Een plas bloed in een kasteel. Een excentrieke vader van vier kinderen die spoorloos verdwenen lijkt. Geruchten van incest. Een populaire dorpsdokter met een gekrenkt eergevoel én connecties in de onderwereld. Met die elementen is het niet verwonderlijk dat West-Vlaanderen tien jaar geleden in de ban was van de Kasteelmoord. Onze misdaadjournalist Laurens Kindt reconstrueert het verhaal. Vandaag de laatste aflevering: het proces van Echternach.
De Kasteelmoord in het kort
Op 31 januari 2012 verdwijnt kasteelheer Stijn Saelens spoorloos uit kasteel Carpentier in Wingene. Zeventien dagen later vindt de politie hem dood in een put bij de chalet van Pierre Serry in Maria-Aalter. Serry is een boezemvriend van dokter André Gyselbrecht uit Ruiselede, de schoonvader van Stijn Saelens. Gyselbrecht gaf de opdracht om zijn schoonzoon te vermoorden omdat hij vreesde dat die met zijn vrouw en vier kinderen naar Australië zou emigreren én omdat er sprake zou geweest zijn van incest door Stijn Saelens. Om de moord uit te voeren, deed Serry een beroep op een Nederlandse go-between – Evert de Clercq – die vervolgens twee huurmoordenaars vond: Ronnie Van Bommel en Roy Larmit. Na een proces dat in totaal twee jaar duurde, kreeg dokter Gyselbrecht in mei 2019 21 jaar celstraf opgelegd. Serry, De Clercq en Larmit kregen respectievelijk 19, 20 en 15 jaar. Van Bommel overleed kort nadat hij de moord pleegde aan kanker.
Op 9 maart 2017 ruikt de potpourri II-wet van toenmalig minister van Justitie Koen Geens (CD&V) nog vers. Het is die wet die ervoor zorgde dat moordprocessen niet langer voor het hof van assisen moeten behandeld te worden. Het proces over de Kasteelmoord is het eerste grote – en fel gemediatiseerde – moordonderzoek dat gecorrectionaliseerd wordt.
Een schande, vinden de supporters van André Gyselbrecht. Zij denken dat het gerecht in Brugge corrupt is omdat de incestklacht van André en zijn dochter Elisabeth tegen Stijn Saelens amper onderzocht werd én omdat er familiale linken zijn tussen de familie Saelens en een hoge magistraat van het Brugse parket. Er zit een geurtje aan, vindt het kamp-Gyselbrecht en er is geen potpourri ter wereld die dat geurtje kan verhullen.
Logica ver weg
Op die bewuste 9 maart 2017 – de eerste zittingsdag van het proces – staan de zenuwen dan ook strak gespannen. Een handvol Gyselbrechtsupporters zien hoe Andrés advocaat Johan Platteau de rechtbank al meteen het vuur aan de schenen legt. Loensend vanonder haar bril aanhoort voorzitster Els D’Hooghe hoe Platteau fulmineert tegen het parket, de voeging van enkele nevendossiers vraagt én benadrukt dat de zaak niet met gesloten deuren mag behandeld worden.
Advocaat Rik Demeyer, die de belangen van de vier kinderen van Stijn en Elisabeth behartigt, had om gesloten deuren gevraagd maar de advocaat van hun grootvader zag alle details over de vermeende incestfeiten liever in de openbaarheid behandeld worden. In normale omstandigheden een vreemde keuze als grootvader, maar op dit proces zal de logica vaker ver weg zijn. Open deuren dus.
Op de eerste echte dag van het proces – de getuigenverhoren in mei 2017 – hebben de medewerkers van de rechtbank in Brugge alle moeite van de wereld gedaan om de assisenzaal er te laten uitzien als… geen assisenzaal. Alle bordjes met assisen zijn weggehaald, in de plaats daarvan hangen overal A4-tjes met in zwarte letters de zaak-Gyselbrecht en anderen en pijltjes naar… de assisenzaal.
Onderzoeksrechter Koen Wittouck en hoofdspeurder David Roelant bijten de spits af. Met honderden slides overlopen ze in een powerpoint-voorstelling het onderzoek. Veel nieuwigheden krijgt het publiek niet te horen – het onderzoek lekte door de jaren heen in zowat alle kranten – en tegen de avond reppen de tv-journalisten zich naar de zendwagen om van daaruit live verslag te doen.
Bekentenis
Net dan gebeurt het. André Gyselbrecht wenkt Johan Platteau, vraagt het woord, staat recht en schraapt zijn keel. De zaal wordt muisstil. “Wat ik wou zeggen, is dat ik Stijn Saelens altijd proberen aanvaarden heb, gerespecteerd heb, ondanks zijn soms rare ideeën, ondanks zijn abnormale gedragingen. Hij kon altijd op mij rekenen”, begon de dokter aarzelend. Om vervolgens, duidelijk ingestudeerd, toe te geven dat hij de opdracht had gegeven om Stijn Saelens te laten vermoorden. Geen lesje leren, vermoorden.
Maar, zo voegt de dokter er schalks aan toe, het was zijn boezemvriend Pierre Serry die als eerste met het voorstel kwam. Naast hem zit Serry, armen gekruist op de bolle buik, te schuddebollen en veelbetekenend met zijn ogen te draaien. “Zeveraar”, zie je hem denken. De advocaten kijken elkaar vragend aan en ook de drie rechters weten het even niet meer. Een bekentenis, na ruim vijf jaar onderzoek en op de eerste dag van het proces. Wat nu?
Uitstel
Het antwoord is eenvoudig. Als Vrouwe Justitia het even niet meer weet, is er maar één uitweg: uitstel. Nieuwe verhoren, nieuwe confrontaties. Hoofdspeurder David Roelant laat zijn ongenoegen duidelijk merken. “Er zit een vader in Roeselare te wachten tot we de moordenaar van zijn dochter vinden”, zegt hij, doelend op de zaak van Sofie Muylle, de jonge vrouw uit Roeselare die in januari 2017 vermoord werd op het strand van Knokke. “Maar als het moet, dan moet het. Geef ons wat tijd”, klinkt het.
Een maand later zijn hoofdinspecteur Roelant en zijn team klaar en kunnen de getuigenverhoren voortgezet worden. Of dat zou toch moeten want opnieuw blijkt dat in dit proces niets is wat het lijkt. Getuigen lopen tijdens hun getuigenis plots weg, advocaten roepen en tieren door elkaar, de stafhouder van de balie moet er te pas en te onpas bijgehaald worden om conflicten tussen de togadragers te blussen. Voorzitster Els D’Hooghe laat alles begaan. De assisenzaal lijkt op een volkscafé in de late uurtjes. “Waar is Geens nu met zijn potpourri?”, zuchten enkele ervaren assisenpleiters.
Alsof de chaos nog niet compleet is, brengt een krant het nieuws dat verdachte Evert de Clercq in zijn cel in Ieper afgeluisterd zou zijn door een informant. De man in kwestie – die zich in het verleden uitgaf voor hertog Marc-Anthonie Van Wilderoden d’Aragon maar eigenlijk gewoon Antoon De Bruijn heet en een oplichter is – zou in opdracht van de federale politie gewerkt hebben en dus eigenlijk een burgerinfiltrant zijn. Iets wat in ons land strikt verboden is op dat moment.
Rood van colère vragen de advocaten van de verdediging uitleg aan het parket, maar dat blaast warm en koud. Opnieuw zit Vrouwe Justitia met de handen in het haar en dus volgt er opnieuw uitstel. Uiteindelijk beslist de kamer van inbeschuldigingstelling in Gent dat alles conform de wet verlopen is en kan het proces in oktober weer voort. Of wat dacht u? Nee hoor. In de tussentijd heeft advocaat Walter Damen, raadsman van Pierre Serry, zélf met de nephertog contact opgenomen.
Ongeloof
“Ik heb jullie de transcripties van zijn gesprekken met De Clercq net gemaild”, zegt Damen in volle zittingszaal waarop uit alle toga’s plots tablets en smartphones tevoorschijn schieten om alles te lezen. “Evert vertelde me dat Stijn Saelens levend in een skibox moest gestopt worden om uiteindelijk in een crematorium in Duitsland verbrand te worden. Hij moest van de aardbol verdwijnen”, staat er. De advocaten van Serry, De Clercq en Larmit eisen dat de vermeende infiltrant als getuige wordt opgeroepen.
Johan Platteau ziet het allemaal graag gebeuren. “Nu ben ik eens niet de enige die opmerkingen heeft over het gevoerde onderzoek”, glundert hij. Plots staat voorzitster Els D’Hooghe recht en beent weg. Na een uurtje komt ze terug. “Ik heb een tussenvonnis gemaakt. Geen getuigen”, klinkt het beslist, waarop ze weer weg stapt. Joris Van Cauter, advocaat van Roy Larmit, barst uit. “We hebben hier geen debat over gevoerd, dan kan u geen vonnis maken! Kijk, kijk, de rechtbank loopt weg. Nooit gezien”, stottert hij met zijn kenmerkende overslaande stem.
Vergiffenis
De démarche van rechter D’Hooghe is niet zonder gevolgen. Twee keer wordt ze gewraakt, maar tevergeefs. Op 20 februari 2018 – bijna een jaar na de eerste zitting starten wonder boven wonder de pleidooien. Opnieuw is de setting ietwat onwennig. Tijdens een assisenzaak zoeken advocaten tijdens hun pleidooi namelijk vaak een blik van erkenning bij de jury aan de overkant. Een knik, een traan, gelijk welke blijk van emotie. Nu botsen de advocaten van de verdediging alleen maar op stuurse, nee-knikkende hoofden want waar de jury normaal zit, zitten nu de advocaten van de burgerlijke partijen. Hun tegenstanders.
Alhoewel. Niet alle burgerlijke partijen zijn volbloed tegenstanders. Elisabeth Gyselbrecht, bijvoorbeeld: de weduwe van Stijn Saelens, moeder van hun vier kinderen maar ook de dochter van André. Ook zij neemt het woord. Om haar vader vergiffenis te schenken. Net als de bekentenis van André klinken ook die woorden goed ingestudeerd. Emotieloos. Gelukkig maakt het doorleefde pleidooi van haar advocaten Luc Arnou en Els Gauquie veel goed.
Vioolmuziek
Twee dagen lang zetten procureurs Céline D’havé en Fien Maddens uiteen wat de rol van elke verdachte is. Als tegenzet tovert Johan Platteau een konijn uit zijn hoed. Hij laat een professionele installatie aanrukken om een film over het Leven en Werk van André Gyselbrecht te vertonen, geregisseerd door Lien Willaert, de vrouw van regisseur Jan Verheyen. Interviews met vrouw Monique en zonen Peter en Hannes worden afgewisseld met sfeerbeelden van vliegende duiven op aanzwellende vioolmuziek. Na afloop barst in de zaal een applaus los.
Rechter Els D’Hooghe is niet onder de indruk. Op 18 april 2018 velt ze een snoeihard vonnis. Zichtbaar opgelucht dat het proces eindelijk afgelopen is, leest ze het verdict voor: 27 jaar voor André Gyselbrecht, 21 jaar voor Pierre Serry, 27 jaar voor Evert de Clercq en 15 jaar voor Roy Larmit. Daags nadien gebeurt het onvermijdelijke: er wordt beroep aangetekend. Alles opnieuw in Gent.
Neen, niet alles. Daar zorgt raadsheer Koen Defoort van het hof van beroep wel voor. De ervaren magistraat, die eerder het assisenproces tegen Kim De Gelder voorzat, maakt indruk op de advocaten. Alsof ze schoolkinderen zijn die beseffen dat je misschien een leraar kan uitlachen, maar de directeur beter te vriend houdt. Exact één week duurt het proces in beroep. Geen show, geen geroep en getier. Het loont. Omdat het ondertussen 2019 is, zeven jaar na de moord, krijgt zowat iedereen korting.
Het hof erkent nu ook dat André Gyselbrecht zich inderdaad geconfronteerd zag met een noodsituatie, dat hij een andere oplossing zocht maar finaal voor een illegale en immorele uitweg koos. Het hof veroordeelt hem in mei 2019 tot 21 jaar cel, Pierre Serry tot 19 jaar, Evert de Clercq tot 20 jaar en Roy Larmit behoudt zijn straf van 15 jaar cel. Twee jaar en twee maanden na de start zit de processie van Echternach erop. Het is een gok, maar een assisenproces met één slachtoffer en vier beschuldigden had wellicht een week of twee geduurd.
Epiloog
Pierre Serry zit vandaag nog altijd in de gevangenis van Brugge. Hij is er een graag geziene gast in de werkplaatsen en kan binnenkort voorlopig vrijkomen. Evert de Clercq en Roy Larmit vroegen na hun veroordeling om overgeplaatst te worden naar een Nederlandse gevangenis, dichter bij hun familie. Nadeel is wel dat ze daardoor niet minstens één derde – zoals in ons land – maar twee derden van hun straf moeten uitzitten. Daardoor moet Larmit minstens tien en de Clercq minstens veertien jaar zitten. Dat is dus langer dan hetgeen dokter Gyselbrecht moet zitten, die in ons land wel het regime van ‘één derde’ kan genieten.
De dokter maakte begin vorig jaar al kans om vervroegd vrij te komen, vroeg die gunst ook aan maar ving bot. Vooral het feit dat hij amper vijftig euro per maand afbetaalde aan de slachtoffers was de strafuitvoeringsrechtbank een doorn in het oog. Dokter Gyselbrecht heeft ondertussen een nieuwe aanvraag ingediend. Op 15 februari beslist de rechtbank of de dokter tien jaar na de moord op Stijn Saelens terug naar zijn geliefde Ruiselede mag.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier