Treedt Lampaert op zijn 30ste in voetsporen van Museeuw?

25 jaar geleden won Johan Museeuw zijn eerste Paris-Roubaix. Herhaalt Yves Lampaert zondag, ook op zijn 30ste, dat kunstje? (foto Getty) © Corbis/VCG via Getty Images
Tom Vandenbussche

Yves Lampaert (30) kan zondag in de voetsporen van Johan Museeuw (56) treden. De Leeuw van Vlaanderen won 25 jaar geleden zijn eerste Parijs-Roubaix. Op zijn 30ste en als lid van de straffe troepen van Patrick Lefevere. Een vergelijking.

Ervaring

Johan Museeuw nam zes keer aan Parijs-Roubaix deel voor hij in 1996 kon winnen. Yves Lampaert startte al vijf keer.

“In Roubaix is ervaring wel belangrijk”, weet Museeuw. “Je moet die koers eens gereden hebben om te weten hoe ze in elkaar zit. Het is helemaal anders dan de Ronde. Het positioneren naar de kasseien is niet zoals het positioneren naar de hellingen in de Ronde. Het is meer een natuurlijke eliminatie waarbij de zware motoren overblijven. Een afvallingskoers waarbij de factor geluk moet meezitten. Al is dat nu veel minder het geval. Het materiaal is verbeterd en men rijdt minder vaak lek. Maar het blijft Roubaix. Er zijn weinig renners die bij hun eerste deelname kunnen winnen. Van der Poel? Tja, daar noem je er eentje…”

Flandriengehalte

“Ik was een werker en Yves is een werker”, vindt Museeuw. “Passie, inzet en wilskracht zijn karaktertrekken die we beiden hebben. Een West-Vlaming is sowieso al vaak een werker en weet vanwaar hij komt. Dat was en is bij ons ook het geval.”

De ploeg

Museeuw won in 1996 voor Mapei-GB-ploegmaats Bortolami (2de), Tafi (3de) en Franco Ballerini (5de). Ook Wilfried Peeters (11de), Ludwig Willems (40ste) en Bart Leysen (49ste) reden mee. Yves Lampaert moet het bij Deceuninck-Quick-Step doen met Kasper Asgreen, Florian Sénéchal, Zdenek Stybar, Davide Ballerini en Tim Declercq.

“Deceuninck-Quick-Step neemt in elke koers de controle in handen”, zegt Museeuw. “Ook zondag. Plus: ze hebben als ploeg de meeste ervaring. Bekijk de namen van de ploegleiders, van de staf… De renners genieten alle voordelen die nodig zijn om in Roubaix te schitteren. Ik denk niet dat ze met één kopman zullen starten. Stybar en Sénéchal haalden op het WK de top tien. En dan heb je nog Asgreen. Ik denk wel dat Yves leep genoeg is om, als hij goed genoeg is, zich in een positie te nestelen van waaruit hij kan winnen. Hij is goed, maar er is nog een klein verschil tussen goed en heel goed. Dat is het verschil tussen top tien en winnen.”

De tegenstand

Johan Museeuw moest in 1996 afrekenen met Stefano Zanini en Andrei Tchmil. Lampaert neemt het zondag op tegen Wout van Aert en Mathieu van der Poel.

“Vroeger had je 20 tot 30 toprenners. Nu zitten er in elk team een pak coureurs die finales kunnen rijden. Dat is ook de reden waarom er nu zo snel wordt gereden. Het algemene niveau is gestegen. Iedereen in de WorldTour is een goeie renner. Er zijn dus meer kanshebbers op winst.”

De omstandigheden

Museeuw won zijn eerste Parijs-Roubaix op 14 april 1996, Lampaert moet het doen op 3 oktober. Vijfentwintig jaar geleden werd er in kurkdroge omstandigheden gereden, terwijl dat zondag niet het geval zal zijn.

“Er is deze week al wel wat regen gevallen. Als het zondag ook nog eens nat wordt, krijgen we een echte afvallingskoers. Chaotische toestanden. Ik kijk daar wel naar uit, want een natte Roubaix is al geleden van mijn laatste zege (in 2002, red.). Dat is goed voor Lampaert. Hij kan sturen en weet perfect waar en wanneer hij vooraan moet zitten. Ook het tijdstip speelt een rol. We zijn oktober. Na een lang seizoen begint de vermoeidheid te komen. Ook geen nadeel voor Lampaert, want hij heeft twee keer een break gehad en reed de Tour niet.”

De tactiek

Museeuw won in 1996, omdat hij de sterkste bleek en zijn ploeg het sterkste team was.

“Yves start niet als enige kopman. Hij moet nu vooral rustig blijven. Als hij in een situatie terechtkomt waardoor hij voor de ploeg moet werken, zal hij dat gewoon moeten doen. Die kans is reëel. De verwachtingen zijn heel hoog. Ik ben daar een beetje bang voor. Er is zelfs een programma (De Weg naar Roubaix in Iedereen Beroemd, red.) over gemaakt. Dat speelt een rol. Kijk naar Wout van Aert. Iedereen dacht dat hij het WK niet meer kon verliezen. Daarom tip ik op Stybar. Al zie ik natuurlijk liever een Belg winnen en het liefst van al is dat Lampaert, want ik gun het hem wel. Maar Yves is nuchter genoeg om te beseffen dat winnen niet altijd zo simpel is. Hij moet er 100 procent voor gaan. Winst en verlies liggen soms ver uiteen, maar soms ook heel dicht.”