Kyriani Sabbe, nieuw West-Vlaams talent van Club, praat Gents en voelt zich Guadeloups: “Opa kan op café niet over mij zwijgen”

Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Je hebt talenten bij Club, genre Thomas Van de Keybus en Cisse Sandra. Eigen kweek, categorie (nog) net niet. Ze worden dan uitgeleend en moeten zich op lager niveau bewijzen. En je hebt tóptalenten bij Club, de opvolgers van Charles De Ketelaere zeg maar. Ook goudhaantjes genoemd, zij staan er al op hun 18de. Categorie Jorne Spileers, Nusa en reken er nu ook maar Kyriani Sabbe bij, ook al een zekerheidje. Goeie verdediger, zowel links als rechts, goeie voetjes en een goeie kop. Maar wie is die Sabbe nu, kleinzoon van ‘Boje’ die in de Ichtegemse cafés maar niet kan zwijgen over zijn talent van eigen kweek bij blauw-zwart?

Goed om weten: dit is zijn eerste grote interview. Dat zal echter niet blijken, want verlegen is Kyriani Sabbe (18) niet. Hij toont zich zelfs een vlotte babbelaar, nog wel keurig in het AN. Weliswaar met een Gents accent, vreemd voor een Ichtegemnaar. En dan blijkt de jongeman nog roots te hebben in Guadeloupe ook. Hij mag het allemaal vertellen. Te beginnen met een boom in Ichtegem, tussen Gistel en Torhout. Want, gevonden in een diep archief: de gezinsbond van Ichtegem plantte elk jaar een boom voor elke nieuwe Ichtegemnaar. In december 2005 werd dus ook een boom geplant voor Kyriani Sabbe, geboren in januari van dat jaar. Kyriani Sabbe: “Ik weet dat mijn oudere broer Iony er een boom heeft, ik weet zelfs waar hij staat. Maar ik heb er dus ook een? Tof!”

Sabbe schreef wel meer geschiedenis in Ichtegem. Zo werd hij als 7-jarige gehuldigd als een van de weinigen die alle drie de wedstrijden van het Ichtegems Loopcriterium afwerkte. En een paar jaar geleden werd hij er als nieuw talent van Club zelfs uitgeroepen tot Jeugdsporter van het jaar… Lachend: “Daar had mijn opa voor gezorgd! Maar best dat er door corona geen officiële uitreiking plaatsvond, want ik sta niet zo graag in de belangstelling.”

Maar toch is hij geen échte Ichtegemnaar, hij is geboren in Gent en nam op een of andere manier maar meteen die Gentse tongval mee. “Mijn vader, die later in Roeselare zijn eigen transportbedrijfje opstartte, probeerde mij aanvankelijk tweetalig op te voeden, in het Nederlands en het Frans. Zijn mama, die al vroeg naar België is gekomen, is van Guadeloupe, vandaar. Ook al liep ik al van kleins af school in Ichtegem en spraken al mijn vriendjes West-Vlaams, ik heb om een of andere reden nooit dat dialect overgenomen. Ik versta het wel maar spreek het niet. Ik voél me ook wel West-Vlaming maar Guadeloupe is er ook wel ingeslopen. Ik heb er nog familie en als ik naar mijn oma, mammie, ga, kom ik ook meteen in die cultuur: eten uit Guadeloupe, er wordt aan tafel Frans gesproken, hun manier van doen… Ik bedoel: al past men zich nog zoveel aan, je merkt toch het verschil tussen Belgen en mensen van ginder. (denkt na) Het is moeilijk te omschrijven. Ze hebben daar veel minder middelen, wonen er niet zo mooi of zo groot. Ik ben er al een paar keer geweest, maar de laatste keer is intussen bijna tien jaar geleden. Ik plan nu toch nog eens te gaan, met mijn broer en/of mijn ouders. Het was de laatste jaren heel moeilijk, door de combinatie voetbal en school. Mijn mama spreekt nog eigenlijk het meest West-Vlaams van allemaal. Dat doen wij eigenlijk alleen als we bij opa Freddy op bezoek gaan.”

Meteen verkocht

Daar is hij al: Freddy Lingier, Boje voor heel Ichtegem. Boje is een ex-renner maar is intussen al járen de grootste supporter van zijn voetballende kleinzoons Iony en Kyriani. “Papa en mama, die bij Taveirne (sporenbouw, red.) aan de slag was, moesten vaak werken. Opa heeft ons jarenlang naar de trainingen en wedstrijden gereden. Het spreekt voor zich dat hij nu apetrots is. Al langer dan vandaag eigenlijk maar nu kan hij er op café niet over zwijgen. (lacht) De meeste mensen weten wel dat ik de kleinzoon ben van Boje.”

“Mijn vriendin kende echt niets van voetbal. Ze is dus niét gevallen voor de voetballer”

Broer Iony had ook wel talent. Hij verhuisde een jaar van Torhout naar Cercle Brugge, maar hield het eerder voor bekeken en ging werken als chauffeur bij vader Sabbe. Al neemt de oudste Sabbe dit jaar een doorstart. “Hij is een middenvelder. Ik ga nu ook niet zeggen dat hij beter was dan ik, maar ik vind Iony nog steeds een groot talent, hoor. Maar hij kon zich moeilijker doorzetten, hij vond voetballen een paar jaar geleden niet leuk meer. Hij is nu wel trots op zijn jongere broer. (grijnst) Al zal hij dat nooit zeggen. Iony heeft ook een tijdje gekoerst. Ik niet. Toen ik voor het eerst op een bal shotte, was ik meteen verkocht. Toen ik een jaar of drie, vier was, wist ik dat ik voetballer wilde worden. Fanatiek, voetbal was het enige dat nog telde. Ik had toen een truitje van El Shaarawy van AC Milan, maar mijn grote idool was toch Messi!”

“In het lager onderwijs telde school ook nog wel een beetje maar daarna… (haalt schouders op) Ik was ook niet zo’n geweldige student, het laatste jaar middelbaar, moderne wetenschappen in KTA Brugge, was al kantje boord. Ik ben blij dat ik nu alleen nog met voetbal moet bezig zijn. Het is het enige wat telt, thuis kijk ik ook zoveel mogelijk voetbal op televisie. Voor het plezier, maar ook om bij te leren. Daarnaast ga ik nooit uit, ik heb nog nooit een pint gedronken. Gelukkig komen mijn vriendin Auke en ik daarin perfect overeen en wonen we niet ver van elkaar, ze is ook van Ichtegem. Ik vind trouwens echt dat ze ook háár leven moet leiden. (grijnst) Ze kende echt niets van voetbal, ze had in het verleden alleen nog maar eens kort gekeken naar een match van de Rode Duivels, ze is dus niét gevallen voor de voetballer.”

Wonderjaren

De wonderjaren in Ichtegem liet hij wel heel snel achter zich. Op zijn zesde werd hij al door Club weggehaald bij KFC Ichtegem. Als 16-jarige werd Sabbe de jongste debutant ooit in 1B, in oktober ‘22 zat hij op zijn 17de al bij het eerste elftal op de bank tegen Atlético Madrid in de Champions League. In april debuteerde hij onder Rik De Mil in het eerste elftal en dit seizoen zit hij vast in de selectie, als eerste vervanger van Buchanan op rechts of van De Cuyper op links. Het voetbalmannetje in hem moet dezer dagen op wolken lopen. (laconiek) “Dat valt wel mee, hoor. Ik vond er mezelf al langer klaar voor.”

Sabbe loopt naar eigen zeggen niet op wolken, nu hij steeds vaker zijn kans krijgt: “Ik vond mezelf er al langer klaar voor”
Sabbe loopt naar eigen zeggen niet op wolken, nu hij steeds vaker zijn kans krijgt: “Ik vond mezelf er al langer klaar voor” © BRUNO FAHY BELGA

Ho maar, wacht eens even: daar spreekt wel heel veel zelfvertrouwen uit. “Dat heeft alles te maken met het feit dat ik al van november door Hoefkens bij de A-kern werd gehaald. En ook al ben ik eerder een verlegen type, ik voelde er mij toch vrij snel thuis. Ik ben ook geen type dat veel last heeft van druk en stress. Amper gehad voor een match. Ik weet wat ik kan en wat ik niet kan. En als ik eens een mindere match speel, leer ik daaruit voor de volgende match.”

De voetjes en het karakter had de nummer 64 (“dat kreeg ik gewoon”) al en er staat een kop op, zo blijkt. Misschien is zijn 1,76 meter zijn grootste nadeel. Neen. “Dat zou het misschien wel zijn voor een centrale verdediger, maar voor een moderne flankverdediger vind ik mijn wat kleinere gestalte niet zo’n probleem. En of ik nu rechts of links speel, maakt mij ook niet zoveel uit. Met misschien toch een lichte voorkeur voor rechts omdat ik rechtsvoetig ben. Ik hoop gewoon zoveel mogelijk te spelen, ik wil mijn kansen grijpen.”

Toekomst

En klaar. Hij tekende intussen bij tot 2025, maar denkt het nieuwe goudhaantje en jeugdinternational nu al verder dan Club? Hij zei op zijn vijftiende al resoluut neen tegen Ajax. “Dat was volledig mijn keuze. Ik voelde mij nog niet helemaal klaar voor Amsterdam én voelde mij goed bij Club. Het is niet zo dat ik nu al veel verder dan Club denk, laat staan dat ik daarover praat met Auke of zo. Ik wil eerst mijn kinderdromen waarmaken: spelen bij Club Brugge, Champions League spelen… Daarna is er misschien nog tijd genoeg om te dromen van de Premier League of zo. Of van Saudi-Arabië…”

Ik wil eerst bij Club Brugge spelen. Daarna is er misschien nog tijd genoeg om te dromen van de Premier League

Een grapje dus, het grote geld interesseert hem niet. Een autootje van de club volstaat en het geld dat hij nu verdient, komt grotendeels op een spaarboekje terecht, zo simpel kan het leven zijn. Geld maakt niet gelukkig, vindt hij. Wat hem gelukkiger zou maken: kampioen spelen met Club en dan die goddelijke Champions League in. “Dat is toch de droom van iedere voetballer? Ik zat vorig seizoen al twee keer op de bank, thuis tegen Atlético en tegen Bayer Leverkusen. Toen had ik wel wat stress, hoor. Stel je voor dat ik moet opkomen… Kippenvel! Hoeveel keer heb ik vroeger niet op dinsdag- en woensdagavond voor televisie gezeten? Ik weet nog hoe ik dan de klank van de televisie hoger zette en voor de hymne rechtstond en meezong.”