WVS duikt in zijn sportgeheugen (aflevering 11) – Nico Mattan: “Twee keer van mijn hobby mijn beroep kunnen maken”
Al 25 jaar is Wouter Vander Stricht – met WVS als initialen – schrijvend actief in de regionale sportwereld. Maar ook als actief (mini)voetballer en sportliefhebber pur sang leerde hij honderden mensen en hun verhaal kennen. Iedere week duikt hij in de archiefdoos vol herinneringen en anekdotes.
Toen
Nico Mattan was wielerprof van 1994 tot 2007. Zijn zege in Gent-Wevelgem en zijn vriendschap met Frank Vandenbroucke zijn het meest blijven hangen in het publieke geheugen.
Nu
Nico werkt bij Brouwerij De Brabandere waar hij ambassadeur is van Kwaremont, het bier voor de fietsers. Hij woont nu in Rekkem en is nog actief als ploegleider bij de juniores van FlandersColor Galloo Team Menen.
Ons eerste interview met Nico Mattan dateert van oktober 1996, straks dus 25 jaar geleden. Op dat moment was hij nog Lotto-renner en zou hij de overstap maken naar Mapei. Een kwarteeuw later treffen we hem in De Vlasblomme in Kortrijk, de taverne tussen de studentencampussen waar ook Kwaremont uit de tap komt. Ook Pieterjan Corselis, zanger PJ, uit Harelbeke is komen aanschuiven. We doken op voorhand ook even in ons foto-archief en botsten er op actiebeelden, maar ook op tal van foto’s die Nico Mattan typeren. Telkens al gekscherend.
Op een van de foto’s (zie ook fotospecial hieronder en op www.kw.be/sportretro ) zit je met een poncho en strooien hoed op een paard. Wat was daar de bedoeling van?
“Dat was naar aanleiding van een reportage voor het WK in Columbia in 1995. Niemand wilde er naar toe, maar Wim Vansevenant en ik waren wel zo zot. Veel toppers wilden er niet heen vanwege het hoogteverschil. We moesten ook drie weken op hoogtestage. Niets voor mij, zo bleek. Ik kon er geen meter vooruit, ik had geen adem. De tijdrit was lange tijd vlak, maar met een steile klim op het einde. Bondscoach Eddy Merckx kwam naast me rijden en maande me aan om van fiets te veranderen, hij vreesde dat ik anders niet boven zou geraken. We gingen er ook trainen en op de klimmetjes werden we voorbij gestoken door een 15-jarig jongetje op een damesfiets. In de wegrit zelf was ik al na zes kilometer betrokken in een valpartij. Mijn schoenplaatje was kapot en ik had geen reserveschoenen mee. Ik heb er toen geen moeten kopen bij Eddy Merckx. Drie weken op hoogtestage en na zes kilometer zat mijn wedstrijd erop.”
1/38
2/38
3/38
4/38
5/38
6/38
7/38
8/38
9/38
10/38
11/38
12/38
13/38
14/38
15/38
16/38
17/38
18/38
19/38
20/38
21/38
22/38
23/38
24/38
25/38
26/38
27/38
28/38
29/38
30/38
31/38
32/38
33/38
34/38
35/38
36/38
37/38
38/38
1/38
2/38
3/38
4/38
5/38
6/38
7/38
8/38
9/38
10/38
11/38
12/38
13/38
14/38
15/38
16/38
17/38
18/38
19/38
20/38
21/38
22/38
23/38
24/38
25/38
26/38
27/38
28/38
29/38
30/38
31/38
32/38
33/38
34/38
35/38
36/38
37/38
38/38
Je zat vroeger ook niet om een stunt verlegen. Wat was je strafste stoot ooit?
“Net 20 jaar geleden in 2001 passeerde de Tour de France en in de rit van Calais naar Antwerpen ( die door Marc Wauters werd gewonnen, red. ) hadden we het plan opgevat om in Gijverinkhove, als we net West-Vlaanderen binnenkwamen, te stoppen bij mijn familie die daar zou staan. Meer nog, ze hadden er een podium opgetrokken en bedoeling was dat ik daar op zou rijden en een interview zou geven in de koers. Maar dat was zonder Ludo Dierckxsens gerekend, die viel natuurlijk aan. Alles was in waaiers getrokken en we reden met wind in de rug aan 65 kilometer per uur. Ik had me wel in de eerste waaier weten te nestelen. Vanuit de volgwagen kreeg ik te horen dat ik niet mocht stoppen, maar dat kon ik niet maken. Ik reed het podium op, ben er misschien 10 seconden blijven staan en zette weer aan, waar ik bij het vierde groepje kon inpikken. Ik ben ook ooit eens achterwaarts op de fiets de Champs-Élysées op gereden. Nu moet alles er veel serieuzer aan toe gaan.”
Je koerste zelfs tegen een paard?
“Drie keer heb ik dat gedaan, twee keer op Winkel Koerse en eens in Waregem. De eindstand was 2-1 in mijn voordeel.”
Maar ook voor ‘Sterren op de Dansvloer’ wisten ze jou te strikken.
“Onderschat dat niet, hé. We moesten iedere dag drie uur trainen. Ik eindigde zevende van de tien deelnemers, geloof ik. Maar telkens ik dat podium op moest, live voor een publiek van een miljoen kijkers, had ik enorm veel stress. Voor een koers ben ik nooit zo zenuwachtig geweest. Of ik graag dans? Ik swing wel graag en als er ergens een feestje is, beland ik al snel achter de dj-tafel.”
Je stond ook bekend als cijferfetisjist.
“17, mijn geboortedag, is mijn lievelingsnummer. Als jonge coureur won ik ook vaak met dat nummer. Bij de inschrijving zorgde ik ook altijd dat ik dat nummer te pakken kreeg, maar zelfs op de Olympische Spelen mocht ik met dat nummer aantreden, al was dat meer toeval.”
Van cijfers gesproken: deze zomer word je 50 jaar. Doet dat je iets?
“Niet echt. 49 of 51 jaar, het blijft hetzelfde. Als het mag, bouw ik misschien wel een feestje, maar ik ben eigenlijk meer fan van de onverwachte feestjes.”
Je was ook de vertrouwenspersoon van Frank Vandenbroucke. Wat vind je van de docureeksen als ‘VDB. Ik ben god niet’?
“Boeken en programma’s, je hebt er zoveel. Die kloppen wel voor 90 procent, soms wordt daar wat overdreven. Het moet verkopen hé.” ( ondertussen telefoneert hij met Chantal, de mama van Frank Vandenbroucke en wisselt hij wat bisoutjes uit). “Ze heeft corona, maar ze klonk al goed.” ( Tim Merlier, de vriend van Cameron Vandenbroucke won zopas ook een rit in de Giro. Van Chantal verneemt Nico dat Cameron niet naar Italië zal reizen ) “Hoeft ook niet, hij moet zich concentreren op de koers. Misschien pakt hij nog wel een ritzege. Hij is een spurter zoals Petacchi, hij moet van ver aangaan.”
Fiets je zelf nog veel?
“Niet meer, misschien dat ik me deze zomer wel nog eens met vrienden aan een ritje waag, maar het moet vlak zijn. De conditie is ook weg. Wat ik soms nog mis, is het je in het zweet sporten en daarna een verkwikkende douche. Toen ik in 2001 uit de Tour de France kwam en de GP Plouay won, woog ik 69 kilogram. Nu zijn dat er een stuk of 35 meer. Ik heb nu net als mijn vrouw een elektrische fiets gekocht. Je hebt twee soorten oud-renners: gasten die hun fiets nog nauwelijks aanraken en gasten die nog fanatiek verder doen. Ik hoor tot die eerste categorie. Maar ik ben als ploegleider wel nog betrokken bij het jeugdwielrennen.”
Jeugdwedstrijden zijn nog niet toegestaan…
“Dat begrijp ik eigenlijk niet. Kunnen ze geen protocol maken om dat veilig te laten verlopen. Vorig jaar hebben die gasten al nauwelijks gekoerst en nu komt er nog zo’n tweede jaar aan. Mocht dit in mijn tijd gebeurd zijn, ik had mijn fiets al aan de haak gehangen. Ik trainde niet graag.”
Geen job in het wielrennen voor jou, maar wel bij een brouwerij.
“Prachtig toch, ik heb voor de tweede keer in mijn leven van mijn hobby mijn beroep mogen maken. Koersen deed ik graag en ik geniet ook graag van een biertje. Zelf hebben we een tijdje thuis gezeten, maar ondertussen werken we alweer vier dagen per week. Eindelijk zou ik zeggen, die terrassen moesten ze al eerder geopend hebben. En die sluiting om 22 uur slaat ook nergens op. Nu zit men een avondje op een terras en gaan ze dan met tien man verder bij iemand thuis vieren. Je zou eens moeten weten hoeveel thuiscafés er werden ingericht. Het woord mancave kende je vroeger nauwelijks, nu hoor je niks anders meer.”
Nico werkt bij Brouwerij De Brabandere waar hij ambassadeur is van Kwaremont, het bier voor de fietsers. Hij woont nu in Rekkem en is nog actief als ploegleider bij de juniores van FlandersColor Galloo Team Menen.
Sportretro
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier