Oostende loopt vol met boeiende personages en die nodigen we graag eens uit voor een Mercatorgesprek. Neem nu priester Pol Dehullu (57), die de voorbije jaren al twee romans uitbracht en momenteel volop schrijft aan een derde. Het zijn spannende verhalen vol humor, waar de tweestrijd tussen goed en kwaad nooit ver weg is.
Nee, hij heeft niet echt iets met de zee of met schepen. Pol Dehullu is van Loppem, waar hij in 2004 tot priester werd gewijd. “Meteen daarna werd ik pastoor in Koksijde. Ik kende die streek niet zo goed, maar voelde mij er direct heel welgekomen. De openheid en de zomerse sfeer van de kust trokken mij aan. En met Oostende ben ik al heel lang vertrouwd. Ik had hier een tante en een nonkel wonen en als zij op reis gingen, kwam grootmoeder hier op hun appartement logeren. Daardoor zijn we in mijn jeugd ontelbare keren naar Oostende gekomen. Grootmoeder bezoeken en samen tomate crevette eten. Na negen jaar Koksijde werd ik pastoor in Jabbeke, waar ik merkte dat de mentaliteit in het Brugse toch meer gesloten is. Na mijn ontslag in Jabbeke in 2018 kwam ik dan ook graag in Oostende wonen. Door de jeugdherinneringen, maar ook doordat ik hier een betaalbaar appartement vond.”
Wie is Pol Dehullu?
Geboren in Brugge op 4 juni 1967. Woont sinds 2018 in Oostende.
Opleiding en loopbaan
Werkte tien jaar als bediende, daarna priesteropleiding Grootseminarie Brugge. Tot priester gewijd in 2004, achtereenvolgens pastoor in Koksijde en Jabbeke. Sinds 2018 zonder vaste functie. Schreef in 2020 een eerste roman Pontifex, in 2023 gevolgd door Claustrum.
Vrije tijd
“Ik ben geen mens die zich met hobby’s bezighoudt. Ik ben altijd en nooit aan het werk. En ik wandel graag.”
Ben je nog altijd priester?
“Ja, maar zonder vaste functie. Ik ben beschikbaar om mijn collega’s bij te staan. En dat komt van pas, want velen onder hen zijn overbevraagd en lopen zelfs tegen een burn-out aan. Ik heb het zo ver niet laten komen. Ik kan taken aannemen of juist niet. Na dit gesprek moet ik bijvoorbeeld een overledene gaan zegenen bij een begrafenisondernemer. Families of collega’s bellen me om voor te gaan bij huwelijken, doopsels, begrafenissen, als vervanger voor vieringen in de parochie… Al blijft dat redelijk beperkt allemaal.”
Is het niet vreemd om zo’n vrije rol op te nemen terwijl je collega-priesters niet weten waar te springen van het werk?
“Ik zou niet meer willen belanden in de situatie van vroeger. Ik heb tijd voor dingen waar collega’s geen tijd meer voor hebben, zoals een babbel met de mensen. De tijd van een parochiepriester wordt opgeslorpt door het beheer van gebouwen, administratie en vergaderen… Er is maar weinig tijd over voor echt priesterwerk.”
Hoe kijk je naar de steeds verder leeg lopende kerken?
“Toen ik mijn priesteropleiding startte, had ik nooit gedacht dat het zo’n vaart zou lopen. De Kerk was toen al bij al nog vrij bloeiend en er waren nog regelmatig priesterwijdingen. Ik denk niet dat het ooit helemaal gedaan zal zijn, maar we zullen evolueren naar groepjes gelovigen uit een groot gebied die op één plaats samenkomen. Waar ik ook ga, overal zie je oudere mensen die een voor een wegvallen. En er komen nauwelijks nog nieuwe priesters bij. Ik had het natuurlijk liever anders gezien, maar ik heb het aanvaard. De secularisering zet zich verder en daar kan je niets aan doen.”
Je hebt nu wel tijd om boeken te schrijven.
“Dat komt eigenlijk door Pieter Aspe, die ik al kende voor hij auteur was. Hij ging een aantal keren bij mij naar de mis en vond dat ik mooi kon preken en een geboren verteller was. ‘Jij moet een boek schrijven’, zei Aspe me. En toen ik stopte als parochiepriester, had ik inderdaad een verhaal in mijn hoofd. Dat is Pontifex geworden, mijn debuutroman waarin een bisschop sterft tijdens de Heilig-Bloedprocessie in Brugge en zijn lijk verdwijnt. Dit verhaal, vol intriges in het kerkelijke wereldje, werd een bestseller. Er zijn er bijna 6.000 van verkocht en het boek stond vier weken in de toptien van Standaard Boekhandel, wat blijkbaar de norm is om van een bestseller te kunnen spreken.”
“Mijn collega-priesters hebben maar weinig tijd meer voor echt priesterwerk”
Ging je met je tweede roman Claustrum op dat elan door?
“Niet helemaal. Dat verhaal speelt zich af in Oostende en draait rond drie elementen: de herbestemming van religieus erfgoed, de klimaatverandering en extremisme in de politiek. Ik voer een Dries Van Langenhove-achtig figuur op, die fake news verspreidt, en er is een hoofdrol weggelegd voor burgemeester Tom Barkenteyn. De echte burgemeester heeft het boek trouwens gelezen en er zich in herkend. In dit boek nam ik afstand van het thrillergenre, het schrijven zoals Aspe. Voor sommige mensen die ook mijn eerste roman hadden gelezen, was dat een ontgoocheling. Maar uitgeverij Manteau lanceerde een andere auteur, Jonas Boets, die de verhalen en de personages van Aspe verder zet. Ik zal Jonas niet voor de voeten lopen. Ik leg me toe op het schrijven van vlot lezende, spannende boeken, met intriges, maar geen echte misdaden. Over goedmenende mensen die hun best doen en anderen die dat doorkruisen. En met veel humor.”
Pieter Aspe is intussen ook overleden. Was dat een groot verlies voor jou?
“Wij waren al heel lang bevriend. Voor mij is een klankbord weggevallen. Als ik vast zat bij het schrijven van mijn eerste boek, gaf hij me tips. En daarmee kon ik verder. Ik mis dat klankbord nog altijd. Iemand die je steunt, maar toch kritisch is.”
Ben je nu bezig aan een derde boek?
“Ja, het eerste kwart is klaar en het boek verschijnt normaal begin volgend jaar. Mijn hoofdpersonage, een priester en mijn alter ego, neem ik mee uit de vorige twee romans. Ik nam wel wat tijd om daarover na te denken. Ik ben priester en dat verloochen ik niet, maar dat hoeft niet voorop te staan in mijn verhalen. Maar uit contacten met lezers blijkt dat mensen mijn personages sympathiek vinden en willen weten hoe het verder gaat met hen. Ik ga dus door met mijn hoofdpersonage, dat in mijn nieuwe boek ontdekkingen zal doen in een archief die verwijzen naar satanische groeperingen. Hij onderzoekt of die nog altijd bestaan en vraagt zich af waar het echte kwaad in de samenleving zit.”
Is de mens van nature goed of van nature slecht?
“Geen van beide. De mens is zowel in staat tot het goede als tot het kwade, maar de vraag is hoe je ermee omgaat. Sommige keuzes maak je zelf, andere dingen overkomen je. Veel heb je zelf niet in de hand. En het is nooit zwart-wit: je hebt goede mensen met kleine kantjes en mensen die kwaad doen, maar eigenlijk goede intenties hadden. Dat maakt het erg dubbel. Het is een thema dat me bezighoudt en dat telkens weer terugkomt in mijn boeken.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier