Retailcoach en vintagefan Claudia Jacobs: “Kleren kopen mag, maar doe het zo bewust mogelijk”

© Jana Germanus
Nancy Boerjan

De kledingsector staat als een van de meest vervuilende industrieën ter wereld voor enorme uitdagingen. Met aan de ene kant van het spectrum: altijd maar korter op de bal, altijd maar meer, altijd maar goedkoper. En daartegenover de trage maar gestage opgang van slow fashion en tweedehands. Retailcoach en vintagefan Claudia Jacobs profileert zich in dat laatste kamp: ze ziet het als haar missie om mensen een beetje bewuster in het leven te laten staan. En in hun kleerkast.

Haar jeugd in Blankenberge werd niet meteen gekenmerkt door grote luxe, maar Claudia Jacobs ondervond daar naar eigen zeggen geen grote hinder van. Integendeel, meent ze. De creativiteit die haar ouders aan de dag legden, werkte inspirerend. Ze leerde dat lekker koken met weinig middelen ook kan, en dat kledij met een beetje verbeelding een tweede leven kan krijgen. Of een derde. “Mama kocht ooit een jasje voor me als kind, stevig afgeprijsd in een weliswaar dure winkel, waardoor het voor haar alsnog een prijzig jasje was. Maar ze vond me er zo mooi in staan dat ze het toch kocht. Toen ik er uit groeide, maakte ze er een korte versie van. En later zette ze een paar leuke manchetten aan de mouwen en naaide ze van dezelfde stof een nieuwe kraag. Ik heb het jarenlang gedragen!”, vertelt ze enthousiast. Sommigen zouden daar een jeugdtrauma aan overhouden, Claudia vond het geweldig. Voor haar is kledij dan ook minder een kwestie van mooi of modieus, wel van emotie.

Haar eerste verkoopservaring deed ze begin de nineties op in de eigenzinnige decowinkel Bazar Bizar in Brugge, waar haar liefde voor bijzondere en authentieke materialen alleen maar toenam. Later werkte ze zich in de toen in ons land opkomende winkelketen COS op tot manager, maar toen ze het aanbod kreeg om aan de slag te gaan bij Coccodrillo, de bekende schoenenwinkel van Oostendenaar Geert Bruloot en zijn partner Eddy Michiels, nam ze dat met beide handen aan. “Omdat ik graag wilde werken met dat soort luxeproducten, goed gemaakt, in mooie materialen en tijdloos vormgegeven.” Maar tegelijk gooide net toen de opkomst van het internet het hele winkelgebeuren overhoop. Een smaakvol en kwaliteitsvol aanbod bleek niet langer te volstaan, Coccodrillo gooide later de handdoek in de ring. Claudia zelf drong verder door in de luxeretail, en werkte jarenlang voor Hermès. “Een label met prachtige handgemaakte producten en een hoogstaande klantenservice, met alsmaar meer oog voor duurzaamheid ook. Maar opnieuw ondervond ik dat die troeven op zich in de snel evoluerende wereld vandaag niet langer volstaan.”

© Jana Germanus

De vraag van vrienden een paar jaar terug om te helpen met hun pilotstore Eat Dust Clothing op te starten in Antwerpen, gaf haar de kans om haar inzichten uit te testen en een concreet antwoord te formuleren op wat klanten vandaag zoeken. “Customerservice is belangrijker dan ooit geworden. Heel vaak gaat het daarbij om wat ik zelf vanzelfsprekend vind maar vaak nog te weinig wordt toegepast: een gemeend hartelijke ontvangst, oogcontact maken, hulp aanbieden”, pleit ze. “Maar ook hoe je een winkel inricht, je etalage, speelt vandaag een grote rol. Je mag nog zo’n mooi aanbod hebben, als het een seizoen lang op dezelfde manier in de winkel hangt, daalt de interesse snel. Terwijl alleen al het regelmatig wisselen van de opstelling mensen het idee geeft dat er nieuwe spullen in je winkel liggen. Zelfs de plaats in een rek waarin je iets presenteert, kan de verkoop ervan beïnvloeden. Nogal wat handelaars hebben te lang gedacht dat wat vroeger werkte, dat altijd wel zou blijven doen. Dat is dus niet zo, de tijden zijn veranderd en zullen blijven veranderen.” Het onlineshoppen is niet meer weg te denken, de handelaar in de straat is op zoek naar antwoorden. En die biedt Claudia aan met Be Niche, het concept waarin ze haar kennis en ervaring bundelt. “Wie nog live gaat shoppen, wil daar plezier aan beleven. Ik noem het winkeltherapie”, glimlacht ze. “Een winkelier moet daarop inspelen, en moet ook niet per se meteen willen verkopen. Een goed behandelde klant komt sowieso terug. Ik wil aantonen dat waarden als vriendelijkheid, duurzaamheid, respect voor mens en materiaal, ook in een eigentijdse wereld een plaats kunnen hebben.”

Je passie voor mooi textiel en vakwerk komt ook tot uiting in de vintagecollectie die je sinds je jeugd verzamelt.

“Absoluut. Als kind al had ik geen moeite met tweedehands. Ik vond het geweldig om de zogenaamde afdankertjes van mijn oudere zus of neefjes te dragen: die stukken droegen een fantastisch verhaal met zich mee! Ik keek reikhalzend uit naar het moment waarop mijn zus te groot werd voor het Levi’s-jasje dat ze zelf afdroeg van een neef, om er de mouwen uit te halen en er helemaal mijn ding mee te kunnen doen. (lacht) Toen ik ouder werd ontdekte ik de Sue Ryder-shop in Brugge waar ik schoolliep, en waar ik dan pakweg een mooi zwart mannenpak scoorde, het uit elkaar haalde en er iets nieuws mee maakte, op mijn maat. Die passie voor oude kleren is sindsdien alleen maar gegroeid. Tijdens een reis naar de VS ontdekte ik dan weer het fascinerende vintagecircuit daar. Ik vond het allemaal even boeiend.”

© Jana Germanus

Vintage heette toen nog niet hip nochtans?

“Neen! Velen vonden het toen maar niets, een beetje vies ook. Ik was allicht bij de eersten die er vooral de mogelijkheden van in zagen: om oude kleren een nieuw leven te geven. Pas eind de jaren 90, toen in de VS al eens een celebrity verscheen in een vintage Versace-jurk, keerde stilaan die perceptie. Niet veel later kon tweedehands wel en werd het zelfs een hype.”

“Sinds de komst van internet moeten boetieks zichzelf opnieuw uitvinden”

Je tweede concept First Buffalo Gal, waarbij je vintagekledij aanbiedt, is daar het vervolg van?

“Dat was eigenlijk niet de bedoeling, ik kan maar moeilijk afstand nemen van mijn collectie. Maar tijdens de lockdown postte ik op Instagram wat foto’s van Chinese kimono’s die ik restaureerde en daar kwam meteen reactie op. Er bleek vraag naar te zijn. Bovendien had ik toen de tijd om alles wat ik intussen verzamelde eens goed te bekijken, en dat was zelfs voor mij verrassend. (lacht) Ik besloot er toch iets mee te doen. Maar pas toen ik merkte dat de eerste stuks die ik verkocht echt wel werden gekoesterd door wie ze kocht, werd ik over de streep getrokken.”

Intussen is kleding kopen en doorverkopen een wereld op zich, tweedehandszaken poppen uit de grond, Vinted is een begrip… Worden we ons er dan inderdaad meer bewust van dat het anders moet?

“Ja, en dat is goed uiteraard. Al heb ik soms mijn twijfels bij de beweegredenen van jongeren die vintage kopen. Doen ze dat omdat het fashionable is? Of omdat ze zich echt bewust zijn van de onderliggende problematiek? Daar heb ik een dubbel gevoel bij.”

© Jana Germanus

Waar focus jij op in je vintagecollectie? Bekende namen? Een tijdperk?

“Toen ik pas begon keek ik uit naar bekende namen. Maar eens het ingeburgerd geraakte, wilde iedereen Prada en Dries Van Noten. Ik heb me sindsdien meer gericht op kleding uit andere streken: India, China, Japan, maar ook een land als Oekraïne heeft heel mooi vakmanschap te bieden. Het borduurwerk op die kleding is vaak prachtig. Mensen zijn verwonderd als ze het zien, weten niet dat dat bestaat. Die kleren hier kunnen laten zien, daar haal ik mijn plezier uit. De jaren 70 zijn voor mij een van de mooiste tijdperken.”

“Sinds de komst van internet moeten boetieks zichzelf opnieuw uitvinden”

Rijk zal je daar allicht niet van worden?

“Neen. Maar dat vind ik dan ook niet belangrijk. De collectie kunnen vernieuwen, mijn visie kunnen onderstrepen: dat vind ik veel interessanter.”

“En ik droom van meer projecten in die zin. Onlangs hoorde ik tijdens een seminarie in Tilburg een vrouw spreken over haar idee om een kledingbank op te starten, naar analogie met de voedselbanken. Ze wil mensen die er echt het geld niet voor hebben toch de kans geven om zich goed te kleden. Alleen, ze wist niet hoe ze dat concreet vorm zou kunnen geven. Ik vond het idee zo boeiend dat ik haar nadien heb aangesproken en mijn vrijwillige hulp heb aangeboden. Ik help nu dus om het project in Nederland op te starten, zal daar ook zelf veel van leren, en droom er al luidop van om het daarna ook in ons land te doen.”

© Jana Germanus

Altruïsme is een belangrijke waarde voor jou, zo te horen?

“Ik geef graag, ja. Het is ook weer iets wat teruggaat op mijn eigen jeugd. We hadden het thuis niet breed, we droegen afdankertjes, en ja, we werden daar wel eens om gepest. Ik had daar weinig last van. Het materiële aspect van mode heeft me dan ook nooit aangesproken. Toen ik in luxeboetieks werkte, betaalden klanten soms in één keer het bedrag waar ik een maand voor moest werken. Ik heb verkopers gekend die daar gefrustreerd door geraakten, ik had nooit het gevoel dat ik iets wezenlijks miste. Maar ook al trok ik het me niet aan en zie ik er graag wat minder alledaags uit, ik weet dus wel wat het betekent om aangekeken te worden op wat je draagt. Als ik nu mensen kan helpen om er ondanks hun beperkte middelen toch goed uit te zien, en zich daardoor ook beter in hun vel te voelen: graag!”

“En voorts vind ik het ook belangrijk om terug te geven. Ik heb veel geleerd van anderen in mijn leven, soms mooie kleren gekregen van mensen die ze niet meer droegen, noem maar op… Ik prijs mezelf daar gelukkig om. Daar mag ik de maatschappij dus wel iets voor teruggeven, denk ik.”

De wereld verbeteren?

“Ah, ik beschouw het als mijn missie om mensen een klein beetje bewuster te maken. Al veranderen ze maar iets kleins in hun manier van leven, iets wat ze dan weliswaar vol kunnen houden. Want begrijp me niet verkeerd: ik heb begrip voor jonge mensen met weinig geld die bij Primark kopen om ook eens iets leuks en modieus te kunnen dragen. Maar niet voor wie kledij koopt alsof het wegwerpmateriaal is. Draag zorg voor je kleren, herstel ze zo nodig, combineer ze op verschillende manieren, geef ze door als ze niet langer passen, verwerk ze in iets nieuws… Kopen mag, maar doe het bewust. Als iedereen dat doet, dan komen we vooruit. En dat zou mooi zijn. Vergeet niet: er moet altijd eerst eerstehands zijn voor er tweedehands kan zijn. Koop iets nieuws maar doe het bewust.”


Wie is Claudia Jacobs?

– Claudia Jacobs (54) groeide op in Blankenberge en Snellegem. Haar zus Cynthia is bekend als juweelontwerpster. Claudia volgde een opleiding textiele kunsten, en tal van textielgerelateerde workshops en cursussen. Ze werkte bij COS, Coccodrillo en Hermès in Antwerpen.

– Met haar eigen concept Be Niche retailcoaching en styling werkt ze onder meer voor juweelontwerper Nico Taeymans, kledingwinkel Baby Beluga, en Stay Gold, het vegan winkelconcept van Frédérique Pieters.

– Daarnaast heeft ze een eigen vintageconcept First Buffalo Gal waarbij ze vintagekledij aanbiedt in een persoonlijke formule.

@be.niche.today en @firstbuffalogal