Samenleven met een coureur is niet altijd eenvoudig. Wielrenners lopen al eens nukkig rond, zijn vaak van huis weg, letten fanatiek op hun voeding en hebben een beperkt sociaal leven. Wij polsten bij drie vriendinnen van WestSprint-laureaten naar het samenleven met hun coureur. Deel 1: Stephanie Kemps, vriendin van Robin Orins.
Leeftijd: 16 jaar. Woonplaats: Mol. Studie: lichamelijke opvoeding en sport op de Rozenberg in Mol.
Ik koers zelf sinds mijn elfde.
Zo hebben we elkaar uiteraard ook leren kennen. Op een koers zijn we aan de praat geraakt, waarna we contact hielden. (glimlacht) En van het één kwam het ander, hé…
Ik kan niet vaak gaan supporteren.
Logisch natuurlijk. (Stephanie behaalde in 2018 de provinciale titel in het tijdrijden bij de dames nieuwelingen in Antwerpen, red.) Maar als ik een weekend eens niet zelf moet koersen, probeer ik naar Robin te gaan kijken. Of ik bang ben als het een massasprint is en hij ertussen zit? Neen, niet echt eigenlijk. Ik weet dat Robin zijn mannetje wel kan staan.
Af en toe trainen we wel eens samen.
Als we bij elkaar zijn – de afstand tussen Mol en Heestert (iets meer dan 150 kilometer, red.) is natuurlijk niet te onderschatten – kunnen we samen een ritje doen. Robin en ik weten allebei ook heel goed wat een zware en veeleisende sport als wielrennen inhoudt. We bellen elkaar vaak en sturen elkaar veel berichten. En als het schoolvakantie is of beiden een weekendje vrij hebben, proberen we zo vaak mogelijk af te spreken.
Ik hoop dat Robin nog veel mag bereiken.
Ik wens hem natuurlijk veel succes voor de toekomst. Mindere kantjes horen er voor elke sport bij, maar Robin en ik weten allebei wat we er in deze sport voor moeten doen en laten.