Michiel ‘Mooneye’ Libberecht over ambitie en nuchterheid: “Ik wil niet langer een komeet zijn, maar traag groeien”
Geef Michiel Libberecht (28) een gitaar en hij creëert. De zanger-frontman en het hart van Mooneye timmert met liefde voor muziek en zijn band aan de weg die hij altijd al wilde inslaan. Van het bandje met de klasvrienden en de familie mikt hij op de grootste podia van ons land. Stap per stap, altijd beredeneerd. “Ik denk te veel na, waardoor ik moeilijk kan loslaten. Ik heb het moeilijk om me volledig te laten gaan.”
Moen werd Kortrijk, werd Zwevegem en wordt de jongste weken alsmaar vaker Gent. Michiel Libberecht (28) vastpinnen op één locatie lukt niet langer. De frontman en bezieler van Mooneye noemt zichzelf zoekende. Op vele fronten. Maar net dat maakt het interessant, zegt hij.
Vandaag is het Gent waar we samen op zoek gaan naar een koffie. Het accent van het uiterste zuiden van West-Vlaanderen heeft hij nog, zijn roots zal hij nooit verstoppen. Dat wil hij ook niet. Je vindt de man misschien vaker buiten Moen, maar Moen krijg je niet zomaar uit de man. “Als ik hier ben, mis ik mijn vrienden daar. Maar als ik te veel in Moen of Zwevegem ben, mis ik de sfeer en het gevoel van Gent. Ik kan me nog niet vastpinnen, ik voel me daar niet klaar voor. Ooit komt dat wel, maar nu nog niet.”
Met Big Enough lieten Michiel en Mooneye eind vorig jaar hun debuutplaat op de wereld los. Zo goed als elk woord dat over de eerste van de zachterockband verscheen, was lovend. Het late najaar had dé periode van de clubtour moeten worden, tot corona opnieuw uitstel afdwong. “We zullen daar staan. Niet in januari en waarschijnlijk ook nog niet in februari. Ik ben gestopt met me erin op te jagen. Ik snap de frustraties, ik snap mijn maten die zich zorgen maken over hun werk en de sector, maar ik heb het losgelaten.”
Hoe kijk je terug op de release en de manier waarop de plaat is onthaald?
“Met trots. Het feit dat er werd geschreven en gezegd dat de nummers goed waren, deed me deugd. Het is niet het meest vernieuwende, maar dat wist ik zelf. Ze konden evengoed gezegd hebben ‘’t is niet vernieuwend dus daarom is het niet goed. Neen, nu las en hoorde ik dat het goed was, dat de nummers er staan. Als je zelf maanden aan die nummers hebt zitten schaven, dan voelt dat goed.”
Hoelang is muziek al hét plan voor jou? Zat muziek er vroeger bij jullie thuis al in?
“Er stond een piano, ja. Een gitaar ook, van mijn moeder die wat akkoorden kon spelen. En we liepen heel vaak fluitend en zingend door het huis. Maar echt muziek-muziek, dat was toch het mijne. Ik volgde als kind muziekschool maar daar gebruik ik vandaag eigenlijk niets meer van. Mocht ik het onthouden hebben, zou het misschien nuttig kunnen zijn. Maar helaas.” (lacht)
“Ik denk dat ik op mijn 13-14 jaar zelf op zoek ben gegaan. Dat is een beetje de leeftijd, niet? Een elektrische gitaar gekregen, vrij snel liedjes beginnen te maken en een bandje gestart met mensen van mijn klas en mijn nicht. Animals in Motion heetten we. Een titel van een boek dat toevallig in de weg lag bij een repetitie. Dat was het allereerste.”
Later was er Forward, een band waarin je broer drumde.
“Dat was zot. Ward (de twee jaar jongere broer van Michiel en café-uitbater van Bij Julo in Moen, red.) ging zitten, nam de drumstokken en was vertrokken. Forward was dus met Ward, met diezelfde klasvriend Ferre en met Jonas Desmet, nu van PingPongClub. Dat was rechttoe rechtaan, vrij stevige rock. En eigenlijk wel geestig. Veel optredens gedaan, jeugdhuizen, kleine festivals, ook wat wedstrijden. Maar nooit echt de volgende stap gezet.”
Had je het idee dat het kon?
“Ja, je bent daar altijd van overtuigd. Dat heb ik toch. Achteraf kijk je daar anders naar, maar op het moment zelf denk je all the way te kunnen gaan. Ik ben altijd zo ambitieus geweest.”
“Meer en meer greep ik naar de akoestische gitaar, plots was ik daar helemaal door opgezogen. Wat ik toen solo maakte en speelde, paste niet bij wat we met Forward als band deden. Niet dat ik dat niet wilde, maar de match was er niet. Dus het bestond naast elkaar: mijn solowerk en de band.”
“Ik schreef me solo, als Mickey Doyle, vaak in voor dezelfde wedstrijden waaraan we met Forward deelnamen, maar ik merkte dat het sneller ging alleen. Dat lukte beter. De zijpodia van Leffingeleuren of Dranouter bijvoorbeeld, of Jonge Wolven op de Gentse Feesten. Dat ging allemaal snel, terwijl we met Forward moesten sleuren aan optredens.”
Bestaat Forward vandaag nog?
“We zijn nog niet officieel gestopt. (lacht) Dus er zit nog een comeback in. Dat is altijd de grap die terugkeert als we samenkomen: ‘volgende zomer gaan we op dat en dat festival spelen, hé gasten’. Maar dan plannen we dat niet goed en dan komt het er weer niet van. Maar voor alle duidelijkheid: we komen nog allemaal overeen. Van een echte split is er nooit sprake geweest.”
De soloartiest wilde toch weer een band rond zich. Voelde je die nodig te hebben?
“Ik wilde het omdat ik voelde dat het kon met de muziek die ik maakte. Ik had het nodig om er wat meer laagjes in te krijgen. En eerlijk? Ook omdat ik soms op een groter podium het gevoel had dat het niet echt overkwam. Dat ik daar alleen stond en dat… Tja, dat het niet binnenkwam, dat ik het niet interessant kon houden. Niet dat een band dan per se de oplossing is, maar ik prentte mezelf dat wel in.”
“In eerste instantie waren dat vrienden, goede muzikanten maar niet de meest ervaren. Stan, onze bassist, had toen hij bij Mooneye begon nog nooit basgitaar gespeeld. Ik vind het nice dat hij er nu, in de nieuwe formatie, nog bijzit. En hoe hij bijleert van Ramses en Jesse, van die kleine tips die ze gaandeweg geven. Dat bewijst voor mij dat het er niet toedoet hoe goed je technisch bent of dat je geschoold moet zijn. Als je het wilt, dan lukt het.”
Wanneer zei jij tegen jezelf: hier zit iets in waar ik toekomst in zie?
“Na een jaar solo spelen, toen ik merkte dat de podia waar ik stond groter en serieuzer werden. Jonge Wolven in 2017 winnen was daar heel belangrijk in. Net daarna ben ik de studio in gedoken om een ep op te nemen, allemaal diezelfde zomer. Ik was toen net gestopt met studeren, zat echt in een tussenfase. Toen heb ik echt gezegd: wat er ook gebeurt of komt, ik ga me focussen op die ep. Voor de volle 100 procent. Al mijn spaargeld is toen in dat ep’tje gegaan.”
“Mijn ouders zagen dat ik het meende en ik ben hen dankbaar dat ze dat niet uit mijn hoofd probeerden te praten. ‘Als je het echt meent en denkt dat dat goed is, moet je ervoor gaan’, zeiden ze.”
Je moet daar toch een zeker zelfvertrouwen voor hebben, om die stap te zetten. Zag je een andere optie?
“Als ik er nu op terugkijk, vind ik het nog altijd zot dat ik dat heb gedurfd. (lacht) Maar inderdaad, ik zag nietsanders. Mocht ik toen vanzelf in een job zijn gerold, was de muziek niet geworden wat die vandaag is. Alles wat er daarna is gebeurd – De Nieuwe Lichting winnen in 2019 en alle optredens is op basis van dat ep’tje. Alles tot de plaat van september vorig jaar. Dus ja, ik ben heel content dat ik het zo heb gedaan, maar ik besef dat het geen regeltje is dat je kan toepassen op elke artiest of elke band.”
“De tip die ik altijd geef, is schrijf je in voor die wedstrijden. Je krijgt misschien meer neendanjate horen, maar dat doet er eigenlijk niet toe. Het komt erop neer van al die mogelijke ingangen te nemen in een poging iets te doen bewegen met je muziek.”
De nummers op ‘Big Enough’ klinken alsof ze heel dicht van bij je eigen leven komen. Over relaties en twijfels. Heel eerlijk.
“Dat is zo, al is er ook een stukje fantasie. Ik haal mijn inspiratie veel en graag uit mijn eigen leven. Maar nu… (twijfelt even) Nu weet ik het niet goed. Ik ga in het schrijven verschillende richtingen uit. Big Enough was heel concreet, heel tastbaar. Nu probeer ik wat vager te schrijven.”
“Om te kunnen schrijven, moet ik me focussen. Gaan zitten, mijn tijd kunnen nemen. Het moet stil zijn en het liefst ben ik alleen, met een gitaar of piano bij de hand. Als ik weet dat er niets gepland staat, dan ben ik vrijer in mijn hoofd. Ik mag me niet opgejaagd voelen. Muziek en melodie komen vrij vlot, vanzelf soms. Voor teksten ligt dat anders. Ik voel me daar ook veel onzekerder over.”
Je komt me over als iemand heel nuchter. Iemand met een plan. Geen idealistische dromer.
“Ik ben een overthinker. Ik zit altijd te denken aan wat er moet gebeuren. Ik heb mijn doelen en dromen, maar ik wil geen stappen overslaan. En ik wil niets laten liggen. Ik vind dat mijn plicht omdat ik nu in een positie zit waar velen me voor benijden. De positie die ik zelf lang heb gewild. Ik zou me schuldig of slecht voelen, mocht ik de kansen die er zijn niet grijpen. Of niet die verantwoordelijkheid opnemen.”
Heb je dat ook buiten de muziek?
(wacht even) “Ik denk het, ja. Dat zorgt er soms voor dat ik me niet helemaal kan laten gaan. Loslaten is moeilijk. (denkt lang na) Ik neem sommige dingen rap te serieus.”
Kan je kritiek relativeren?
“Hangt ervan af van wie die komt. Van mijn moeder of mijn lief… Daar kan ik zo door geraakt zijn als ze iets negatiefs of kritisch zeggen. Dat is heel raar, ik wil hen dan precies nog meer overtuigen. Dat komt, denk ik, doordat ik hen zo respecteer op het vlak van smaak. Ik vind het erger als zij het nog niet nice vinden.”
“Het lijkt bijna alsof ik mezelf een serieuze mens vind, niet? Dat is nu ook weer niet waar. (lacht) Ik denk alleen te veel na, vroeger had ik dat minder. Door ouder te worden, is dat gekomen. Ik moet vaker oké zijn met een periode van loslaten, een periode zonder schrijven. Soms moet je gewoon kunnen chillen.”
Moet 2022 het jaar worden dat het label ‘opkomend’ van Mooneye afvalt? Of zien jullie jezelf niet langer zo?
“Ik lig daar niet wakker van, van hoe ze ons noemen. In mijn ogen zijn we nog ‘opkomend’, we zijn er nog niet. Onze eerste plaat zie ik als een goede stap in de juiste richting, waar we superveel uit hebben geleerd. De volgende willen we nog iets beter maken. En dan de volgende nog beter. De druk was groot in de maanden voor Big Enough, al heb ik mezelf vooral die druk opgelegd. Nu kan ik vooruitkijken, met wat gaan we nu een keer doen? als enige vraag.”
Waar leg je de lat voor Mooneye en jezelf?
(denkt lang na) “Ik zou hetnicevinden om gestaag teblijven groeien. Het Zesde Metaal vind ik in die zin een goed voorbeeld. Heel lang gewerkt, elke keer de volgende stap zetten, plaat per plaat. Dat kan soms waardevoller zijn dan als een komeet in de lucht schieten. Vroeger wilde ik misschien nog zo’n komeet zijn, maar ik besef dat ik dat niet ben en ik ben er ook niet jaloers op. Ik heb daar vrede mee, nu lijkt traag groeien me beter. Gewoon goeie platen maken, daar evolutie in zien.”
“Ik wil ooit nog eens iets anders doen. Misschien in het Nederlands, waarom niet? Ik wil dat wel eens proberen. Ik betrap mezelf er heel vaak op dat ik in het Nederlands begin te schrijven, dus dat idee speelt. In mijn achterhoofd.”
Of in het West-Vlaams, zoals Wannes en Het Zesde Metaal.
“Wie weet, ja. Wie weet.”
Wie is Michiel Libberecht?
Michiel Libberecht (28) groeide op in Moen, deelgemeente van Zwevegem in het zuiden van West-Vlaanderen.
Hij woont samen met zijn twee jaar jongere broer Ward in Zwevegem en verblijft geregeld bij zijn vriendin in Gent.
Michiel studeerde communicatiewetenschappen aan de Universiteit Gent en volgde een grafische opleiding, maar ging in 2017 vol voor de muziek. Als soloartiest Mickey Doyle won hij dat jaar onder meer de wedstrijd Jonge Wolven op de Gentse Feesten, met zijn band Mooneye maakte hij in 2019 deel uit van De Nieuwe Lichting van Studio Brussel. In september 2021 kwam met Big Enough de debuutplaat van Mooneye uit.
De tips van Michiel
“Let’s Go (So We Can Get Back): A Memoir of Recording and Discording with Wilco, Etc., de memoires van Wilco-frontman Jeff Tweedy. Het is zijn eerste boek en het gaat alle kanten uit. Het gaat over zijn jeugd, zijn eerste bands, zijn gezin, zijn depressie. Wat me vooral bijblijft zijn de verhalen achter de verschillende Wilco-platen, en de vaak grappige schrijfstijl van Tweedy. Daarbovenop staat het boek vol levenswijsheden.”
“De Duitse serie Dark gaat over tijdreizen, en is voor mij een van de beste reeksen ooit. Ik werd helemaal meegezogen in het mysterie. Niet in het minst door de prachtige soundtrack die ik nog vaak opzet.”
“De docuHet Schelde-peloton handelt over vijf Gentse vrienden die profwielrenner wilden worden. Ze grijpt je bij de keel van begin tot eind. Het gaat over zoveel meer dan koers: vriendschap, liefde, ambitie, leven en dood.”
Interview
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier