Ex-profrenner Stijn Neirynck lanceerde mee zijn neef Lampie als wielrenner: “Als Yves zondag wint, mag hij een goed woordje doen voor de boeren”

Stijn Neirynck hing tien jaar geleden zijn fiets aan de haak is runt nu een modern witloofbedrijf. Met zijn neef Yves Lampaert heeft hij een sterke band. © Joke Couvreur/Marc Van Hecke
Philippe Verhaest

Als Yves Lampaert zondag een knalprestatie in Parijs-Roubaix neerzet, mogen we ook Stijn Neirynck een bedankje sturen. De neef van de ‘farmer’s son from Belgium’ inspireerde Lampie destijds om te beginnen koersen en is eveneens een boerenzoon. Exact tien jaar geleden was de Egemnaar bezig aan zijn laatste seizoen als profrenner, nu mag hij zich al een decennium een trotse landbouwer noemen. “Ik volg de wedstrijden nog op de voet, maar heimwee heb ik niet”, glimlacht hij. “Daarvoor ben ik veel te graag boer.”

Veertien jaar lang stapte Stijn Neirynck (37) als wielrenner door het leven, waarvan vijf – van 2009 tot 2013 – als prof bij Topsport Vlaanderen-Baloise.

De boerenzoon uit Egem, deelgemeente van Pittem, beleefde er naar eigen zeggen de tijd van zijn leven, maar keerde met evenveel plezier terug naar zijn roots.

Toen hij in september 2013 over de meet van Zwevezele Koers bolde, hing hij de fiets aan de haak en verruilde hij die voor tractor en overall. “Vrijdag reed ik mijn laatste wedstrijd, zaterdag werkte ik al mee op het bedrijf van mijn ouders”, glimlacht hij. “Ik heb erg snel de knop omgedraaid.”

Je afscheid ligt al tien jaar achter ons. Wat doet dat met je?

“Dat het verdorie veel te snel gaat. We worden ouder, hé. Ik hou erg warme herinneringen aan mijn wielerjaren over. Mocht ik de kans krijgen, dan zou ik exact dezelfde keuzes maken. Mijn jaren als coureur hebben me gehard, me karakter gegeven. Als boerenzoon wist ik al wat werken was, maar als renner leerde ik pas écht afzien.”

Heeft die landbouwachtergrond je als renner geholpen?

“Dat denk ik wel. Ik was op mijn best wanneer het slecht weer was. (glimlacht) Veel andere renners klaagden dan steen en been, maar ik kreeg er fonkelende ogen van.”

“Ik wist als boerenzoon al wat werken was, maar als renner leerde ik pas écht afzien”

Heb je alles uit je carrière gehaald?

“Toch tachtig procent. Ik heb nooit grote tegenslagen te verwerken gehad, zware blessures liep ik niet op. Maar in 2013 stond een nabijgelegen witloofbedrijf over te nemen. De landbouwmicrobe begon steeds harder te kriebelen en ik wilde ook meer financiële zekerheid. Samen met mijn vrouw Lies Vanhaverbeke (37) besloot ik de sprong te wagen. Ik heb er nog altijd geen spijt van.”

Hoe moeilijk was de beslissing om de fiets aan de kant te zetten?

“Aan de ene kant moest ik wel even slikken. Ik was 27 en had meer dan de helft van mijn leven gekoerst. Het waren topjaren. Ik had van mijn grote passie mijn beroep kunnen maken en kreeg de kans om een flink deel van de wereld te zien. Ik heb in Oman gekoerst, Qatar, Noorwegen… Landen waar ik anders nooit naartoe zou gereisd zijn. Maar tegelijk keerde ik terug naar erg bekend terrein. Het voelde goed aan.”

Volg je de koers nog?

“Zeker. Niet dat ik alle wedstrijden op televisie volg, daar heb ik gewoon de tijd niet voor. Maar ik weet perfect wanneer welke koers gereden wordt en wie er gewonnen heeft. Wielrennen zal altijd deel van mijn leven uitmaken.”

Spring je soms zelfs nog in het zadel?

(glimlacht) “Ik heb een koersfiets en een mountainbike, maar die komen niet veel buiten. Ik denk dat er al een flink laagje stof op ligt. Daar moet ik dringend verandering in brengen. Mijn goed voornemen is om samen met onze zonen Emiel (6) en Leon (9) een toerke te doen.”

Stijn Neirynck aan de slag in de Eneco Tour van 2010.
Stijn Neirynck aan de slag in de Eneco Tour van 2010. © BELGA

Hoe fel is het peloton in tien jaar tijd veranderd?

“Niet meer te vergelijken. Toen ik afscheid nam, kwamen schijfremmen net op. Begrippen als wattage waren ook relatief nieuw. En voeding afwegen, dat deden we maar af en toe. Nu wordt alles met een weegschaaltje tot op de gram bepaald. Of ik nu nog profrenner zou willen zijn? Elk zijn periode, vind ik. Het is een compleet andere tijd. Zeker op vlak van mediatisering. De sociale media heeft veel veranderd. Ik herinner me nog dat ik in 2002 de eerste rit in de Jugendtour van Luxemburg won en daar kleppers als de broers Schleck en Roman Kreuziger achter me liet. Mocht een jonge Belgische renner dat nu presteren, de gazetten staan er vol van. Toen kraaide er geen haan naar, gewoon omdat niemand het wist. Nu post je een paar foto’s op je sociale media en wordt het opgepikt.”

Hoe Sijn Lampie aan het koersen kreeg

Vandaag is Yves Lampaert een van de bekendste en meest geliefde renners van het peloton, maar Stijn Neirynck lag mee aan de start van zijn carrière. De twee zijn neven en de jonge Yves zag Stijn aan zijn wielercarrière timmeren.

“Hij luisterde met open mond naar mijn koersverhalen”, glimlacht Stijn. “We hebben zelfs nog één jaartje samen gekoerst. Mijn laatste profjaar bij Topsport Vlaanderen-Baloise was zijn eerste.

“Ik ben echt trots op wat hij doet. Het is een sterke coureur, hé. Ik herken wel wat van mezelf in Yves. Nooit opgeven, beuken in bar weer… Typisch voor mensen die uit de boerenstiel komen. Het zit in ons DNA.”

Mis je het wereldje?

“Neen. Ik ben dankbaar voor mijn jaren als profrenner, maar nu heb ik een ander leven. Eentje waarin ik mijn uren meer dan kan gebruiken en geen tijd heb om heimwee te hebben. Als landbouwer ben je de klok rond met je beroep bezig.”

Hoe viel die switch mee?

“Die verliep zonder problemen. Ik ben opgegroeid op de hoeve van mijn ouders en heb nooit iets anders gezien. Zij zijn in 1980 met een grondwitloofbedrijf gestart en schakelden negen jaar later op hydrocultuur over. Wij werken nu nog altijd volgens die methode. Eigenlijk was het logisch dat ik in de voetsporen van mijn ouders zou stappen. Het voelde aan als thuiskomen, ik kon gewoon de draad weer opnemen. Als prof stak ik tijdens de wintermaanden trouwens graag een handje toe.”

Witloofboer en ex-profwielrenner Stijn Neirynck met zoontjes Emiel en Leon.
Witloofboer en ex-profwielrenner Stijn Neirynck met zoontjes Emiel en Leon. © JOKE COUVREUR

Wat was de grootste aanpassing?

“Profrenners worden volledig ontzorgd. Ze hebben maar één taak: van punt A naar punt B rijden. En liefst zo snel mogelijk. Al de rest wordt voor hen geregeld. Van de ene dag op de andere viel dat voor me weg, maar veel last heb ik daar niet van gehad. Al prijs ik me gelukkig met mijn vrouw. Lies neemt zestig procent van de administratie van ons bedrijf voor haar rekening, ik de rest. En elk jaar komt er meer papierwerk bij. De paperassen alleen al zijn goed voor een volle dag werk.”

“Profrenners worden volledig ontzorgd. Toen ik stopte, viel dat van de ene dag op de andere weg. Maar veel last heb ik daar niet van gehad”

Hoe ziet je bedrijf er nu uit?

“In mei 2021 hebben we een loods van 6.000 vierkante meter bijgebouwd en die konden we in november van datzelfde jaar in gebruik nemen. Met een team van een twaalftal mensen leggen we onze hart en ziel in de witloofteelt, maar we verbouwen ook aardappelen, uien, bonen, spinazie, koolrabi en maïs. Het gaat goed, maar de uitdagingen zijn niet te onderschatten. We moeten blijven groeien om rendabel te blijven, maar daartegenover staan elk jaar steeds meer regels. We kunnen ook niets doorrekenen. Wat we vandaag aan de veiling leveren, doen we aan prijzen die we pas morgen kennen en anderen voor ons vastleggen. Die staan haaks tegenover de stijgende kosten. Niet altijd even makkelijk.”

De landbouwsector bevindt zich momenteel in zwaar weer. Onzekere prijzen, een stikstofakkoord dat maanden op zich liet wachten…

“Zuhal Demir en de Vlaamse overheid schetsen een totaal verkeerd beeld van onze stiel. Nu lijkt het alsof ze ons weg willen en dat de boeren de grootste vervuilers van het land zijn. Terwijl dat absoluut niet zo is. We proberen net zo duurzaam mogelijk te werken. Op ons dak liggen 1.600 zonnepanelen en elke druppel regenwater die op onze daken valt, vangen we op.”

Een beeld uit de Ronde van Qatar, waar Stijn Neirynck zijn fiets voor een iets exotischer vervoersmiddel inruilde.
Een beeld uit de Ronde van Qatar, waar Stijn Neirynck zijn fiets voor een iets exotischer vervoersmiddel inruilde. © AFP

Er is dus dringend een positiever imago nodig.

“Correct. Op het platteland ervaren we veel steun en sympathie. Logisch, want hier zien ze ons elke dag het beste van onszelf geven. In steden geldt net het omgekeerde: onbekend is onbemind. Terwijl de mensen goed moeten beseffen dat wij instaan voor de voedselproductie. En hoe minder voeding er lokaal geproduceerd wordt, hoe meer er moet ingevoerd worden en hoe duurder dat zal zijn. Terwijl wij topkwaliteit in huis hebben. Alleen dreigt de overheid een hele sector te verwoesten. Alle begrip dat de stikstofwaarden naar beneden moeten, daar leveren we graag inspanningen voor. Maar er is meer dialoog nodig.”

Hoe zie je de toekomst?

“Positief. We zijn een mooi bedrijf aan het uitbouwen, die weg slaan we verder in. Of er opvolging zit aan te komen, zien we wel. Onze oudste zoon is net als mezelf destijds: hij knapt al kleine taakjes op de hoeve op, rijdt met de heftruck rond… Fantastisch om te zien, maar we leggen geen druk. Al zijn er wel jonge boeren nodig om onze stiel perspectief te geven. Daar kunnen kerels als Yves Lampaert ook een rol in spelen. Hij is preus op zijn afkomst en zal nooit laten om te vertellen dat hij een boerenzoon is. Zo’n mensen kunnen écht een verschil maken. Mocht hij straks Parijs-Roubaix winnen, dan kan hij tijdens zijn overwinningsinterview misschien een goed woordje doen voor onze sector. Hij zou er heel veel mensen gelukkig mee maken.”