Gran Fondo-topper Tim Alleman: “Ik ben er vrij zeker van dat sommigen gedopeerd rondrijden”
Bredenaar Tim Alleman (31) is al langer dan vandaag een vaste waarde in het Gran Fondo-circuit. De leerkracht aardrijkskunde van OLVA Assebroek gebruikt zijn twee maanden zomervakantie al jarenlang om de Franse Gran Fondo-wedstrijden af te haspelen. En niet zonder succes. Zo werd Alleman tweede in L’Etape du Tour, een wedstrijd voor wielertoeristen over het parcours van de voorlaatste Touretappe. Enig probleem in de Grand Fondo-wereld: er zijn geen dopingcontroles.
Het werd een boerenjaar voor Tim Alleman in het Gran Fondo-circuit. In de Gran Fondo’s, de ritten die openstaan voor iedereen en waar steeds duizenden getrainde wielertoeristen op afkomen, was Alleman net als vorig jaar telkens helemaal bovenaan de uitslag terug te vinden. Hij werd tweede in de L’Etape du Tour, vijfde in de Marmotte en hij won de Trilogie de la Maurienne, de Mont Ventoux Beaumes de Venice en de Prix des Rousses.
Beter dan Bouet
Alleman is met zijn tengere lijf zowat de beste klimmer in de Grand Fondo’s in de Alpen. Waar staat hij dan tegenover een profpeloton? “Wel, als ik enkel Alpe d’Huez met die renners moet opfietsen, ga ik misschien twee of drie minuten verliezen. Als ik Alpe d’Huez moet oprijden na een lastige Grand Fondo als de Marmotte, ga ik meer verval hebben. Profrenners hebben een bredere basis en kennen minder verval. Een goede vergelijking is te trekken met mijn Prix des Roues. Toen ging ik aan negentig procent op Alpe d’Huez, omdat er maar één andere klim in zat. Ik finishte Alpe d’Huez in 41 minuten, terwijl de besten in de Tour met 38 en een halve minuut nog een paar minuten beter doen. Ik had in de Prix des Rousses nog iets sneller gekund, maar dat is zowat het verschil. En in de Mont Ventoux-wedstrijd die ik wonn was ik eerder boven dan Maxime Bouet (van profploeg Arkéa-Samsic, red.), al is dat geen wereldtopper.”
Etape du Tour
Deze zomer had Alleman zijn zinnen gezet op de legendarische Marmotte, een Alpenrit met 5.000 hoogtemeters, maar na twee valpartijen zat er niet meer in dan een vijfde stek. De prestatie waar hij het liefst op terugblikt, is L’Etape du Tour, waar hij met 16.000 anderen een week voor de profs aan de start stond van de koninginetappe van de Tour. “Door de omstandigheden met de modderstromen en het slechte weer reden de profs een ingekorte versie. Wij deden de volledige tocht. Ook bij ons besloot men de rit op Val Thorens, een beklimming van 33 kilometer. Met veel verwachtingen stond ik er niet aan de start. Voor L’Etape du Tour (net als de Tour georganiseerd door ASO, red.) dacht ik dat mijn vorm achteruit aan het gaan was, maar blijkbaar was dat onterecht. Het werd mijn beste wedstrijd van het jaar.”
Als ik enkel Alpe d’Huez met profs moet opfietsen, ga ik twee of drie minuten verliezen
“Vanaf de start werd er gas gegeven. Op de eerste klim kwamen we met een twintigtal renners boven. Er volgde een technische afdaling, waarin de groep splitste en ik domweg in de tweede groep kwam te zitten. Ooit is Johan Bruyneel blijkbaar nog in diezelfde afdaling in een ravijn gevallen, hoorde ik achteraf. In de vallei reed ik met het geloste groepje terug naar de eerste groep. Op de volgende klim zijn we eerst met zeven weggereden. Ik begon daardoor stilaan vertrouwen te krijgen in mijn benen. Helaas viel het op het plateau bovenaan de top wat stil en kwamen heel wat renners aansluiten. Ik liet me wegdrummen en zat te ver in de afdaling. Het splitste opnieuw. Met twee minuten achterstand op de kopgroep van twaalf moest ik beginnen aan de slotklim. Maar die klim was 33 kilometer lang (33,5 km aan 5,5 procent, red.), dus had je voldoende tijd om iets recht te zetten. Ik maakte er samen met de Fransman Antoine Berlin een inhaalrace van. Op vijftien kilometer van de top kwamen we bij de groep die voor de tweede plaats reed. Berlin sprong meteen weg, ik bleef wat zitten. Ik wou wat ronddraaien met het groepje, maar zonder het echt te willen, reed ik ook weg. Ik reed terug naar Berlin en ging hem voorbij naar de tweede plaats. Berlin werd nog derde. Ik ben tot op een minuut genaderd van winnaar Cédrick Dubois, maar moest finaal mijn meerdere erkennen”, besluit de Bredenaar.
Dopingprobleem
Het is een thema dat ook bij niet-profs mag aangesneden worden: doping. Wielerprofs klagen nu al dat ze te weinig gecontroleerd worden. Hoe zit dat dan niet bij een wedstrijd voor niet-profs zoals een Gran Fondo? “Ik ben er vrij zeker van dat sommigen gedopeerd rondrijden”, zegt Alleman. “Het zegt genoeg dat ik zelf nog nooit ben gecontroleerd, ondanks mijn goede resultaten.”
Er is een Italiaan die in 2008 in Italië betrapt werd op epo en nu nog steeds in Frankrijk rondrijdt
Alleman wil geen namen noemen, omdat hij geen bewijs heeft, toch wil hij wel spreken over zijn vermoedens. “Er is een Italiaan die in 2008 in Italië betrapt werd op epo en nu nog steeds rondrijdt. Hij werd twee jaar geschorst. Sindsdien heeft hij geen enkele koers meer gereden in Italië, terwijl hij er woont. Hij koerst enkel nog in Frankrijk, vermoedelijk omdat daar geen dopingcontroles zijn. Hij won na zijn schorsing nog de Marmotte en werd toen door de organisatie op handen gedragen, daar stel ik me vragen bij. Hij klimt niet supergoed, maar viel toen al in de eerste vallei aan en reed solo verder. Hij viel nooit stil. Als hij wint, is het altijd op die imponerende manier: vroeg aanvallen en de hele wedstrijd alleen rijden. Nu goed, ik heb geen bewijs en op zich mag hij meedoen als hij zijn straf heeft uitgezeten. Maar er is kritiek van de andere renners, omdat de organisatie hem portretteert als de grote held.”
Elite zonder contract
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier