Al 25 jaar is Wouter Vander Stricht – met WVS als initialen – schrijvend actief in de regionale sportwereld. Maar ook als actief (mini)voetballer en sportliefhebber pur sang leerde hij honderden mensen en hun verhaal kennen. Iedere week duikt hij in de archiefdoos vol herinneringen en anekdotes.
Toen
Christof ‘Baggio’ Uyttenhove speelde meer dan een decennium in het fanionelftal van KFC Izegem. Zijn droge humor, zelfrelativering en de liefde voor de vinkensport typeerden hem.
Nu
De 47-jarige papa woont met zijn partner Petra Braekevelt en hun dochtertje Noor in Roeselare. Actief sporten is door kwaaltjes onmogelijk geworden, de liefde voor de vinken koestert hij nog altijd.
In onze retrorubriek krijgen we ook vragen van lezers die wel eens wilden weten hoe het met ‘Baggio’ gesteld is. Tientallen keren hebben we hem geïnterviewd, het meest legendarische was een telefonisch gesprek waarbij we polsten of we niet ongelegen belden. ‘Geen probleem, ik zit hier net in de auto met Frans’, klonk het aan de andere kant van de lijn. Die Frans bleek een vink en het goudhaantje te zijn van Christof Uyttenhove die de liefde voor die sport van zijn vader Jacques ingelepeld kreeg. In onze vorige aflevering passeerden we bij Veerle Dejaeghere, die ook aan het vinkenieren is geslagen.
Bij ingreep aan mijn kruisband werd ook mijn crochet per ongeluk verwijderd
Christof: “Onze vaders kenden elkaar al uit het vinkenmilieu. Toffe madam. Ik herinner me nog eens dat ik bij een oefenwedstrijd samen aan het opwarmen was met Dimitri Himpe. We liepen wat op de piste, tot Veerle voorbij kwam geraasd. We zijn dan maar vlug wat beginnen stretchen om ons niet belachelijk te maken.”
Als Bosmolenaar bond je voor het eerst de schoenen aan bij VK Kachtem en niet bij KFC Izegem. Hoe kwam dat?
“Opnieuw door een vinkenmaat van mijn vader. Guido Allewaert was zowat trainer van alle jeugdploegen van VK Kachtem, dus trok ik naar daar met mijn neef. Als scholier kwam KFC Izegem me halen. Dat was nog voor het Bosman-arrest. In ruil gingen er enkele spelers van KFC Izegem naar de eerste ploeg van VKK.” ( lacht )
1/10
2/10
3/10
4/10
5/10
6/10
7/10
8/10
9/10
10/10
1/10
2/10
3/10
4/10
5/10
6/10
7/10
8/10
9/10
10/10
Wanneer maakte je je debuut in bij KFC Izegem?
“Niet zo snel hoor. Wij hadden een goede lichting reserven zoals de beloften toen nog heetten. We speelden ook kampioen. Stefaan Debruyne was de eerste die doorstootte, ook Mario David speelde daarbij. Ik ben in de ploeg gekomen toen de broers Van den Berghe daar nog speelden en hun vader Antoine sponsor was. Izegems speelde kampioen in vierde klasse, in derde klasse mocht ik ook vaak opdraven. Ik herinner me nog mijn eerste contract. 1.000 frank per punt in het tweepuntensysteem. (lacht) Nu verdienen ze zelfs in vierde provinciale meer.”
Een zware blessure trof je ook al op jonge leeftijd.
“Ik denk dat ik in totaal anderhalf jaar buiten strijd ben geweest na een kruisbandoperatie. Maar daar moet iets serieus misgelopen zijn. Voor de ingreep beschikte ik over een ongelofelijke crochet , maar daarna niet meer. Ze moeten waarschijnlijk iets te veel weg gesneden hebben. Ik ben dan van middenvelder maar overgeschakeld naar de functie van polyvalent verdediger.”
In het seizoen 2001-2002 moest een doorstart genomen worden nadat de fusie met KSV Ingelmunster afsprong en haast alle spelers waren uitgezwermd.
“Ik geloof dat enkel Bjorn Verholle en ikzelf over bleven. Maar niettemin werd onder impuls van voorzitter Luc Donck, Werner De Backer en Danny Dierkens een nieuw team op poten gezet. We waren net gedegradeerd naar eerste provinciale, maar promoveerden opnieuw. Rik Theetaert was onze trainer. Van een ploeg van allemaal spelers die in laatste instantie bijeen waren geharkt, maakte hij een solide geheel. Bruno Debo was toen een van de sterkhouders, ook de Franstaligen Depreiter en Laevens hadden hun aandeel.”
Maar daarvoor was je al aan je voetbalnaam ‘Baggio’ geraakt.
“Ja, die heb ik te danken aan spits Peter Bailliu. Ik moet ooit eens een passeerbeweging gemaakt hebben tussen drie man die technisch enkel ook uit te voeren was door Roberto Baggio. En door mezelf natuurlijk. Dat in combinatie met mijn nektapijtje bezorgde me de naam Baggio. Op de duur wisten veel ploegmaats niet hoe mijn echte naam was. Als ik nu in Izegem kom, spreken ze mij nog altijd zo aan.”
Wie waren de toppers waarmee je speelde?
“De Oliveira en Chibani waren kleppers ( wijst naar een foto ). Maar Henk Houwaart junior was wellicht de allerbeste. Toen we ‘latje trap’ deden, was ik blij als ik 1 op 10
Je was ook de copain van Eric Dupon!
“Ja, noem hem gerust Mister KFC Izegem. Eric zorgde dat alles in en rond de kleedkamers geregeld was, maar hij had na de match altijd legendarische wedstrijdanalyses in petto. We hebben wat af gelachen.”
Baggio, waar blijven de sappige anekdotes?
“Over Frans?”
Ja, hoe is het je vink Frans vergaan?
“Ik haalde ooit de West-Vlaamse titel, maar niet met Frans. Toen ik een bod van 10.000 euro gekregen had op Frans bleek dat hij de dag nadien gestolen was op de boerderij waar zijn kooi opgesteld stond. Nu heb ik hier thuis wel nog wat vinken, maar geen toppers.”
Die anekdotes!
“We gingen onder trainer Benny Vervaeke vaak naar Scheveningen op oefenkamp. We speelden daar tegen lokale ploegen, maar die bleken geen partij voor ons. Maar bij een grote achterstand haalden die mannen de botte bijl boven zodat Benny op de duur zelf moest opdraven, andere spelers waren al van het veld geschopt. Maar uiteindelijk zijn wij bij die Nederlanders blijven plakken en was daar ook een ongelofelijk verbroederingsfeest. Als we daar een strandloop deden, passeerden we uiteraard ook altijd even aan het naaktstrand. En uiteraard zetten we daar de bloemetjes buiten. Toen we eens door het glazen straatje passeerden en we blijkbaar op de zenuwen van de werkneemster daar hadden gewerkt, begonnen ze vanop de verdieping met emmers water te gooien.”
Op het veld een goede ploeg, maar ernaast lieten jullie je duidelijk ook niet onbetuigd.
“In die 12 jaar in het eerste elftal van KFC Izegem was er altijd wel iets te beleven op het veld: veel gepromoveerd, maar ook vaak gezakt. Naast het veld waren we constanter. Ik denk dat Hoppie ( Hein Dekiere, ’t 25ste Uur, red.) zijn fortuin aan ons te danken heeft. (lacht) Onder impuls van Marino Debel begonnen we op donderdag na training naar ’t 25ste Uur te gaan. Maar op de duur zat het er vol voetballers, ze kwamen zelfs vanuit het Brugse naar Izegem. Op een gegeven moment werden we met een aantal spelers eens in de kleedkamer geroepen, van het bestuur mochten we op donderdag na middernacht niet meer op de markt te zien zijn. Maar dat heeft niet veel uitgehaald.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier