Het syndroom van pieken en dalen
Stijn Devolder zegt op 40-jarige leeftijd het wielrennen vaarwel. Onze medewerker Bernard Callens volgt de flandrien al decennia op de voeten.
De kennisname (nog niet -making) dateert van zondag 12 maart 1995. Om het live mee te maken, was ik net te laat, ik hoorde Gilbert Vandromme door de micro omroepen: Stijn Devolder wint de Katjeskoers. Hij moest daarvoor de hoger aangeschreven Andy Cappelle afhouden en dus dacht ik: die Stijn moet het slim aan boord gelegd hebben.
Devolder én slim? Tijdens zijn volgende tienerjaren zou almaar meer blijken dat Devolder en slim een contradictio in terminis was. Stijn was een domme coureur, maar het was niet eens minachtend bedoeld, want die domheid werd gaandeweg in hard bevochten succes omgezet. Less is more.
Voor Stijn Devolder liep het minder van een leien dakje dan velen vermoeden
Stijn was, na Kuurne, in Ieper aan zijn tweede overwinning in een druk bijgewoonde afwachtingskoers van 1995 toe. Nog tien overwinningen zouden dat seizoen volgen en niet van de minste: het kampioenschap van West-Vlaanderen tijdrijden en de Ardennenkoers in Forrières, waar hij zijn eerste hoogstandje opvoerde door meteen in de aanval te gaan met Dries Helsen, al vlug in zijn eentje door te zetten en achtervolgers Jan Kuyckx, Kim Van Bouwel en Stijn Vanstraelen af te houden. Stijn had zich voorafgaandelijk ook al geprofileerd als tijdrijder en op golvend terrein.
Zijn overstap naar de juniores was een verademing. Stijn zou zich als onverdroten aanvaller over langere afstand en met meer selectiviteit nog meer kunnen uitleven. Hij behaalde slechts tien overwinningen, maar wat een kwaliteit! Als één van de jongste deelnemers won hij meteen de Ster van Zuid-Limburg en dat was ook het begin van zijn grote vriendschap met Omer Bovy, de inrichter van de meerdaagse, die steevast tijdens het paasweekeinde plaatsvindt. De Beatle is op slag één van zijn voornaamste supporters geworden en altijd gebleven. Stijn won als eerstejaarsjunior al een eerste keer de Ronde van Vlaanderen door in Herzele Kristof Van Gestel, zijn enige medevluchter, te verslaan.
Velen die in Berlo ooggetuige waren van Stijns Belgische titel bij de juniores, krijgen nog steeds kippenvel al ze eraan terugdenken
Stijn werd dat jaar tweemaal (tijd- én wegrit) kampioen van West-Vlaanderen en tweemaal vicekampioen van België. In het wegkampioenschap in Reningelst reed hij de tegenstand één voor één paraplu, behalve de aanklampende Kevin Proost, die uitbuitte dat Stijn al te zegezeker de spurt van té ver inzette waardoor de Kempenaar hem kon remonteren. Het was voor Stijn misschien wel dé, zoniet één van de zwaarste teleurstellingen uit zijn kwarteeuw als coureur. Een nederlaag die een vol jaar nazinderde.
Met zijn dichtste ereplaats in het BK tijdrijden aan de Heizel had hij veel minder moeite. Rudy Meyvis deed over elke kilometer één seconde minder en was dus zonder discussie de betere. Van Proost noch Meyvis zou daarna nog veel gehoord worden, maar des te meer van Stijn Devolder. Less is more, zo bleek dus opnieuw.
In combinatie met nog meer dichte ereplaatsen in de mooiste koersen was Stijn in-con-tour-na-ble in de selectie voor het wereldkampioenschap. In het Sloveense Novo Mesto maakte hij deel uit van de vroege en langdurige ontsnapping met elf en die was nog maar net ongedaan gemaakt of Stijn sprong al mee in de volgende uitval. Een resultaat kon hij, na zoveel gewoeker met de krachten, niet meer verwachten, maar hij genereerde wel het gevoel dat hij de internationale aansluiting had gemaakt. Stijn Devolder was met vlag en wimpel ‘s lands beste junior van 1996.
Stijn had begin 1997 het gevoel dat hij als de primus van de klas zijn jaar moest overdoen. Oké, dan was het maar zo. Het kwam erop aan prestaties en resultaten zo goed mogelijk te combineren. En of dat lukte. Hij bleef gedijen op Haspengouwse bodem. Nadat hij zijn kameraad Bovy geen tweede eindzege in diens Ster (alsnog zesde) had kunnen serveren, won hij de Trofee van Haspengouw in Aalst-Sint-Truiden, de nationale tijdrit in Brustem en werd hij bovenal kampioen van België in Borlo, de thuishaven van de Beatle.
Hij deed dat na een demonstratie van bijna drie uur. Velen die er ooggetuige van waren, krijgen opnieuw kippenvel wanneer ze eraan terugdenken. Stijn nam er van meet af aan het voortouw, gaf het niet meer uit handen en zette op 25 kilometer van de finish een fel toegejuichte solo in die hem anderhalve minuut eerder dan de anderen bij het podium bracht. De kater van Reningelst was eindelijk doorgespoeld en ook dat was een extra stimulans om zijn driekleur alle mogelijke luister bij te zetten.
De Ronde van Vlaanderen was de initiële reden waarom hij coureur werd. Hij kwam tweemaal tegemoet aan die enorme verzuchting
Waar en hoe kon hij dat beter dan in de Ronde van Vlaanderen, waarin hij de titelverdediger was? Ook in Herzele mondde een nieuwe demonstratie uit in een triomf met 100 seconden voorsprong op de vijf eerste achtervolgers: Bart Mariën, Andy Standaert, Kim Van Bouwel en Nick Nuyens. Ook in de Niedersachsen Rundfahrt (vijfde), Liège-La Gleize (derde) en in de Omloop der Waalse Gewesten van Sombreffe (winnaar) maakte men kennis met de Bavikhoofse geweldenaar. Plots kwam er echter een kink in de mooie kabel. Stijn stelde op het BK tijdrijden aan de Heizel mateloos teleur met een 22ste plaats op 2’18” van Jan Kuyckx.
Te extreem om normaal te zijn en dat werd bevestigd door een onthutsende bloedanalyse na zijn terugkeer van de Giro della Lunigiana in Italië, waarin hij ook nog zwaar ten val kwam. In de Keizer van Koksijde deed het pijn aan de ogen om te zien hoe hij in de driekleur achter de feiten strompelde, zodat hij in overleg met bondscoach Marc Sergeant besloot om te passen voor het wereldkampioenschap, liever dat dan in San Sebastian als een gefrustreerde toerist te moeten rondhangen.
De tienertijd van Stijn Devolder zat er nog lang niet op, aangezien hij zijn eerste campagne bij de beloften als 18-jarige doormaakte. Vanuit die beschikking kon Stijn zich een behoedzame aanloop veroorloven met één enkele uitschieter: een dichtste ereplaats in de Vlaamse Pijl van Harelbeke na Geoffrey Demeyere, zijn drie jaar oudere kompaan bij de Kortrijkse Groeningespurters. Iets moeilijker werd het toen hij ook in 1999 onder de eigen verwachtingen bleef. Het was eerder een zoektocht naar zichzelf, meer op souplesse koersen en gerichter doseren. Vooral zijn BK tijdrijden in Sint-Niklaas (17de op 1’45” van Jan Kuyckx) werd een afknapper.
Er ontstonden twijfels die zijn mentor Valerio Piva langdurig en intens wegpraatte. Tijdens de lente was Stijn helemaal waar hij wilde zijn met opeenvolgende thuisoverwinningen in de Vlaamse Pijl, de Zesbergenprijs, de Grote Prijs van Waregem en het kampioenschap van West-Vlaanderen. Tijdens de zomer volgde er evenwel een aanvaring met ploegleider Piva, die niet kon vatten dat Stijn de Ronde van Navarra verliet om de begrafenis van zijn grootmoeder bij te wonen. Tussen beiden kwam het, zelfs niet na een eindzege in de Ronde van Luik, niet meer goed.
Ook bij de bondscoach leek hij het verkorven te hebben, want hij werd weer niet geselecteerd voor het wereldkampioenschap, omdat hij in de GP Wilhelm Tell was afgegaan als een gieter. Het syndroom van pieken en dalen doemde niet voor het eerst op. Tot overmaat van ramp ging een beloofde samenwerking met Mapei niet door. Een verkommering bij de elite zonder contract dreigde, tot Vlaanderen 2002 voor hem een vangnet spande.
Stijn was een coureur van sublieme momenten op wie je geen peil op kon trekken en geen continuïteit mocht verwachten
Dat betekende na herbronning een nieuwe start voor Stijn. De haastige tiener werd als contractrenner een geduldige twen die toch slechts twee campagnes nodig had om naar het hoogste level door te groeien. US Postal, Discovery Channel en Quick Step werden zijn opeenvolgende teams. Na een reculer pour mieux sauter bij Vacansoleilbegon Stijn als rijpendedertiger aan de nazomer van zijn carrière. De meningen zijn verdeeld. Voor sommigen is Stijns glas halfleeg, maar voor de meesten halfvol. Wat zou het anders zijn dan dat laatste bij iemand die vooral tweemaal de Ronde van Vlaanderen won en vijf keer kampioen van België werd: vanaf 2007 om de drie jaar op de weg en vanaf 2008 tweemaal op een rij in het tijdrijden. Het allermooiste was wel winst in Vlaanderens (zelfverklaarde) mooiste in 2008 met de Belgische driekleur om de lenden, een herhaling van 1997 bij de juniores.
Stijn was een coureur van sublieme momenten op wie je geen peil op kon trekken en geen continuïteit mocht verwachten. Als klassementsrenner in de grote ronden stelde hij (op een tiende plaats in de Vuelta van 2006 na) eigenlijk niets voor en zelfs dagzeges waren hem daarin te hooggegrepen.
Stijn Devolder was wie hij was: een Briek Schotte die véél mooier op de fiets zat, die meer zijn dagen uitkoos om magistraal uit te halen. Als persoon was hij geen dijenkletser, eerder een timide en gereserveerd iemand die niet zomaar iedereen dicht bij hem liet komen. Hij is de schoonzoon van WillyPlanckaert. Néén niet de oudste van de Nevelse dynastie, wel de broer van Jef die in 1962 één van ‘s werelds besten was als winnaar van Parijs-Nice, Luik-Bastenaken-Luik, de Ronde van Luxembourg, het kampioenschap van België op de Citadel van Namen en de tweede (na Jacques Anquetil) van de Tour van 1962.
Stijn Devolder, Jefs aangetrouwde neef, was minder veelzijdig: de Ronde van Vlaanderen was de initiële reden waarom hij coureur werd. Hij kwam tweemaal tegemoet aan die enorme verzuchting. Dat die twee triomftochten ook nog eens door vijf Belgische truien gelardeerd werden, maakte het nog zoveel mooier. Als veertiger zou hij, die tuinier is van opleiding, als loonwerker van betekenis willen zijn in de landbouwsector, waarmee hij altijd al affiniteit behield.
Naar aanleiding van zijn veertigste verjaardag hadden we in augustus jl. nog een interview met Stijn Devolder: Lees hier Tram 4! Goed voor 40 vragen!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier