Dit jaar is het 30 jaar geleden dat de beroemde kunstenaar Paul Delvaux overleed en 2024 is ook het jaar dat ‘100 jaar surrealisme’ in de kijker zet. Hoewel Delvaux (1897-1994) niet vereenzelvigd wilde worden met deze kunststroming. De nieuwe tentoonstelling van het Paul Delvaux Museum heet ‘Paul Delvaux, het lichaam en de achtergrond, een harmonieus samenspel’ en toont bezoekers het aparte universum van de kunstenaar.
Blikvanger van deze tentoonstelling is Le Choeur (1983), het imposante schilderij in de eerste zaal bevat alle typerende elementen voor het thema van de expo: de decors (achtergronden) en de lichamen die Delvaux keer op keer op een unieke manier met elkaar in harmonie weet te brengen. “De rode draad door deze tentoonstelling komt voort uit twee fundamentele thema’s: het decor en het lichaam. Als we het oeuvre doorheen dit dubbele prisma benaderen, brengt dit interessante aspecten naar voren”, aldus Camille Brasseur, directeur van de Stichting Paul Delvaux.
Unieke stijl
Museummanager Ingrid Tahon vult aan: “Opvallend in zijn vroege werken zijn de decors. In zijn jonge jaren had de schilder geen atelier en tekende en schilderde hij alles wat hij zag tijdens zijn wandelingen: de gebouwen in zijn geboorteplaats Watermaal-Bosvoorde, de treinstations toen hij in Brussel woonde, laadkaaien, havens… De stad was zijn ‘openluchtatelier’. In de precisie waarmee hij gebouwen, trams of treinwagons tot in het kleinste detail tekent, merk je dat Delvaux architectuur heeft gestudeerd. Met evenveel ongelooflijke nauwkeurigheid heeft hij aandacht voor de natuur als decor. Met de jaren ontwikkelt Delvaux zijn unieke eigen stijl, een mooie samenstelling van zijn eigen leefwereld, wat we kunnen omschrijven als ‘poëtisch realisme’. Al even centraal in het oeuvre van Delvaux staat het vrouwelijke lichaam. Maar ook daar zien we een evolutie die uiteindelijk resulteert in de uit duizenden herkenbare Delvaliaanse dames met amandelvormige ogen, de zweverige houding…”
De verschillende aspecten van de grote thema’s ‘decor/achtergrond’ en ‘lichaam’ worden in aparte museumzalen extra in de kijker gezet. Ook de Belgische kust trok Delvaux aan, en toen hij na WO I eindelijk weer naar zee kon, maakte hij een aantal aquarellen van de Zeebrugse haven. Hij was ook geïnteresseerd in de opkomende industrialisering en dat uit zich in zijn schilderijen van havenactiviteiten, waarop hij ook kranen en havenarbeiders aan het werk afbeeldt. Ook het toerisme aan zee komt aan bod, onder meer in L’Échouage /De Schipbreuk. Daarin staat het gezelschap fijn uitgedoste burgers in schril contrast met de donkere kleuren van de zware lucht. Delvaux legt ook de wonden vast die WO II aan de kust heeft geslagen in zijn aquarellen met prikkeldraad en Friese ruiters. Zijn liefde voor de zee brengt hem opnieuw in contact met zijn eerste liefde, Anne-Marie De Martelaere, zijn ‘Tam’ met wie hij in 1952 trouwt. Ook aan de relatie met Tam is een zaal gewijd, met foto’s, uittreksels uit brieven die hij haar schreef en waar ook zijn onafscheidelijke blauwe petje, zijn penselen en schilderspaletten en verftubes een plekje kregen. Een hele zaal is gewijd aan taferelen van Sint-Idesbald, met het strand, Hôtel des Dunes, het vissershuisje uit 1962… Het was ook in de jaren 60 dat Delvaux, die intussen een stevige reputatie had opgebouwd, opdrachten kreeg van de overheid, onder meer om panelen te maken ter verfraaiing van een Trans-Europ-Express-wagon. Technische studies van trams en treinwagons kregen ook een plek in deze expo. In 1978 vroeg de NMBS hem om een muurschildering te maken voor het Beurs-metrostation. In 1982 (hij was toen al 85) schilderde hij het grote panoramische fresco van de iconische gebouwen van Watermaal-Bosvoorde.
Vrouwelijk naakt
“Het grote doek Hommage à Fellini (Eerbetoon aan Fellini) vat de elementen samen die de kunstenaar dierbaar zijn en die het unieke karakter van zijn wereld vormen”, vertelt Ingrid. “Mannen in pakken of toga’s, vrouwen in jurken uit 1900 of vrouwen zonder kleren, architectuur van de buitenwijken en stations, een combinatie van tempels en bruggen in een wereld die zowel anachronistisch als onverwacht is, creëren die vreemde sfeer die ertoe leidde dat de meester als surrealist werd aanzien. Zo is ook de geoloog Otto Lidenbrock een sleutelfiguur in de imaginaire wereld van Delvaux. Die figuur ontleende hij aan een reisverhaal van Jules Verne.”
“Delvaux koos voor poëtisch-realisme”
In de jaren 20 maakte Delvaux schilderijen van straattaferelen tijdens zijn zwerftochten door de stad. Mooie voorbeelden zijn De Kegelspeler, omringd door anonieme mannen op klompen en een vrouw met kinderen, en De IJsventer. “Dit is een overgangsfase naar de periode waarin Delvaux familieportretten gaat schilderen”, weet Ingrid. “Een opmerkelijk ‘portretverhaal’ dateert uit 1945. Delvaux maakte een deal met een zekere mijnheer Pollet om zijn vrouw te schilderen, in ruil voor… een skelet. Het schilderij hangt hier in het museum, maar het skelet kreeg Delvaux nooit!”
In de jaren 30 creëerde Delvaux heel wat vrouwelijke naakten, geënsceneerd in intieme settings. Met de jaren had hij deze techniek zo onder de knie dat hij op hoge leeftijd, toen hij zo goed als blind werd, letterlijk de vrouwen uit zijn hoofd kon tekenen. Een mooie expo-afsluiter is de film van het interview met Paul Delvaux en de animatiefilm De Nachtvlinder van Raoul Servais, geïnspireerd door een schilderij van Delvaux.
Het Paul Delvaux Museum aan de Paul Delvauxlaan 42 in Koksijde heropent de deuren op zaterdag 30 maart van 10.30 tot 17.30 uur (ook open op paasmaandag 1 april).
Info: www.delvauxmuseum.be.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier