens en dat moet je respecteren. Maar iemand die je graag ziet, daar zien zitten op een stoeltje, met een kussentje onder zich… Dat deed pijn. Ik ging de week erop nog eens naar het tweede concert in Oostende, maar ook dat vond ik moeilijk. De dag na het eerste optreden zaten we bij elkaar, maar er kwam niet veel meer uit. Hij moet een ongelooflijk sterk persoon geweest zijn om in die toestand nog op te treden. Weten: the end is near, en dat toch nog doen: straf. En het waren geen doetjes van nummers hé die hij speelde! Ik vroeg me af waarom hij het nog wilde. Maar in elk geval: hij heeft gedaan wat hij het liefst deed. Tot aan het gaatje.”