Mislukt als zeevisser en als kelner nergens meer aangenomen omdat hij steevast met drank of de kassa ging lopen. Marc Gevaert wist na zijn vrijlating uit de gevangenis van geen hout pijlen meer te maken. Met een omgebouwd alarmpistool trok hij op moordtocht door het Brugse. “Ik had niets en voelde me gefrustreerd”, motiveerde hij zijn killing spree. Bekijk de volledige reeks hier.
Wat is een mensenleven waard? Het is een discussie die in rechtbanken nogal eens gevoerd wordt, meestal nadat een straf bepaald is voor de beklaagde of beschuldigde die verantwoordelijk is voor het wegnemen van dat leven. De zakelijkheid waarmee die discussie gevoerd wordt, staat dan al te vaak in schril contrast met het onnoemelijke leed bij de nabestaanden van de overledene. Pijn, verdriet, smart maar ook woede en wraakgevoelens: ze zijn niet te bevatten in de zogenaamde indicatieve tabellen die door Vrouwe Justitia gebruikt worden om een prijs te plakken op het leven van een overledene. Soms – zoals in de Kasteelmoord – laten nabestaanden hun schadeclaim afhangen van de prijs die door de opdrachtgever van een huurmoord betaald werd. Meestal stellen nabestaanden zich echter voor een voorlopige euro en laten ze justitie de knoop doorhakken. Omdat gelijk welke schadevergoeding hun dierbare overledene niet zal terugbrengen. Wat heel weinig gebeurt, is dat de schadeclaim afhangt van de buit die een roofmoordenaar heeft gemaakt. In het geval van de Brugse seriemoordenaar Marc Gevaert is dat ook terecht. Hij maakte zijn twee slachtoffers af voor de schamele buit van 15.400 Belgische frank, 200 Franse franc en 80 Amerikaanse dollar. Zo weinig was een mensenleven voor hém waard.
Bloed uit de koffer
Het is een bewoonster van de Emiel Welvaertstraat in Oostkamp die in de late namiddag van 19 juni 1999 alarm slaat. De vrouw belt de politie omdat er in haar straat in het centrum van de gemeente al urenlang een fout geparkeerde witte Mercedes staat, een taxi nota bene. Wanneer de rijkswachters met dienst ter plaatse komen, merken ze nog meer verdachts op. Uit de koffer van de auto sijpelt namelijk bloed. Voorzichtig openen de rijkswachters de koffer van de taxi en vinden daarin het lichaam van de taxichauffeur, de 63-jarige Roger Vanhaelemeersch uit Snellegem.
De man blijkt vermoord met twee schotwonden, van zeer dichtbij afgevuurd. Bovendien blijkt zijn portefeuille leeggehaald te zijn. Sporenonderzoek levert heel weinig op. Wel zien de speurders dat er bloed werd afgeveegd aan het kofferdeksel, maar binnenin de verder kraaknette Mercedes van Vanhaelemeersch is geen vingerafdruk of schoenspoor te vinden. Een buurtonderzoek levert niets op.
Ook de weduwe van Roger Vanhaelemeersch kan de speurders niet verder helpen. De dame vertelt hoe Roger altijd op zijn hoede was, nadat kort daarvoor een taxichauffeur vermoord was door een drugsverslaafde klant. “Hij had een alarmknop op zijn stuur en hij had zijn gsm mee. Bovendien deed Roger nooit de nachtritten. Hij reed alleen ’s morgens vroeg, dat leverde het meeste op”, klinkt het.
Haar man had ook geen vijanden, zegt ze. Bij de taxichauffeurs was Roger Vanhaelemeersch heel geliefd. Ze noemden hem De Naaier, omdat hij eerst jaren als kleermaker heeft gewerkt voor hij zijn eigen taxibedrijf uit de grond stampte. Een brave man, die ’s morgens zijn shift deed en in de namiddag in zijn moestuin zat. Tijdens de begrafenis van Roger Vanhaelemeersch, een week na de moord in de kerk van Snellegem, betuigen honderden collega’s hem de laatste eer. Duizenden taxichauffeurs in het hele land houden om elf uur een minuut stilte. Het hele land is in de ban van de taximoord, maar het onderzoek zit muurvast.
Vier dagen na de begrafenis wordt Brugge opnieuw opgeschrikt door een bloederige moord. In een garagebox in de Prins Albertstraat in Sint-Kruis ligt het lichaam van Fernand Verstappen. De 53-jarige technicus bij een Gents labo ligt badend in een plas bloed, schotwonde in het achterhoofd. Het is zijn broer Pierre die hem ’s avonds vindt. Fernand Verstappen vertrok elke ochtend om 6.30 uur naar het station, met zijn wagen die in de garagebox geparkeerd stond.
Elke avond liet hij aan zijn vrouw weten wanneer hij thuis zou zijn, maar op 30 juni 1999 heeft zijn echtgenote hem om 19.30 uur nog altijd niet gehoord en slaat ze alarm. Samen met haar schoonbroer Pierre gaan ze een kijkje nemen in de garagebox en doen ze de akelige ontdekking. Zelfmoord wordt meteen uitgesloten: een wapen is er in de kleine box niet te vinden en ook de portefeuille van het slachtoffer is verdwenen. Roofmoord dus. Weeral. En geen spoor naar de dader.
Sluitend alibi
De Brugse speurders zitten met de handen in het haar. Ze hebben nochtans een verdachte opgepakt, de 22-jarige junkie Francis T., omdat die een jaar eerder taxichauffeur Roger Vanhaelemeersch had bedreigd. Maar de jongeman heeft een sluitend alibi voor de dag van de moord en kan het dus niet zijn. Wie dan wel? Adjunct-commissaris Jacques Dysers zorgt met zijn team van de bijzondere recherche uiteindelijk voor de doorbraak. Samen doorploegen ze de lijst van net vrijgekomen gedetineerden en zoeken ze naar linken met de plaatsen-delict.
Zo komt de naam van Marc Gevaert in beeld, een zeevisser uit Blankenberge die op 30 mei vrijgelaten was en in Oostkamp een liefje heeft zitten in de buurt waar het lichaam van Roger Vanhaelemeersch was aangetroffen.
Uit onderzoek blijkt al snel dat Gevaert in de vroege ochtend van 19 juni in de buurt van het Brugse station was gesignaleerd. Uit het Oostendse criminele milieu komt bovendien de tip dat Gevaert op café had rondgebazuind dat hij een wapen had en dat hij ‘een toer zou doen waarmee hij de gazetten zou halen’.
Opgelucht
Op 2 juni 1999 klapt de val dicht. De speurders achterhalen dat Gevaert na zijn vrijlating onderdak had gevonden bij Tania D., een vriendin van zijn voormalige celgenoot. In haar woning in de Kalvariebergstraat vinden ze bij een huiszoeking een wapen. De Valtro 8 mm., een professioneel omgebouwd alarmpistool van Italiaanse makelij, zit samen met een geluidsdemper en een doosje munitie verstopt in een stereoketen.
Tania D. verklaart opgelucht te zijn dat de speurders Marc Gevaert komen halen. “Hij heeft mij gezegd dat hij twee moorden heeft gepleegd. Ik geloofde hem eerst niet, tot ik het op tv zag. Ik was bang”, zegt de vrouw. Ze vertelt de speurders dat Marc niet thuis is, dat hij op weg is naar het OCMW om een leefloon aan te vragen. Het is daar dat de speurders Marc Gevaert kunnen arresteren. In plaats van een leefloon krijgt hij een koppel handboeien om de polsen. Na wat tegenstribbelen, gaat Gevaert vrij snel door de knieën en bekent hij beide roofmoorden.
“Ik moest ze wel vermoorden, anders zouden ze mij herkennen en zou ik terug naar de gevangenis moeten.” Het motief voor de gruwelijke feiten die hij pleegde, is eenvoudig, zo legt Gevaert uit aan de speurders die hem ondervragen. De man vertelt hoe hij op 30 mei voorwaardelijk vrijgelaten werd uit de gevangenis en niet wist van welk hout pijlen maken. “Ik had geen identiteitskaart en kon dus geen leefloon aanvragen. Ik had niets, was gefrustreerd en voelde me door de staat in de zak gezet”, klinkt het zonder schroom.
Desondanks koopt hij in Knokke-Heist een wapen om zijn moordtocht te kunnen starten. De slachtoffers kiest hij toevallig. Van taxichauffeur Roger Vanhaelemeersch dacht hij dat de man er al een winstgevende nachtshift op had zitten en dat zijn portefeuille goed vol zou zitten. “Ik vroeg hem om mij naar Waardamme te voeren. In de Banebosdreef heb ik hem gevraagd te stoppen en heb ik mijn wapen getoond. Hij gaf me zijn portefeuille en ik dwong hem in de koffer. Ik schoot één keer in zijn hoofd, klapte de koffer dicht en vertrok. Maar onderweg hoorde ik hem hoesten. Ik ben weer gestopt, heb nog eens geschoten en heb de auto dan in Oostkamp gedumpt”, vertelt Gevaert zonder blikken of blozen.
Nadat hij de bus naar Brugge heeft genomen, stapt hij met een zak koffiekoeken het huis van Tania D. binnen. Hij tankt ook de wagen van de vrouw vol en gaat in een seksshop in Sluis handboeien kopen. Voor zijn volgende slachtoffers, want Gevaert denkt nog niet aan stoppen.
Zijn volgende moord moet De Grote Slag worden. Doelwit wordt Eddy B., uitbater van een aantal goed draaiende horecazaken in Brugge. Marc Gevaert krijgt de tip dat B. elke ochtend zijn BMW cabrio in een garagebox in Sint-Kruis parkeert én dat hij dan steevast de recette van zijn cafés van de voorbije nacht bij heeft. Op 30 juni staat Gevaert Eddy B. op te wachten, het pistool geladen en de bivakmuts bij zich. Maar Eddy B. daagt niet op. Net die ochtend vindt B. een parkeerplaatsje voor zijn eigen voordeur en besluit hij zijn garagebox niet te gebruiken.
Marc Gevaert beslist dan maar om de eerste de beste voorbijganger te bestelen. Het wordt Fernand Verstappen. “Ik ga u alleen maar een klap geven, draai u maar om”, maakt hij zijn slachtoffer wijs. “Niet te hard alstublieft”, smeekt Fernand Verstappen hem nog, maar dan wordt hij achteraan in het hoofd geschoten. Marc Gevaert vlucht weg met de portefeuille van Fernand Verstappen en opent die pas thuis. De buit: 400 Belgische frank. Tien euro.
Monster
Op zijn assisenproces in juni 2002 schetsen adjunct-commissaris Jacques Dysers en gerechtspsychiater Hans Hellebuyck een vernietigend beeld van Marc Gevaert. “Het prototype van een psychopaat”, noemt dokter Hellebuyck hem. “Ik denk niet dat ik overdrijf als ik hem een monster noem”, voegt openbaar aanklager Yves Segaert-Vanden Bussche daar aan toe. Johan Platteau, de advocaat van Marc Gevaert, weert zich – zoals steeds – als een duivel in een wijwatervat. Hij wijst op de bijzonder trieste jeugd van Marc Gevaert. Op zijn vijfde werd hij verlaten door zijn moeder en stond zijn drankzuchtige vader, een visbewerker, in voor de opvoeding. Op de Visserijschool werd Gevaert betrapt toen hij chips en drank doorverkocht die hij eerder had gestolen in het café van zijn stiefmoeder, de Moby Dick in Zeebrugge. “
Hij kreeg meer slagen dan eten. Na kinderjaren vol ellende is hij geëvolueerd van lastig kind naar dief en van gefrustreerde gevangene naar dubbele moordenaar. Maar nu is hij geëvolueerd naar een berouwvolle mens, die het failliet van zijn eigen leven inziet”, pleitte de advocaat. Het mocht niet baten. Na een kort beraad was het verdict van de jury onverbiddelijk: levenslang. “Wat moet ik daar nog op zeggen?”, prevelde Gevaert toen voorzitter Boudewijn Desmet hem het laatste woord gaf.
Sinds zijn definitieve veroordeling zit Marc Gevaert zijn celstraf uit in de gevangenis van Leuven-Centraal. Hij vroeg al twee keer om zijn vrijlating, in 2009 en vorig jaar. Telkens werd zijn vraag geweigerd.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier