Bronx-class
Ze wonen allebei in Kortrijk en delen een liefde voor het goede leven en schrijven. Verder hebben onze twee columnisten weinig gemeen. Wekelijks geven ze hier een inkijkje in hun uiteenlopende levens. Deze week is dat Stephanie Coorevits (36), auteur, psychologe en televisiemaakster.
Bon dia lieve lezers! Terwijl ik deze column schrijf, kijk ik naar een met kokosnoten beladen palmboom, de groene bladeren steken zo fel af tegen de diepblauwe achtergrond van de zee dat ik mijn ogen een beetje moet toeknijpen. Tien dagen geleden nam ik het vliegtuig naar Curaçao, want na twee jaar te hebben vastgezeten in de poldergrond, kon ik niet wachten om weer de tropische warmte te voelen van een land dat duidelijk niet België was. De tien uur durende vlucht zou ik er met plezier bijnemen. Dacht ik.
Ken je die meme op Instagram waar een cartoonesk mannetje afgebeeld staat met een normale romp en belachelijk korte beentjes met daarboven de tekst: ‘This is what airlines think people look like’? Wel: it’s funny ‘cause it’s true. Ik heb het sowieso altijd een beetje sadistisch gevonden dat je, wanneer je het vliegtuig opstapt, eerst first class moet passeren. Je hoort het zachte geklingel van champagneglazen, ziet uitgestrekte benen in donzen cocons en ruikt de geur van écht voedsel. Maar je weet: dit is te duur. Dit kan ik nooit betalen. Dus je stapt verder naar business met zijn comfortabele sofa’s en glazen met gouden drankjes. ‘Hmm,’ denk je, ‘volgende keer toch maar eens meespelen met Win for Life.’ Je stapt dapper verder en komt vervolgens in economy+. ‘Hier moet ik zijn’, besluit je, want je ziet opeengepropte families die met een stuurse blik hun lot ondergaan. Maar neen hoor, jouw plaats bevindt zich achter economy+ in de Bronx van het vliegtuig. Waar krijsende baby’s tevergeefs worden gesust door hun wanhopige moeders, de geur van platgekookte kip je neusgaten toeknijpt en volwassen mensen zich dienen te wurmen in ruimtes de grootte van een ingebakerde baby.
Tien uur en twee kapotte knieën later kwamen we doodvermoeid aan op onze bestemming
Zo ook mijn 1,90 meter metende lief. ‘Steph,’ mompelde hij vertwijfeld, ‘ik weet niet goed hoe ik hieraan moet beginnen’. ‘Plooien en uitrollen’, antwoordde ik. Hij deed een moedige poging maar halverwege bleven zijn knieën steken tegen de zetel voor hem waardoor hij eruitzag als een uit de kluiten gewassen driehoek van vlees. ‘Strek je benen uit in het gangpad’, suggereerde ik. Wat werkte zolang hij het kon verdragen dat de dranktrolley tien keer over zijn tenen reed. Toen een stewardess op een gegeven moment een flesje water liet vallen, wilde mijn lief het voor haar oprapen. Helaas net op het moment dat zij zich ook bukte waardoor hij op een eerder onfortuinlijke wijze met zijn hoofd klem kwam te zitten tussen de zetel en het achterwerk van de stewardess. Hij liep paars aan, zij deed alsof ze niet voelde dat er opeens een mannenhoofd in haar kont zat en ik kwam niet meer bij van het lachen.
Tien uur en twee kapotte knieën later kwamen we doodvermoeid aan op onze bestemming. Momenteel kijk ik naar een met kokosnoten beladen palmboom tegen de diepblauwe achtergrond van de zee en is die hele vliegtuigreis vergeten. Maar misschien moet ik tegen volgend jaar toch maar eens mijn kans wagen met Win for Life.
Stephanie en Siel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier