Physical coach van KV Kortrijk: “Ik ben rechtuit, maar altijd met respect”

Gérard Lifondja over de reden waarom hij nooit echt kon doorbreken als voetbalspeler: “Ik was niet klaar om prof te zijn, omdat niemand het mij geleerd had. Daarom geef ik de spelers die ik nu begeleid die info mee.” © Foto Kurt
Redactie KW

“Omdat ik niet alles had kunnen doen om als speler de top te halen, was ik supergemotiveerd om alles te doen om als coach wél de top te kunnen bereiken.” Gérard Lifondja, de nieuwe fysiektrainer van KV Kortrijk, vertelt zijn verhaal: over de invitatie van Arsenal en het vroegtijdige einde van zijn profcarrière, over de zoektocht naar zichzelf en zijn werk met onder meer Anthony Vanden Borre. “Arsène Wenger zei dat ik een van zijn talenten kon worden.”

Gérard Lifondja (32) werd in Etterbeek geboren uit Congolese ouders, groeide op in het Frans maar spreekt ook heel goed Nederlands. Dat leerde hij in die vier jaar dat hij voor RKC Waalwijk voetbalde, waar hij onder meer ploegmaat was van Jan Vertonghen. Daarna speelde hij nog een jaar in Cyprus, waarna hij naar België terugkeerde, niet meer aan een fatsoenlijk contract geraakte en een punt achter zijn profcarrière zette. Het jongetje dat op zijn dertiende al in de krant stond als het grote talent van Anderlecht en twee jaar later door Arsenal werd uitgenodigd, was toen amper 24 en net voor het eerst vader geworden.

Respect

“Ik was vaak geblesseerd geweest en kwam in een andere realiteit terecht”, zegt hij. “Plots was het moeilijker om een profclub te vinden en was het financieel niet meer interessant. Ik dacht: ze hebben geen respect voor mij! Later zag ik in dat het geen kwestie van respect was, ik was op dat moment als voetballer gewoon minder waard, punt aan de lijn. Zo werkt het in het voetbal. Maar voor mij was dat heel moeilijk om te aanvaarden, omdat ik van kleins af aan gewoon was geweest dat de grootste clubs mij wilden en ik in mijn hoofd nog altijd diezelfde speler was. Uiteindelijk koos ik ervoor om mezelf beter te leren kennen: ik ben gaan werken bij energieleverancier Nuon, ben gaan voetballen in de lagere reeksen en beginnen studeren voor mijn toekomst. Intussen ben ik gecertifieerd als fysiektrainer en als revalidatietrainer. Ik ben zelfs naar de VS geweest om in Phoenix het gereputeerde performance system van Exos te gaan leren en zo de best mogelijke performance coach te kunnen worden. Ik verdiepte mij ook in het belang van voeding en slaap, in sportpsychologie en in neurolinguïstisch programmeren. Het is dankzij mijn ervaringen als voetballer dat ik zover ben gegaan: omdat ik niet alles had kunnen doen om als speler de top te halen, was ik supergemotiveerd om alles te doen om als coach wél de top te kunnen bereiken.”

Beter leven

Hij heeft veel van zijn moeder, vertelt hij. “Zij was 25 toen ze in Congo voldoende gespaard had voor een vliegticket naar Brussel om in België op zoek te gaan naar een beter leven. Hier kwam ze er snel met drie kinderen alleen voor te staan, maar nooit hoorde ik haar klagen. Zij deed alles zelf in haar leven, werkte hard en zorgde ervoor dat we nooit iets tekortkwamen. Mijn moeder is mijn voorbeeld. Ik heb nu zelf drie kinderen, drie dochtertjes, en zij zijn mijn eerste motivatie in alles wat ik doe.”

“Ik begon te voetballen bij RWDM en kwam op mijn elfde bij Anderlecht terecht. Daar behoorde ik tot de Génération 89 met onder meer Hervé Kage en Geoffrey Mujangi Bia. We speelden in dezelfde ploeg en na de wedstrijd speelden we ook nog samen op straat tot ‘s avonds laat. Mijn leven bestond uit voetballen en niets anders. Al was ik ook wel een goede student. Ik deed Latijn-Wiskunde op het Sint-Michielscollege, maar dat zou verwateren door mijn focus op het voetbal.”

“Bij Anderlecht werd ik doorgeschoven naar hogere leeftijdscategorieën. Ik was nog niet eens vijftien toen mijn moeder na een internationaal toernooi met de U17 in Mechelen werd gebeld door een makelaar: ik werd uitgenodigd door twee grote Engelse clubs. Het bleek om Arsenal en Leeds te gaan. We zijn toen met twee makelaars naar Londen gereisd. Op het trainingscentrum van Arsenal werd ik voorgesteld aan trainer Arsène Wenger. Hij gaf mij een hand en vroeg hoe het met mij ging en ik vergeet nooit meer wat hij toen zei: Jij kan een van mijn talenten worden. Daarmee wist ik genoeg. (lacht) Tenslotte was hij de trainer van Thierry Henry, Dennis Bergkamp en Marc Overmars. De technisch directeur van de jeugdacademie legde daarna het plan uit: hoe ze mij stap voor stap wilden ontwikkelen tot een speler voor het eerste elftal. De bedoeling was dat ik op mijn zestiende naar Arsenal zou verhuizen. Maar opeens ging het dat seizoen bij Anderlecht wel heel snel. Op mijn vijftiende trainde ik al met de eerste ploeg, met spelers als Zetterberg, Baseggio, Dindane en Jestrovic. Ik stond onder druk om er een driejarig contract te tekenen en koos er tenslotte voor om bij Anderlecht te blijven.”

Vertrouwen

“Spijt heb ik daar niet van, maar het was wel een interessante ervaring geweest, denk ik. Alleen al uitgenodigd worden door Arsenal geeft je een goed gevoel en een boost van vertrouwen. Bij Anderlecht kreeg ik op mijn dertiende al te horen dat ik een van de spitsen van de eerste ploeg zou worden, maar er was geen plan. In die tijd was het: we zien wel. Er was geen visie over: wat zet je rond die jonge speler om dat te kunnen bereiken? Misschien is het nu al iets beter, maar toen was er geen transitie. Je krijgt de hele tijd te horen dat je een talent bent, je droomt van iets groots, maar er gebeurt niets. Er was ook niemand die mij zei: rustig blijven, het is maar voetbal, doe elke dag je best, maak je geen zorgen, er is ook nog een leven naast het voetbal.”

“En plots houdt het leven als profvoetballer op en ben je niemand meer! Dat wou ik niet accepteren en daarom nam ik de tijd om op zoek te gaan naar mezelf. Wie ben ik? Veel spelers kennen na hun carrière dezelfde problemen, ze zijn total loss omdat ze van kleins af aan alleen maar gezien worden als voetballer en denken dat voetballen het enige is dat ze kunnen. Gelukkig was ik toen intelligent genoeg om een oplossing te zoeken in plaats van in een depressie te sukkelen. Ik ben beginnen nadenken, lezen en studeren en zo beginnen snappen dat ik in een proces zat en ik veel meer ben dan een voetballer.”

Na zijn terugkeer uit Cyprus voetbalde Lifondja achtereenvolgend nog voor de amateurclubs Racing Mechelen, Olympia Wijgmaal, FC Pepingen en SK Berlare. Blessures lopen als een rode draad doorheen zijn voetballoopbaan. “Een blessure is altijd een gevolg van iets”, zegt hij. “Ik was niet klaar om prof te zijn, omdat niemand het mij geleerd had. Dat gaat niet alleen om wat je moet doen, maar waarom je dat moet doen. Waarom moet je op tijd gaan slapen? Waarom eet je beter geen snoep? Als je snapt wat de impact is van je levensstijl op je herstel, je fitheid, je frisheid en je prestaties, dan ga je vanzelf je gedrag aanpassen. Op al die vragen kreeg ik dus geen antwoord. Was ik mij daar toen bewust van geweest, dan had ik een andere carrière gemaakt. Daarom geef ik de spelers die ik nu begeleid die info mee, op een manier dat ze het makkelijk kunnen opnemen.”

Investeren

Dat doet hij nu vanuit zijn eigen sportmedisch centrum in Dilbeek en in samenwerking met Leen Vandamme en David Bombeke, medisch coördinator bij Club Brugge. “Ik help mensen het maximum uit hun potentieel te halen”, zegt hij. “Het leven van een voetballer is een opeenstapeling van details die bepalen of hij wel of niet een succesvolle carrière zal kunnen uitbouwen. Toen ik vaak geblesseerd was, ben ik mij beginnen afvragen: waarom moeten we altijd wachten tot we geblesseerd zijn om die extra dingen te doen? Daarom adviseer ik jonge spelers die getalenteerd zijn om zoveel mogelijk in hun lichaam te investeren, voor henzelf en voor hun club.”

“Mijn ervaring is: je bent een talent en krijgt te horen dat je de beste bent, maar niemand zegt je dat je in jezelf moet investeren en wanneer je in een moeilijke periode komt, weet je niet hoe je moet reageren. Talent is niet iets dat je krijgt, maar iets dat je moet ontwikkelen. Eigenlijk bestaat talent niet. Het is de capaciteit om van 0 naar 10 te gaan. Meer is het niet. Maar als je erin slaagt om naar 20 en 30 te gaan, kan niemand je nog stoppen. Dit gaat niet alleen over voetbal, maar over alles in het leven: over je gezondheid, over de balans met je familie, over denken in oplossingen en niet in problemen. Daarvoor moet je jezelf zo goed mogelijk kennen. Vaak blokkeert negatief denken de oplossingen. Met deze visie ben ik dus begonnen aan mijn nieuw leven. Zes jaar geleden ben ik al mensen beginnen coachen in het Jubelpark om mijn studies te financieren. Nu heb ik een eigen centrum waar ik al met tien coaches en drie kinesisten werk.”

Ego’s

Een van de vele spelers die Lifondja ondertussen begeleidde, is Anthony Vanden Borre. “Anthony contacteerde mij toen hij zijn comeback wou maken. Het ging goed, maar door zijn imago durfden clubs het niet aan om hem een contract te geven. Uiteindelijk is hij teruggekeerd naar Anderlecht om er ook met de jeugd te werken.”

Lifondja kent Vanden Borre al lang, van in Brussel en van bij Anderlecht destijds. “Anthony is een jongen die altijd zegt wat hij denkt, of je dat nu graag hoort of niet. Het is daarom niet slecht bedoeld, maar in een wereld met veel grote ego’s kan het wel slecht geïnterpreteerd en persoonlijk genomen worden. Met sommige trainers kende ik vroeger ook vaak problemen door te impulsief te zijn, door ongefilterd te zeggen wat ik dacht. Dan werd ik daarvoor gestraft, bijvoorbeeld door teruggezet te worden naar de U21. Maar dat hielp mij helemaal niet. Dat is deels ook een kwestie van emotionele intelligentie. Als je in de emotie iets zegt, is het niet gefilterd door je rationale brein. Maar nooit legde iemand mij uit dat als iets je enerveert je je rationale brein de tijd moet geven om de situatie te analyseren en het dan te kunnen formuleren op een manier dat je boodschap begrepen wordt. Daar ben ik pas na mijn profcarrière achter gekomen. Nu ben ik nog altijd rechtuit, écht, maar altijd met respect.”