Stefan Huygebaert, co-curator van verjaardagsexpo MSK: “Al massatoerisme in Brugge anno 1900”

Stefan Huygebaert aan de Speelmansrei die Albert Baertsoen op onnavolgbare manier schilderde. (foto Davy Coghe) © Davy Coghe
Stefan Vankerkhoven

“Al op het einde van de 19de eeuw kende Brugge massatoerisme. Zondagsschilders verdrongen zich langs de reitjes en kwajongens spuwden op toeristen in bootjes”, zegt Bruggeling Stefan Huygebaert, co-curator van de expo over ‘vergeten’ schilder Albert Baertsoen in MSK Gent.

Twee jaar lang heeft Bruggeling Stefan Huygebaert (34) onderzoek verricht naar onder meer de Brugse locaties die de Gentse stadsschilder Albert Baertsoen (1866-1922) in beeld bracht. Het Museum voor Schone Kunsten in Gent, met aan het hoofd Manfred Sellink, ex-directeur van Musea Brugge, viert zijn 225ste verjaardag met een overzichtstentoonstelling van le peintre de Gand, die een eeuw geleden stierf. Als postdoctoraal onderzoeker bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek aan de Universiteit Gent heeft Stefan Huygebaert, ex-leerling van het Sint-Lodewijkscollege, zich verdiept in de 19de-eeuwse kunst en vooral de verhouding tussen het symbolisme en het pittoreske. “Dat zijn de twee manieren waarop kunstenaars tijdens de Belle Epoque steden schilderden of beschreven.”

Waterloo

“Brugge oefende toen een enorme aantrekkingskracht uit op stadsschilders en schrijvers. Wat velen vergeten zijn, is dat het toerisme in Brugge al in 1815 gestart was en in 1838 tot bloei kwam, toen Brugge een spoorverbinding en een station kreeg. De Britten hielden er één of twee nachten halt, op weg naar het mythische slagveld van Waterloo, waar ze Napoleon verslagen hadden. Zeker vanaf 1892 – het jaar van de publicatie van Georges Rodenbachs roman Bruges-la-Morte – kwamen ook de Fransen massaal naar Brugge. Dat blijkt uit bezoekersregisters van het Sint-Janshospitaal, waar kunstpelgrims naast de zieken vertoefden. Internationale reisgidsen promootten het stille Brugge, waar topwerken van de Vlaamse Primitief Hans Memling te bewonderen waren. Tijdens de zomermaanden verdrongen zondagsschilders elkaar op elke hoek van de straat. Franse, Britse en Amerikaanse vrouwen van goeden huize volgden in Brugge zomercursussen schilderkunst. Zo stil was Brugge in die periode niet. Spotprenten hekelen l’Invasion du Béguinage door hobbyschilders. Het Begijnhof werd overspoeld door Parijse dames met verfkwasten. Postkaarten tonen zichten op Brugge, met onvermijdelijk een schildersezel. Je kon toen bijna geen foto nemen zonder dat er een schilder of aquarellist in beeld kwam. Het was een paradox: veel kunstenaars wilden de sfeer van Bruges-la-Morte komen opsnuiven en vereeuwigen, maar ergerden zich aan de massa volk die in augustus in Brugge rondliep.”

Je kon in 1900 geen foto nemen zonder een schilder in beeld

Verstilling

“Ook Albert Baertsoen kwam graag naar Brugge om te schilderen. Hij vertegenwoordigt net als de schrijver Georges Rodenbach, die een schilderij van hem bezat, de strekking van het symbolisme. De schilderijen van Baertsoen ademen dezelfde sfeer uit als de roman Bruges-la-Morte: verstilling, melancholie. Zelf noemde hij het spleen, deze zoon van een Gentse textielhandelaar was steenrijk, maar twee keer ongelukkig getrouwd. Hij slaagde erin om rond 1900 in onze stad steeds weer nieuwe, onbekende plekken op te zoeken. Weinigen hebben bijvoorbeeld een zicht op de Ropeerdstraat geschilderd. Wat mij als Bruggeling in de afgelopen twee jaar onderzoek voor deze expo en het bijhorende boek nog het meest is opgevallen, is hoe Baertsoen Brugge – het protoype van de dode stad die ze nochtans niet meer was – zeer inventief in beeld bracht.”

Topbruikleen

“De Brugse Vrienden van de Musea waren enorm trots dat ze in 1906 Baertsoens schilderij Le Quai des Ménétriers voor het Groeningemuseum konden aankopen. Albert Baertsoen zette de pittoreske Speelmansrei op doek met een originele kadrering die zich onderscheidde van de tientallen andere zichten van deze idyllische plek. Het schilderij is één van de topbruiklenen van de tentoonstelling in het MSK Gent. Het is veelbetekenend dat de Brugse gemeenteraad op 2 september 1905 debatteerde over lokale kwajongens die schilders lastigvielen en hun doeken besmeurden. De verpauperde arbeidersjeugd vierde zijn frustraties bot op rijke toeristen en ingeweken kunstenaars. Het stadsbestuur citeerde tijdens de gemeenteraad Albert Baertsoens getuigenis, niet de lokale schilders. Het bewijst het belang dat aan Baertsoen werd gehecht in Brugge. Hij was trouwens goed bevriend met de Britse Bruggeling Frank Brangwyn en de Franse neo-impressionist Henri Le Sidaner, die in 1899 een jaar lang in Brugge woonde en er magnifieke, symbolistische zichten maakte.”

Pionier

“Het onderzoek voor deze expo rond de wat vergeten Albert Baertsoen, een pionier van de stadsschilderkunst, heeft mijn beeld over Brugge veranderd. Ten onrechte denken velen dat de historische binnenstad in al die eeuwen niet geëvolueerd is. Zijn schetsen van de Sint-Clarastraat en de Bonne-Chièremolen bewijzen het tegenovergestelde”, besluit Stefan Huygebaert.

De expo, gecureerd door Johan De Smet, René Vermeir en Stefan Huygebaert, loopt nog tot 27 november 2022 in het MSK in Gent.

Lees meer over: