Boezemvriend Danny Willems: “Arno is altijd een clochard gebleven”

Danny Willems (links) is al een halve eeuw Arno's boezemvriend en vaste fotograaf.© Danny Willems
Danny Willems (links) is al een halve eeuw Arno's boezemvriend en vaste fotograaf.© Danny Willems
Hannes Hosten

Arno strijdt tegen pancreaskanker, maar zijn drang om te leven en te musiceren is er niet minder om. Sterker nog: zijn drang om muziek te maken, heeft hem gered. Dat zegt boezemvriend en fotograaf Danny Willems, die Arno al 50 jaar kent. “Ik bewonder hem”, zegt Danny. “Arno is geraakt waar hij wou, zonder toegevingen te doen. Hij heeft zijn droom nagejaagd. Hij zei het me al 1.000 keer: ‘wij hebben een fantastisch leven hé, wieder’.”

Arno brengt vandaag vrijdag 21 mei – niet toevallig zijn 72ste verjaardag – een nieuwe plaat uit, waar de levensdrang van af druipt en die niet toevallig Vivre heet. Hij dook de studio in met de Franse pianist Sofiane Pamart en kleedde zijn meest ontroerende nummers uit tot hun puurste vorm: een stem en een piano. Het resultaat is Arno zoals we hem nooit eerder hoorden.

Le plus beau gaat door een zware periode. In februari 2020 werd hij geopereerd voor pancreaskanker. Aanvankelijk herstelde hij vlot, maar begin dit jaar moest Arno een nieuwe chemokuur ondergaan. Eind april werd hij weer in het ziekenhuis opgenomen. Op dat moment overleed spitsbroeder Paul Couter, met wie Arno destijds zijn eerste muzikale stappen zette. “Ze kregen bijna op hetzelfde moment kanker. Een ondraaglijke periode”, zucht Danny Willems.

Fantastische gast

Arno, Paul en Danny waren al een halve eeuw een onafscheidelijk trio. “Ik leerde Arno kennen via Paul”, vertelt de fotograaf, die uit Blankenberge afkomstig is, maar al sinds begin jaren ‘80 net als Arno in Brussel woont. “Paul en ik hadden een gemeenschappelijke vriend die een kledingzaak uitbaatte. Die opende in 1971 een tweede zaak in Oostende en Paul werd gerant. Hij vertelde me dat hij er een fantastische gast had leren kennen. Een mondharmonicaspeler die een beetje zingt. Arno dus.”

 © Danny Willems
© Danny Willems

“Wij groeiden maar stilaan naar elkaar toe. Arno legde heel moeilijk contacten. Hij was een beetje autistisch. Maar ik had een lief in Oostende die ook mijn eerste vrouw werd en zo zagen we elkaar regelmatig in de Langestraat of in het legendarische café Folk & Blues. Arno stond daar dan alleen in een hoekje… Maar toen ik met hem ging babbelen, bleek het heel goed te klikken.”

Clochard

“Toen we in 1975 in Oostende gingen wonen, kwam Arno elke dag langs. Ik had een vaste job, hij niet. Als hij op zwart zaad zat, kwam hij bij ons eten. Als wederdienst kookte hij regelmatig voor ons. In het begin dat we elkaar kenden, had hij altijd een plastic zak bij zich. Als die versleten was, bracht hij een andere zak mee uit de winkel. Daarin zat het tijdschrift Musical Express , enkele mondharmonica’s en een pak verfrommelde papiertjes met teksten op.”

“Hij woonde op een zolderkamer, slordig, op zijn manier”, herinnert Danny zich. “Maar daar lag hij absoluut niet wakker van. Hij leeft nog altijd zo. Arno heeft geen oog voor comfort. Als hij een tafel, een stoel en een frigo heeft, is het al voldoende voor hem. Dat vind ik tof aan hem. Het materiële interesseert hem niet. Hij heeft het imago van een clochard en hij is een clochard. Op dat vlak bleef hij altijd zichzelf.”

Tegenpolen

Danny Willems werkte eerst als automecanicien, maar werd later fotograaf. Hij maakte ook een tijdje muziek, maar vond het veel toffer om zijn vrienden-muzikanten te fotograferen. Van 1980 tot 1995 was hij rockfotograaf van onder meer Arno. In 1995 stopte hij als fotograaf om video’s en commercials te maken, maar begin jaren 2000 ging hij opnieuw fotograferen en vond Arno hem snel terug.

“Of we tegenpolen zijn? Waarschijnlijk wel. Ik dacht daar nog nooit over na”, twijfelt Danny. Om even later te bevestigen: “Wij zijn complete tegenpolen. Maar altijd vrienden gebleven. Er zijn maar weinig mensen die je 50 jaar kent. Zelfs mijn ouders heb ik nooit zo lang gekend. Nog één vriend ken ik zo lang, anders niemand. En wat ook uniek is, dat een artiest zo’n nauwe band heeft met een fotograaf en hem heel zijn leven heeft laten documenteren. Ook met Paul was die band altijd gebleven.”

 © Danny Willems
© Danny Willems

Ondanks die halve eeuw vriendschap praat Arno met Danny nooit over zijn diepste gevoelens. “Daar staat een muur. Dat moet je aanvaarden. Toen we samen uit gingen, gebeurde het ook dat hij plots verdween. Dat heb ik ook altijd aanvaard. Wij zijn kinderen van de jaren ‘70, de bevrijding van het individu. Ik was ook een beetje zo. Maar we werden ouder en kregen in dezelfde periode kinderen. Toen pas gingen we ook belang hechten aan de groep, de familie.” “Zijn onbeholpenheid maakte hem tot een magneet voor vrouwen”, weet Danny. “Een vaste relatie is voor hem niet mogelijk. Omdat hij zo houdt van de vrouwen, maar ook omdat Arno vooral van Arno houdt. Maar ik veroordeel niet. Ik ben niet zoals hem, maar als Arno Arno blijft, is dat oké voor mij. Al denk ik wel dat hij naar mij luistert. Ik weet hoever ik kan gaan. Als je op die muur botst, is het gedaan.”

Drang naar podium

“Arno ligt nog in het ziekenhuis. Hij evolueert goed, maar traag”, zegt Danny. “Hij was nog niet 100 procent hersteld toen hij zich weer in de ratrace heeft gegooid. En toch, het is ook de muziek die hem gered heeft. Net voor zijn operatie hij kreeg al chemo werkte hij nog een volledige tournee af. Het is die drang om op een podium te staan, eigen aan artiesten. Dat verlangen naar applaus, naar directe erkenning.”

Ook nu hij ziek is, staat Danny heel dicht bij zijn boezemvriend. “Hij heeft het heel vlug aanvaard. Om de twee, drie dagen ga ik op bezoek. Praten over vroeger… En ook al zeggen we niets, we hebben er allebei een heel tof gevoel bij. Gewoon, weten dat hij er is. Ik hoop dat het nog lang mag duren.”