Maud Wijckaert (Wevelgem City) na haar blessureleed: “Ik dacht aan stoppen”

Maud Wijckaert had de voorbije jaren al deel van de blessurepech. © HVM
Redactie KW

Afgelopen zondag, op verplaatsing bij SW Ladies Harelbeke B, mocht de 21-jarige Maud Wijckaert in het slot invallen. Ze was drie maanden out met een blessure.

1. Met welke blessure heb je de voorbije maanden gekampt?

“In november viel ik uit met een ontsteking aan mijn lies. Tijdens de opwarming van de match tegen BS Westhoek A schoot ik op doel waarbij ik mijn lies forceerde. Mijn blessure is er eigenlijk eentje door overbelasting. Ik heb het ook erger gemaakt door te blijven voetballen met pijn.”

2. Is dit jouw eerste lange blessure?

“Neen. Vorig seizoen was ik een paar maanden out met een scheenbeenvliesontsteking en een stressfractuur aan mijn scheenbeen. Het seizoen daarvoor had ik een ontsteking aan een pees in mijn heup. Dus van ontstekingen ben ik nog niet gespaard geweest. Hopelijk zijn deze nu van de baan.”

3. Heb je gedacht aan stoppen?

“Dat heeft zeker door mijn hoofd gespookt. Ik ben meer geblesseerd dan dat ik effectief speel. Maar ik voetbal gewoon veel te graag om te stoppen. Tijdens de periode dat ik niet inzetbaar was, ben ik Wevelgem blijven volgen. Het werd snel duidelijk dat ik toch wel liever speelster ben dan supporter langs de zijlijn.”

4. Hoe voelde het zondag om terug die voetbalschoenen aan te trekken?

“Het was super om weer op het veld te kunnen staan. Hopelijk blijf ik nu wel wat langer fit dan een paar maanden. Ik ben nu pijnvrij. Momenteel is het de opdracht om mijn conditie weer op niveau te krijgen en via invalbeurten terug op te bouwen zodat ik opnieuw tweemaal per week kan trainen en mij negentig minuten voluit kan geven. Het is nu goed om het rustig aan te doen en zo progressie te maken.”

5. Speel je nu anders dan voor jouw blessures?

“De schrik voor nieuwe blessures is zeker aanwezig. Ik ben altijd al wat voorzichtiger geweest in duels. Maar sinds ik regelmatig langs de kant sta, speel ik nog wel wat terughoudender.” (AHB)