Thijs Delrue schrijft eerbetoon aan het jeugdvoetbal: “Ik ben het cliché van een voetbalvader”

Thijs Delrue: “Als jonge gast wilde ik altijd de nieuwe Karl Vannieuwkerke of Frank Raes worden.” © JOKE COUVREUR
Bert Vanden Berghe

Journalist en auteur Thijs Delrue schreef al verschillende boeken in opdracht van bekende Vlamingen, maar voor het eerst pakt hij nu uit met een eigen verhaal. In ‘De koperen kogel – Memoires van een mislukte Messi’ blikt hij terug op zijn jeugdjaren bij White Star Lauwe. “Ik wilde echt een ode aan het jeugdvoetbal brengen.”

“Tranen in de ogen. Absoluut.” Hij komt niet vaak meer terug, Thijs woont immers met vrouw en drie kinderen aan de andere kant van het land. Maar als hij de heilige grasmat van klein Anderlecht, het bijhorende stadion en de zwart-gele tribune ziet, dan wordt hij overvallen door een nostalgisch gevoel. Een sentiment waar hij naar eigen zeggen al zijn hele leven lang gevoelig aan is. Dat is ook duidelijk in het boek De koperen kogel, waarin hij vertelt hoe hij groot is geworden bij de lokale voetbalclub White Star Lauwe en wat voor jeugdherinneringen dat met zich meebrengt.

Columns

In het dagelijks leven werkt Thijs als journalist voor wielermagazines Poggio en Bahamontes en als eindredacteur voor onder meer vogelmagazine Fwiet. Als ghostwriter schreef hij al de boeken van Reizen Waes en pende hij al het verhaal neer van onder meer Sven Nys, Ann Wauters en Stig Broeckx. “Mijn eigen boek kwam er al jaren zowat tussen gefietst”, aldus Thijs. De jongste van vier kinderen komt niet zozeer uit een voetbalminnende familie.

Zijn oudere broer Klaas (die we kennen als frontman van Yevgueni, red.) voetbalde, maar de vonk sloeg pas echt over tijdens het WK van ‘86 in Mexico. Sinds 2015, een jaar na dat andere WK, giet Thijs zijn gedachtenkronkels regelmatig in online columns, onder de naam De koperen kogel. “Een knipoog naar Rafke Pauwels, een voetballer bij SK Lierse die ook hoogblond was en in veel opzichten toch een verschil kon maken. Hij kreeg die bijnaam van een voetbalcommentator. Die heb ik schaamteloos gepikt.” (lacht)

Het boek is geen bundeling van die columns, maar een herkenbaar relaas waarbij een jeugdspeler elke match speelt alsof de wereldbeker ervan afhangt. Hij droomt van een carrière bij de groten der aarde. Geladen met alle mogelijke emoties – van stress tot verdriet en euforie – die mee die onmisbare jeugdherinneringen gevormd hebben. Zelf wisselt Thijs regelmatig tussen een soort faalangst en een zekere geldingsdrang.

Grote mond

“Dat het bijzonder gedetailleerd is, krijg ik wel vaker te horen”, grijnst Thijs. “Als kind was ik al iemand die bewust veel nadacht en piekerde. Misschien te veel soms. Wat natuurlijk niet helpt als je ook een grote mond hebt. Ik heb getwijfeld om dit verhaal neer te pennen, omdat je jezelf kwetsbaar opstelt en tegelijkertijd een groot verhaal maakt van iets wat niet veel is. Daarom schrijf ik het ook vanuit het standpunt van mezelf als kind, afgewisseld met terugblikken en het verhaal van mijn zonen vandaag.”

“De charme van het jeugdvoetbal blijft overeind: de mensen in de kantine, de trainer, de délégué…”

Want zijn drie zonen staan ook regelmatig op het voetbalveld. “Veel luisteren doen ze niet meer. Ik ben echt het cliché van de voetbalvader. Die langs de zijkant roept, maar waar de kinderen niet naar luisteren. En die dan achteraf zegt: Goed gespeeld, maar… De oudste is al begonnen met het boek te lezen. Natuurlijk vinden ze het grappig. Maar het is ook echt herkenbaar voor iedereen die vertrouwd is met het jeugdvoetbal. Ik wilde echt een ode brengen aan die wereld. Hoewel de druk nu veel groter is en het voetbal steeds professioneler, blijft de echte charme wel overeind. Dat gaat dan over de mensen die het voetbal mee mogelijk maken: de mensen achter de toog van de kantine, de trainer, de délégué… Mensen die alleen maar blije kinderen willen zien. Ik vind dat machtig. Nog altijd.”

Ondenkbaar

Wat naar eigen zeggen wel aan charme heeft ingeboet, is de voetbalwereld tout court. “Er is gewoon niet genoeg tijd om alle matchen en competities te bekijken. Bovendien kon je vroeger echt uitkijken naar Europees voetbal en zag je pakweg FC Luik spelen tegen FC Hibernian. Nu is het haast ondenkbaar dat een ploeg als Antwerp nog een Europese finale haalt. Er is ook veel geld mee gemoeid. Vroeger kon bij wijze van spreken iedereen van iedereen winnen. Nu begint het in de Champions League pas vanaf de kwartfinales, met telkens opnieuw dezelfde ploegen. Ik ben niet verbitterd of zo, maar ik mis die romantiek van vroeger een beetje.”

Het boek is voor Thijs naar eigen zeggen wel een keerpunt geweest. “Het is een energievreter geweest. In mijn hoofd stond het andere projecten, zoals een eigen roman, in de weg. Daarnaast wil ik ook wat meer terugkeren richting sportverhalen. Als jonge gast wilde ik altijd een nieuwe Karl Vannieuwkerke of Frank Raes worden. Ik heb zelfs een viertal jaar bij Sporza gewerkt, maar ik voelde dat ik daar niet zozeer mijn ei kwijt kon. Ik ben ook te veel familiemens om plots lange tijd van thuis weg te zijn. Ik droom nog van een boek over Wout van Aert en ook nog eentje over Patrick Lefevere. Jeugdtrainer worden? Ik sta al te vaak op het voetbalveld bij mijn zonen, maar misschien als ze wat ouder zijn. Al moet ik ook bekennen dat ik niet bepaald veel tactisch inzicht heb. Als voormalige spits vertrouw ik eerder op mijn intuïtie.” (lacht)

‘De koperen kogel – Memoires van een mislukte Messi’ van Thijs Delrue is uit bij De Deeluitgeverij en telt 256 pagina’s.