Patrick Lagrou (73) is zowel Oostendenaar als Bruggeling. “Maar ik heb toch een lichte voorkeur voor Oostende”, zegt de jeugdauteur, die vorig jaar officieel met pensioen ging. Toch leeft hij zich nog schrijvend uit op de Facebookpagina ‘Oostende Nostalgie’, waarvan hij de beheerder is, en met zijn memoires, waarvan hij dit jaar toch op zijn minst een eerste deel het licht wil geven.
Patrick is blij met de uitnodiging voor dit interview. Omdat het voor De Zeewacht Kust is, en omdat het op de Mercator is. “Exact 50 jaar geleden startte ik, samen met twee vrienden, een expeditie naar de verste uithoeken van Griekenland. Dat kwam toen meermaals aan bod in De Zeewacht Kust”, vertelt hij, een map vol knipsels bovenhalend. “Het was het begin van een carrière van bijna tien jaar als reisjournalist, fotograaf en filmmaker, die me tot in de Stille Zuidzee bracht. Net daar beleefde ook de Mercator zijn hoogdagen, met expedities naar onder meer Molokai en het Paaseiland.”
Hoe kwam je erbij om van zulke reizen je beroep te maken?
“Als kleuter las ik al strips en Kuifje was mijn jeugdidool. Dat was ook een reporter die films maakte. Mijn reisverhalen, -foto’s en films kon ik kwijt aan tijdschriften in binnen- en buitenland, vooral in de Franstalige wereld. Ik trok ook het land rond om voordrachten te geven. Als diepzeeduiker maakte ik ook onderwaterfoto’s en -films. Ik was de eerste in België die dat professioneel deed.”
Maar het bleef niet duren.
“Begin jaren 80 kwam er een enorme weerbots door de oliecrisis. Alle cultuursubsidies stortten in en ik kreeg geen opdrachten meer. In 1982 verhuisde ik naar de Bahama’s, waar ik een duikbasis oprichtte. Toen onze kinderen schoolplichtig werden, keerde ik met mijn gezin terug naar België. Drie jaar lang ben ik dan – heel tegen mijn goesting – advocaat geweest. Onder druk van mijn ouders had ik immers rechten gestudeerd.”
Waarom lukte het niet als advocaat?
“Ik heb een veel te groot rechtvaardigheidsgevoel, dat continu in conflict kwam met mijn job. Ik leerde één ding: maak dat je nooit met advocaten te maken krijgt. Ik voelde me beter in de echte jungle dan in de rimboe van advocatuur en gerecht. Maar ik moest mijn boterham verdienen.”
En wat dan?
“Op vraag van mijn dochter bracht ik mijn eerste jeugdboek uit, Het Dolfijnenkind, waarin de ervaringen van mijn wereldreizen zich kristalliseerden. In 1978 had ik al twee reisverhalen geschreven, maar zonder veel succes. Voor Het Dolfijnenkind vond ik eerst geen uitgever, tot de beginnende uitgeverij Clavis uit Hasselt me een kans gaf. Het werd een onwaarschijnlijk succes. Begin juli verscheen het boek en tegen de Boekenbeurs in november waren er al geen exemplaren meer. Sindsdien verdiende ik normaal. Intussen is Het Dolfijnenkind aan zijn 32ste druk toe en vloeide er een hele reeks uit voort.”
Je schrijft heel realistisch.
“Ik ga heel minutieus te werk. Alles wat ik schrijf, moet mogelijk zijn in het echt. Enkel de hoofdfiguur is fictief. Ik heb me wel eens geamuseerd met een sprookjes- of griezelverhaal voor de allerkleinsten, maar mijn meeste boeken zijn avonturen- of detectiveverhalen en voor 10- tot 14-jarigen. Ik schreef er al meer dan 50 en werd meermaals bekroond met de prijs van de Kinder- en Jeugdjury. Een 15-tal jaar geleden voorspelde ik de klimaatproblematiek in wat mijn minst goed verkopende boeken werden. De tijd was er nog niet rijp voor. Mijn laatste jeugdboek dateert van 2017 en sinds vorig jaar ben ik officieel met pensioen.”
Betekent dat dat je niet meer schrijft?
“Twee tekst- en fotoboeken zijn vorig jaar verschenen: Water & Wijn, over de wereld van de Latijnse dichter Horatius, en Antiek marmer, over hoe marmer gebruikt werd in de kleurrijke gebouwen van de antieke wereld. Beide zijn bedoeld voor volwassenen. Verder werk ik ook nog aan een dik boek – of twee aparte boeken – met mijn memoires. Ik denk aan een eerste deel over de eerste 25 jaar van mijn leven en een tweede deel over de laatste 50 jaar. Die zijn eerder bedoeld voor volwassenen, maar ook kinderen zullen zich ermee amuseren. Ik hoop eind dit jaar klaar te zijn, toch met het eerste deel.”
Wat mogen we verwachten?
“Het zal heel grappig zijn, met een lach en een traan. Als je een idee wil hebben, lees dan mijn Facebookpagina Oostende Nostalgie, waar ik bijna dagelijks kleine stukjes schrijf, met heel veel illustraties, en een half jaar na de oprichting al door bijna 6.000 mensen gevolgd wordt.”
Ben jij eigenlijk een Oostendenaar of een Bruggeling?
“Grosso modo is de familie van mijn vader van Brugge en die van mijn moeder van Oostende. Mijn moeder leerde mijn vader kennen toen ze in de Tweede Wereldoorlog in Brugge vanwege het Sperrgebiet bij haar zus in Brugge ging wonen. Ze trouwden en vestigden zich in Brugge, maar mijn moeder voelde zich er niet thuis. Weekends en vakanties bracht ze door in Oostende en het kwam zelfs zover dat ze hier van Pasen tot eind september woonde. Als kleuter zat ik tot Pasen in Brugge op school, en na de paasvakantie in Oostende. In het eerste leerjaar werd dat een probleem en in het derde leerjaar stelde mijn moeder een ultimatum aan mijn vader: Ofwel komen we samen in Oostende wonen, ofwel ga ik alleen naar Oostende. We verhuisden met het hele gezin naar Oostende en ik bleef hier de rest van mijn jeugd. Na mijn huwelijk woonde ik jaren in Brugge. Ik voel me zowel Oostendenaar als Bruggeling, maar met een lichte voorkeur voor Oostende.”
Leg eens uit?
“Brugge is Brugge niet meer doordat het er zwart ziet van de toeristen. Je voelt je een vreemdeling in eigen stad. In Oostende is dat gevoel toch anders. Anderzijds ben ik kwaad op Oostende om wat ze aan erfgoed kapotmaken. Ik denk aan de plannen om het licht van vuurtoren Lange Nelle te dempen, waar ik met Oostende Nostalgie fel tegen gereageerd heb. Op dat vlak doet Brugge het beter. Vanuit mijn schrijversnest in het hinterland kom ik graag eens naar de beide. En ik waardeer van elk de eigenheden.”
Bio
Privé: geboren in Brugge op 1 oktober 1949. Heeft twee dochters en vier kleinkinderen.
Opleiding en loopbaan: licentiaat in de rechten. Was reisjournalist, fotograaf en cineast, duikinstructeur, enkele jaren advocaat en is al zo’n 30 jaar auteur van voornamelijk jeugdboeken.
Vrije tijd: “Mijn vrije tijd is mijn job en mijn job is mijn vrije tijd.” Maar maakt ook bier en wijn, kaas en boter… leeft zo goed als volledig zelfvoorzienend.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier