2 februari, tegen de klok van 22 uur… Jovan Stojanovic loodste zonet zijn team met een treffer in blessuretijd naar een 2-1-zege tegen Lokeren, maar voor de tv-camera’s staat een weinig tevreden matchwinnaar. “Ik ben de enige topschutter in de Jupiler Pro League die steevast op de bank zit”, laat hij optekenen. Exact drie maanden later is de situatie van Jovanovic wel gewijzigd.
Sinds die bewuste zaterdagavond komt Jovan Stojanovic wel veelvuldig aan spelen toe. De twee matchen die volgden na zijn bewuste uitspraak begon hij nog op de bank, maar sinds 23 februari – de bewuste 2-6-overwinning in Waasland-Beveren – stond hij telkens aan de aftrap. Tot vorige zaterdag in Moeskroen, waar hij voor het eerst in tien matchen nog eens invaller was.
Vond je het noodzakelijk om toen je ongenoegen te uiten voor de nationale media?
“Noodzakelijk niet, ik uitte alleen mijn gevoelens, ik vertelde hoe ik me voelde. Het was geen vingerwijzing naar iemand. Ik speelde amper, terwijl ik vond dat ik de ploeg wel iets kon bijbrengen.”
Je ventileerde openlijk je ongenoegen, maar dat had je ook in een gesprek met de coach kunnen doen?
“Dat klopt, maar die reactie kwam er gewoon… Het was geen vingerwijzing naar iemand, ik heb met iedereen in Kortrijk een goede relatie. Met de trainer, met de ploegmaats, het clubbestuur… Ik had in de periode waarin ik minder vaak speelde ook niet het gevoel dat de club me naar de uitgang wou duwen. Maar na die match viel alles wel in zijn plooi. Misschien was de coach nog naar zijn ideale elf aan het zoeken. Dat kan ik begrijpen, want ook voor Yves was het niet evident om midden het seizoen in te vallen. Alleen: als je presteert in de wedstrijden, dan verwacht je niet om uit de ploeg gezet te worden. Dat was bij de vorige coaches wel het geval.”
Sindsdien sta je quasi altijd in de basis, maar ben je wel vaak de eerste die gewisseld wordt.
“Dat klopt, alleen heb ik zelf ook enkele keren om mijn vervanging gevraagd. Ik heb de jongste weken steeds meer last aan de enkel, het gevolg van enkele stevige trappen erop. Mijn kapsel rond de enkel is geraakt. Het is niet zo erg, maar het is wel ambetant. Na afloop van dit seizoen laat ik het aanpakken.”
Je speelt ook vaak vanop links, niet langer als nummer tien, wat toch jouw favoriete positie is.
“Ik speel inderdaad het liefst achter de targetspits, die positie ben ik gewoon. Maar ik kan ook vanop de linkerflank opereren. Ook op die positie scoorde ik al en gaf ik enkele assists. Ik denk niet dat de plaats waar ik speel de oorzaak is van het feit dat ik weinig speelkansen kreeg. Trouwens, het systeem is recent weer veranderd. We speelden de jongste matchen met twee spitsen. Op die manier moet ik minder verdedigen, dat vind ik wel ok.” (lacht)
Je bent nu iets meer dan twee jaar in België. Ben je nog steeds vol lof over onze competitie, zoals toen je hier arriveerde?
“Absoluut. De Jupiler Pro League is een fysieke competitie, het tempo in de wedstrijden ligt ook vrij hoog. Wat ook leuk is, is dat er geen enkele ploeg echt bovenuit steekt. In sommige competities weet je dat je tegen bepaalde clubs op voorhand verloren bent, maar dat is in België niet zo. Genk steekt er dit seizoen bovenuit, maar wij verloren er geen enkele keer tegen. Ook het land zelf en de stad Kortrijk vind ik aangenaam om te vertoeven. En mijn zoon Andrey is hier geboren, dat blijft voor altijd een leuke herinnering.”
Je hebt nog een contract tot 2021. Hoe groot is de kans dat je dat uitdoet?
“Die is toch wat groter geworden. (lacht) Ik blijf erbij: als je bij Kortrijk goed presteert, komt sowieso de kans om bij een grotere club aan de slag te gaan. Deze club moet af en toe spelers verkopen. Als er een goed bod voor mij komt, zal het bestuur dat zeker overwegen. Maar op dit moment heb ik geen weet van interesse.”
Die was er in januari wel, uit Turkije.
“Die kwam er op de laatste dag van de transferperiode. Ze zwaaiden met veel geld, maar ik vond het te laat voor een overstap. Trouwens, je bent daar ook nooit zeker dat je je geld zult zien. Ik ken de verhalen van enkele Servische spelers die naar daar zijn gaan spelen. En de Turkse competitie is ook niet mijn droombestemming om te gaan voetballen. Ik wil liever naar een Belgische topclub of een Europese club die meestrijdt voor de prijzen.”
Welke buitenlandse competitie geniet dan jouw voorkeur?
“Van jongs af keek ik graag naar de matchen in de Italiaanse en Spaanse competitie. Een voorkeur voor een bepaalde club heb ik niet. Ook Nederland lijkt fijn.”
Misschien sluit de Nederlandse competitie het beste bij jouw voetbalkwaliteiten aan?
“Misschien. Er voetballen daar ook al veel Serviërs. Kijk maar naar Dusan Tadic, hij bloeit bij Ajax helemaal open. Nederland is een goede competitie voor aanvallend ingestelde spelers. Maar nogmaals: ik heb geen weet van interesse. En ik moet hier ook niet weg, ik heb nog een contract van twee seizoenen. Misschien kunnen we dit seizoen nog iets moois met KV Kortrijk realiseren.”
Toen je hier toekwam, zei je deze competitie als opstap naar Champions League-voetbal te beschouwen. Acht je het nog altijd mogelijk om in het kampioenenbal te spelen?
“In voetbal is alles mogelijk.”
Je hebt niet het gevoel dat je twee jaar van jouw carrière verloren hebt?
“Neen, maar ik kan wel zeggen dat ik hier misschien zes maanden heb verloren. Elke voetballer kan het voor hebben om in een bepaalde periode weinig te spelen, maar met mijn vorige trainers zat er veel ruis op de relatie. Yannis Anastasiou weerde me uit de ploeg nadat ik vier keer had gescoord in even veel wedstrijden. En dat zonder een deftige uitleg. Hij wou in Waregem meer defensief spelen, maar zette wel een aanvaller op mijn positie. (zucht) Daarna kwam Glen De Boeck, . Onder hem speelde ik aanvankelijk wel, maar na een tiental matchen verdween ik uit de ploeg. Vreemde zaken. Ik begreep ze niet, maar ik wil ook de moeite niet doen om die te begrijpen. Alleen het heden telt en dat is voorlopig week ok voor mij.”
Eerste klasse A
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier