Op bezoek bij Club Brugge-huurling Cisse Sandra in Rotterdam: “Ik geloof dat ik niveau van Club wél aankan”
Even leek Cisse Sandra (20) het nieuwe goudhaantje van Club: al op zijn 17de in de Champions League tegen Messi en Mbappé. Maar zijn opgang stokte en vorig seizoen doken de frustraties op waarop de aanvaller een uitleenbeurt vroeg en kreeg. Met het bescheiden Excelsior Rotterdam maakte de Zwevegemnaar blijkbaar een uitstekende keuze. We gingen op bezoek in de havenstad waar Sandra nu toch met echte mannen voetbalt. En wat wil bewijzen.
Het stadion van Excelsior Rotterdam heet het Van Donge & De Roo Stadion – voorheen Woudestein. Gelegen in de wijk Kralingen is het stadion niet alleen een van de oudste in het Nederlands Betaald Voetbal, het is ook het kleinste van alle Nederlandse eersteklassers met slechts plaats voor 4.400 toeschouwers. Maar het oogt zó gezellig. “Kijk daar, dat hele vak is voorbehouden voor familie en vrienden van de spelers”, wijst Cisse Sandra, door Excelsior één jaar overgenomen van Club Brugge. Waarmee hij wil aanhalen: Excelsior Rotterdam is een bijzonder warme, familiale club. Het is een van de belangrijkste redenen, naast de manier van voetballen die coach Marinus Dijkhuizen bij de kennismaking uitlegde, waarom Sandra snel overtuigd was van zijn keuze voor Excelsior. “Er was eigenlijk maar één twijfel: het kunstgras. Daar heb ik nooit graag op gespeeld, ik vroeg me af of ik het wel zag zitten er een heel seizoen op te voetballen. Ik heb ook moeilijke voeten, ik krijg snel blaren. Maar tot mijn verbazing heb ik daar nu net mínder last van.”
Waarmee hij meteen wil verduidelijken dat zijn overstap naar de derde club van Rotterdam – onlangs werd wel Sparta Rotterdam met 2-1 weggezet – nu al een grote meevaller is.
Klein budget
In eerste instantie sportief. Het kleine Excelsior – in de hoogste klasse blijven is de ambitie – staat na acht speeldagen zelfs netjes vijfde, net na Feyenoord zelfs – en Sandra staat elke week in de basis, op zijn geliefde positie zelfs. Dat zijn werkterrein nu in plaats van het state of the art oefencomplex van Club Brugge in Westkapelle verlegd is naar dit verouderde stadionnetje, waar iedereen gesellig in en uit loopt – de club is even helemaal ingenomen door studenten van de nabije Erasmus Universiteit – maakt niet uit. Dat hij niet langer voetbalt bij een Belgische topclub met een budget van zo’n 90 miljoen euro maar voor een bescheiden Nederlandse club met nauwelijks een budget van 8,5 miljoen euro ook niet. Hij amuseert er zich, voelt zich na goed twee maanden al best thuis bij Excelsior. En Excelsior betekent steeds hoger/beter, daarvoor is de Kortrijkzaan aan dit buitenlandse avontuur begonnen. En de slogan van de volksclub – Excelsior was in 1902 een van de eerste arbeidersclubs in Nederland – luidt Strijden en winnen en prijkt groot in de spelerstunnel. Dat lijkt toch wat op No sweat, no glory, toch?
“Voor jonge spelers waren die vele trainerswissels bij Club heel nadelig”
Waarom hij het blauw-zwart van Club inruilde voor het rood-zwart van Excelsior, mag hij uitleggen bij een tas koffie in het oer-Hollandse café Vader Kleinjan aan de pittoreske Oude Haven, een toeristische hotspot. De vriendelijke perschef van Excelsior had zich uitgebreid verontschuldigd dat elk plekje in het stadionnetje was ingenomen door die studenten. Waarom dus? Waarom koos het jonge talent van Club, toch al 25 wedstrijden voor de eerste ploeg en twee goals, voor een uitleenbeurt naar de bescheiden Nederlandse eersteklasser (intussen al zes wedstrijden en één assist)?
Cisse Sandra: “Omdat ik het vorig seizoen bij Club al mentaal moeilijk kreeg. Het was sowieso al een kloteseizoen: eerst Hoefkens, dan Parker, na twee maanden dan weer De Mil… Voor de jonge spelers waren die trainerswissels heel nadelig, veel speelplezier had ik niet. Indien Alfred Schreuder was gebleven, had het er niet alleen voor mij heel anders kunnen uitzien, denk ik. Toen Ronny Deila trainer werd, besliste ik wel er nog eens vol voor te gaan, ook omdat mij werd gezegd dat ik nog een plaats had in de plannen voor dit seizoen. Maar ik merkte al snel in de voorbereiding dat het niets zou worden. Geen slecht woord evenwel over Deila, die open en eerlijk was en mij kansen leek te geven. Maar al snel bleek toch dat andere spelers op mijn positie de voorkeur kregen en dat ik weer in dezelfde situatie als vorig seizoen, waarin ik amper speelde met het eerste elftal, zou verzeilen. Ik wilde ook niet terug naar NXT, ik wilde tegen en vooral mét ervaren mannen spelen. Ik kon daar meer uit leren dan door te spelen met de beloften. Ik had het er ook over met Lynnt Audoor, uitgeleend aan KV Kortrijk, en met Romeo Vermant die ook twijfelde, maar dan toch besloot te blijven.”
Veel speelminuten haalde Vermant intussen nog niet, terwijl achterin Sabbe, Spileers en De Cuyper al zekerheden zijn. Het lijkt voor een verdediger makkelijker om door te breken dan voor aanvallers, Charles De Ketelaere blijft de uitzondering. (nadenkend) “Dat zou je gaan denken, hé. Er wordt misschien meer verwacht van aanvallende spelers?”
Na overleg met zijn vader en managers Evert Maeschalck en Nico Vaesen volgde een nieuw gesprek met Deila. De nieuwe coach kon de voetballer, die geen jaar meer wilde verliezen, wel volgen. “Hij antwoordde eerlijk dat hij een uitleenbeurt voor mij een goed idee vond. Zo kon ik ervaring opdoen. Hij vertelde me tenminste niet: je hoort er nog bij…” Een jaartje elders ervaring opdoen om sterker terug te keren, dat werd de inzet. Om te bewijzen dat hij het niveau van Club Brugge aankan. Al zijn het uitzonderingen – denk aan Mechele en De Cuyper – die daar na een uitleenbeurt in slaagden. Maar toch: “Ik wil niet onbescheiden klinken, maar ik denk echt dat ik dat niveau aankan.”
Goede klik
Excelsior moet daarvoor de aanloop zijn. Bij de andere Belgische clubs die interesse toonden in een huur van de aanvaller van Club, speelde de beste speler al op zijn positie. “Ik wilde vooral meer speelminuten dan bij Club. Excelsior volgde mij al langer en toonde bij Evert en Nico opnieuw interesse. Waarop een heel positief gesprek met technisch manager Niels van Duinen, over hoe ze willen voetballen vooral, mij snel kon overtuigen. Dat ik op mijn beste positie zou kunnen spelen, aanvallende middenvelder op de flank, sprak me ook zeer aan.”
Dat het in Nederland op die positie makkelijker voetballen is dan bij ons – meer ruimte – heeft hij evenwel nog niet vaak mogen ondervinden. “Dat komt misschien nog wel. Mijn eerste matchen, tegen Heracles en vooral tegen Almere dat net gepromoveerd is, waren zelfs echte kutmatchen: constant lange ballen, echt tweedeklasse voetbal…” Maar het liep steeds vlotter, daarna volgden twee overwinningen. Vooral de 2-1 in de stadsderby tegen Sparta deed deugd. En coach Dijkhuizen, bezig aan zijn vierde jaar bij Excelsior, is tevreden over de Belgische aanwinst. Het klikt tussen die twee. Sandra: “Ik praat gemakkelijk met hem, dat merkte ik al meteen bij ons eerste gesprek. We zeggen allebei eerlijk wat we denken, in een heel positieve sfeer. En ik speel op mijn favoriete positie, aanvallend in de driehoek op het middenveld, met de punt naar achter.”
“Rotterdam voélt echt niet als het buitenland. Ook daarom heb ik niet hard moeten nadenken”
Alles positief dus aan Excelsior. En aan Rotterdam? We gaan foto’s nemen. In de Oude Haven, de befaamde kubushuizen in de achtergrond, en op de al even bekende Willemsbrug. Rotterdam is leuk. En het is niet meteen het verre buitenland. “Dat maakt het allemaal wat makkelijker. (denkt na) Niet eens door een andere cultuur of taal, maar voetballen in Engeland of Schotland of zo had ik toch minder zien zitten. Rotterdam voélt echt niet als het buitenland. Ook daarom heb ik niet hard moeten nadenken over deze uitleenbeurt. Het is nauwelijks twee uren rijden, eigenlijk vanuit Kortrijk heen en weer naar Westkapelle. (lacht) Elke vrije dag rijd ik gewoon naar huis.”
Voor de start van het universitair jaar was zijn vriendin Renée – ze studeert voor burgerlijk ingenieur architectuur – vaak bij hem, nu is het wat heen en weer rijden. Ook die zogenaamde harde Rotterdamse mentaliteit, altijd recht voor de raap en vaak grof, valt goed mee. Nochtans is hij een vrij verlegen jongen. “Ik werd er nochtans op voorbereid. Zowel door Niels als door de coach. Maar zo’n cultuur zal geen kwaad kunnen voor mijn persoonlijke ontwikkeling, zeker? Al is het niet zo dat ik nu zelf al durf te roepen en schelden op training. Maar dat deed ik bij Club ook niet.”
Het is ook niet zo dat de drie Belgen in de kern van Excelsior – naast Sandra nog Siebe Horemans (ex-AA Gent en vaste rechtsachter) en linksbuiten Jacky Donckor (langdurig geblesseerd) – elkaar constant opzoeken. “Maar we schieten wel goed op. Ik heb bij Siebe of Jacky vooraf niet geïnformeerd, neen. Omdat ik na die eerste twee gesprekken met de club meteen een supergoed gevoel had: dat wil ik doen. (grinnikt) Om achteraf wel even te denken: ow, nu is het echt wel officieel. Maar nadat ik de eerste competitiematch Excelsior-Ajax had bijgewoond, was ik helemaal verkocht: een supertoffe en sympathieke sfeer.”
We rijden terug naar het stadion, Sandra huist vlakbij in een flatje. Op fietsafstand. “Mijn ouders komen komend weekend op bezoek en brengen mijn fiets mee.” In zijn flat hangt overigens de grote poster die we hem twee jaar geleden nog schonken: een duel Sandra-Mbappé, uit die gedenkwaardige Champions Leaguematch tegen Paris Saint-Germain eind 2021. Of hij nog veel contact heeft met zijn ex-ploegmaten van Club? “Met Senne Lammens (intussen bij FC Antwerp, red.) en Björn Meijer vooral.” En met Nusa, de nieuwe sensatie waarmee hij zo vaak speelde bij NXT, chat hij wel eens. Hij kan het alleen maar bevestigen: “Nusa is fenomenaal goed en een supertoffe gast. Als ik het nu één iemand gun om helemaal door te breken, is hij het wel.”
Maar hij wil volgen, ook al moet hij even een ommetje maken. Zoals Maxim De Cuyper bij Westerlo deed? “Ik begrijp de vergelijking, maar ik wil liever naar mezelf kijken. (denkt na) Of misschien komen er nog andere opties.” Maar als hij moet kiezen tussen de zekerheid op een aardige carrière bij een modale Nederlandse of Belgische eersteklasser, of de kans openhouden op een doorbraak bij Club, dan weet hij het wel. “Ik wil eerst ontdekken of ik de absolute top aankan. Omdat ik ervan overtuigd ben dat dat deels nog niet is gelukt door een gebrek aan ervaring. Dat kan bij Club, maar misschien ook elders. Middenvelder Mats Wieffer deed ook een toptransfer van Excelsior naar Feyenoord. Ik heb nog een contract bij Club tot 2025, na dit seizoen zien we wel. Ik beschouw Excelsior in elk geval als een ideale stap om mij verder te ontwikkelen.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier