“Die wil om altijd te winnen, zat er al van jongs af in”: Eli Iserbyt, de koning van de regelmaat, door de ogen van zijn coach

Eli Iserbyt werd niet alleen Belgisch kampioen, hij zet deze winter ook de Superprestige en meer dan waarschijnlijk ook de Wereldbeker naar zijn hand. © DAVID PINTENS BELGA
Tom Vandenbussche

Zondag wordt in Hoogerheide de laatste manche van de wereldbeker gereden. Belgisch kampioen Eli Iserbyt kan er ook de eindzege pakken. Het zou na de Superprestige al het tweede regelmatigheidscriterium zijn dat hij dit seizoen op zak steekt. Iserbyt was afgelopen seizoen dus opnieuwde koning van de regelmaat. “Die drive om altijd opnieuw te winnen, zat er al van jongs af in bij Eli.”

Een statistiek om van achterover te vallen: op 4 januari 2009 reed Eli Iserbyt zijn eerste veldrit ooit. Hij was toen elf jaar. 15 jaar en 448 crossen later prijken 149 overwinningen op zijn palmares. Goed voor een winstpercentage van 33,3 procent.

Rudi Van de Sompel (54) kent Eli Iserbyt als zijn broekzak. Het is te zeggen: sinds de zomer van 2010 maakt de Maldegemnaar, zelf een gewezen veelwinnaar bij de elite zonder contract, de trainingsschema op van de kersverse Belgische kampioen veldrijden bij de profs. “In februari van dat jaar was Eli’s papa al eens bij mij geweest, maar toen is er beslist om nog even te wachten. Eli voetbalde nog. Ik had hem wel al zien crossen, dus zei ik meteen tegen zijn vader: begin al maar aan zijn souplesse te werken. Joost is de maanden erna vaak met Eli op pad getrokken, want toen ik hem aan het begin van het daaropvolgende veldritseizoen begon te begeleiden, reed hij niet meer op een veel te groot verzet. Drie maanden later werd Eli voor de eerste keer in zijn carrière Belgisch kampioen: in Leopoldsburg, bij de 14-jarige aspiranten.”

149 zeges in 15 jaar

Eén zege bij de niet-aangeslotenen, 16 overwinningen bij de aspiranten, 25 zeges bij de nieuwelingen, 25 overwinningen bij de junioren, 35 zeges bij de beloften en intussen ook al 47 triomftochten bij de profs: Eli Iserbyt is een veelwinnaar. In 448 crossen was hij 149 keer aan het feest, goed voor een straf winstpercentage van 33,3 procent. “Die drive om altijd maar te willen winnen, zat er al van jongs af in”, benadrukt Van de Sompel. “Elke cross waar hij aan de start stond, reed Eli om te winnen. Ik herinner me nog goed een veldrit in Hoboken. 80 renners verschenen er aan de start en bij de loting voor de startplaatsen werd Eli als één van de laatsten afgeroepen. Hij moest helemaal achteraan van start gaan. Ik dacht: hij zal hier gewoon wat meerijden. Maar wat bleek: na één ronde zat hij al in derde positie. Finaal werd hij tweede. Hoeveel karakter moet je hebben om zoiets te doen? In elke cross die hij bij de jeugd reed, telde slechts één ding: zich geven, geven en nog eens geven. Nooit ging Eli eens dat tikkeltje meer op zijn gemak rijden.”

“Voor Eli zou het WK eigenlijk niet op één dag, maar over zes maanden mogen worden verreden” Coach Rudi Van de Sompel

Een decennium later is aan het karakter van Iserbyt nog niets veranderd. Van de Sompel: “Het veldritseizoen begint tegenwoordig iets later: niet meer half september, maar begin oktober. Wat zei Eli tegen mij: nu moet ik eigenlijk maar vijf maanden presteren. Eigenlijk heeft hij gelijk, maar zo evident is het natuurlijk niet. Deze winter stond Eli met zoveel voorsprong aan de leiding van de Superprestige dat ik tijdens de drukke kerstperiode tegen hem zei: zou je jezelf niet beter eens wat sparen en voor de vijfde of zesde plek rijden? Eli vond dat een goed idee. Een dag later sprintte hij in Heusden-Zolder om de zege tegen Wout van Aert. ’s Avonds had ik hem opnieuw aan de lijn. Zei hij doodleuk: Rudy, het was sterker dan mezelf. Ik begreep dat wel, hoor. Zo’n kans om tegen Van Aert te strijden, mag je niet laten liggen. Ik denk dat de appreciatie voor Eli deze winter toegenomen is. Vroeger kreeg hij geregeld van alles over zich heen, maar dat is toch al verbeterd.”

Klassementen: 7 op 15

Na vijf seizoenen als fulltime prof prijken, op voorwaarde dat Iserbyt dit weekend in Hoogerheide zijn royale leiderspositie in de Wereldbeker niet meer laat schieten, ook al zeven regelmatigheidsklassementen op zijn palmares: twee keer de Wereldbeker, twee keer de Superprestige en drie keer de huidige X2O Badkamers Trofee. Kortom, de laatste vijf jaar zette de naar Kaster uitgeweken Bavikhovenaar 47 procent van de klassementen naar zijn hand. Ook dat is een straf cijfer. Meer zelfs, als Iserbyt deze winter na de cross in Hulst niet ziek was geworden, had hij er deze winter meer dan waarschijnlijk ook nog een vierde triomf in de X2O Badkamers Trofee aan toegevoegd. Al was hij in dat geval misschien geen Belgisch kampioen geworden. Het is ook voor Van de Sompel als trainer geen evidentie om de smalle koord tussen topconditie en oververmoeidheid te bewaken. “Als renners door mij begeleid worden, is het altijd mijn bedoeling om regelmaat in hen te krijgen. Bij Eli is dat ook zo. Een piek zagen we bij hem deze winter niet, maar hij reed wel een volledig seizoen op hoog niveau. Als je klassementen wilt winnen, moet dat. En Eli wil dat. Dit seizoen was het zelfs de bedoeling om alle klassementen te winnen, maar het is net niet gelukt. Wat er fout liep? Euforie, denk ik. Ik vroeg geregeld hoe Eli zich voelde. Natuurlijk voelde hij zich fris, want het ging allemaal vanzelf en hij streed zelfs voor de zege met Van Aert. Plots zei het lichaam echter stop, waarschijnlijk omdat hij in die drukke kerstperiode te weinig gedronken heeft. Maar anderzijds heeft net dat hem twee weken later de Belgische titel opgeleverd.”

Zonder ongelukken steekt Iserbyt zondag de wereldbeker op zak. Het zou al zijn zevende eindzege zijn in een regelmatigheidsklassement.
Zonder ongelukken steekt Iserbyt zondag de wereldbeker op zak. Het zou al zijn zevende eindzege zijn in een regelmatigheidsklassement. © JASPER JACOBS BELGA

De grote regelmaat bij Iserbyt doet ons terugdenken aan Sven Nys. De Kannibaal van Baal won 25 keer een regelmatigheidsklassement, maar veroverde ‘slechts’ twee regenboogtruien. Dat was niet in proportie met zijn indrukwekkend palmares. “Sowieso mikken we elk seizoen opnieuw op een trui”, vertelt Van de Sompel. “Eli’s lichaam wordt nog elk jaar sterker. Het bewijs daarvan zie je in zijn regelmaat deze winter. Hij is er nu 26. Volgens mij kan hij nog iets beter worden. Ja, er zit nog wel wat progressiemarge op. Naar anderen kijken we niet. Wij kijken enkel naar onszelf en stippelen zelf ons parcours uit. Als Eli zegt dat zijn benen niet goed zijn, passen we zijn training aan. Maar dat doen we zo weinig mogelijk. Naar volgend jaar toe is er zelfs wat marge om nog iets meer duur in zijn trainingen te stoppen. Op die manier kunnen we zijn niveau nog omhoog krikken.”

Van de Sompel geeft aan dat het voor Iserbyt als jonge prof lange tijd niet makkelijk was. “Er was een torenhoge druk, want Eli had bij de jeugd alles gewonnen wat er te winnen viel en moest plots optornen tegentoppers als Van Aert en Van der Poel. Nu hij eindelijk Belgisch kampioen is geworden, is de druk van de ketel. Ik zie Eli nog enkele keren die driekleur veroveren, al moet je natuurlijk altijd afwachten in welke mate iemand als Van Aert in de cross actief blijft.”

WK over zes maanden

Een veldritseizoen waarbij Iserbyt alleen op het Europees, Belgisch en wereldkampioenschap mikt, zit er niet meteen aan te komen. “Dan zouden we anders moeten trainen”, beseft Van de Sompel. “Maar we zullen dat niet doen. Je mag nog zo goed in vorm willen zijn als je maar wenst, als je op die ene dag ook maar iets van pech kent, is het voorbij. Trouwens, Eli wil sowieso elke winter een klassement op zijn naam schrijven. Met zijn ingesteldheid en gedrevenheid zou het WK veldrijden niet op één dag verreden mogen worden. Het zou beter zijn dat er één WK per maand zou plaatsvinden. Zes maanden aan een stuk. En aan het eind krijg je de beste crosser als wereldkampioen, een beetje zoals in de Formule 1. Maar wie zijn wij? Het zal toch blijven zoals het nu is.”