“Het geheim van de spits? Luciditeit en training…”

Christof Decraene

Neen, ze zijn geen rasechte spits’broers’. Toch niet in de ware betekenis van het woord, wegens nooit samen gespeeld. Toch geeft de confrontatie tussen Jérémy Perbet en Hamdi Harbaoui de derby tussen KV Kortrijk en Zulte Waregem extra pigment. Niet tijdens elke confrontatie tussen beide teams liepen in het verleden sluipschutters van hun gehalte tussen de lijnen. We informeerden bij beide heren hoe sterk ze uitkijken naar hun eerste ‘Vlasico’. En hoe slagen ze erin om elk seizoen opnieuw om de haverklap de defensie van de tegenstanders horendol te maken? Het profiel van de spits, door de ogen van twee heren die deze vacature succesvol invullen.

Hamdi Harbaoui stond vorige week tegen Eupen twee keer aan het kanon voor SV Zulte Waregem en is sinds zijn komst naar Zulte Waregem al goed voor vijf goals in evenveel duels. Jeremy Perbet daarentegen staat al twee wedstrijden ‘droog’.

Het wordt jullie eerste derby KV Kortrijk – Zulte Waregem. Met welk gevoel kijken jullie naar die match uit?

Jérémy Perbet: “In de heenronde was deze derby mijn eerste wedstrijd in het shirt van KVK. Ik weet dat dit een belangrijke wedstrijd is, niet in het minst voor onze supporters. Zij verwachten er heel veel van. En thuis moeten we altijd voor de drie punten gaan, zeker nu we opnieuw een stevige thuisreputatie opgebouwd hebben. Ik heb in het verleden al derby’s meegemaakt, vooral deze tussen Charleroi en Standard. Dat waren steevast leuke duels en dat zal zondag niet anders zijn. In een derby moet het trouwens niet altijd mooi of goed zijn, je moet vooral vechten voor elke morzel grond en alles geven. En wij moeten onze goede prestaties van de jongste weken gewoon voortzetten.”

Hamdi Harbaoui: “Ik sta voor het eerst aan de aftrap van de ‘Vlasico’, maar dit is voor mij geen ongewone situatie. Met Lokeren betwistte ik destijds heel wat Waaslandderby’s, ik heb ook matchen tussen Anderlecht en Standard gespeeld…. Allemaal wedstrijden waarin veel elektriciteit in de lucht hing, maar ik ben ervaren genoeg om me daar niet door te laten verlammen. Integendeel…”

De derby tussen KVK en Essevee is meestal een gesloten duel, het belang van een killer is dus groot. In welke mate voel je die zware druk op je schouders?

Perbet: “Ik hou daarvan. Als ik geen druk meer voel, stop ik, want ik heb die adrenaline nodig. Ik wil beslissend zijn voor mijn team. Ik heb ook de gewoonte overal vlot te scoren. Journalisten hebben me er al vaak op gewezen dat ik indrukwekkende statistieken kan voorleggen bij alle clubs waarvoor ik al heb gespeeld. Als ik dan even niet scoor, krijg ik snel de opmerking dat ik niet in vorm ben. Maar ik accepteer dat. Uiteindelijk is het belangrijk dat het team wint. Maar ik beken dat ik graag véél doelpunten maak. Die druk leg ik mezelf op, want zelfs op mijn 33ste ben ik nog altijd ambitieus.”

“Ik scoor graag véél goals. Die druk leg ik mezelf op, want zelfs op mijn 33ste blijf ik ambitieus” (Jeremy Perbet)

Harbaoui: “In feite maakt dat niet zoveel uit omdat je als spits altijd een belangrijke rol hebt, in om het even welke match. Ik ben niet het type dat zich voor de ene match meer oplaadt dan voor een andere. Je moet altijd geconcentreerd zijn, altijd de drang voelen om het verschil te willen maken. Eigenlijk leg je als aanvaller jezelf voor ieder duel al wat druk op: je wilt het goed doen, beslissend zijn voor je team.”

Wat is het geheim van de ‘killer’-spits? Welke kwaliteiten moet die bezitten?

Perbet: “Dat is eigenlijk vrij eenvoudig: werken. Tegenwoordig moet een spits ook fysiek sterk zijn. Vroeger was dat anders. Toen ik bij Mons speelde, werkte ik amper in het belang van de ploeg. Dat coach had me dat ook zo opgedragen, maar ik scoorde wel aan de lopende band. In het huidige voetbal moet je als spits een goed evenwicht vinden tussen werken voor de ploeg en aanwezig zijn in het strafschopgebied. Mijn ploegmaats weten dat ik een kans op twee afwerk. Maar daarvoor moet je ook relatief fris voor doel kunnen verschijnen.”

Harbaoui: “Als spits wil je altijd scoren, je persoonlijke statistieken verbeteren. Dat houdt me voortdurend bezig, het is ook iets waar ik continu aan werk. Je moet over de reflexen beschikken om ieder foutje van de tegenstander te willen afstraffen. Tegelijk mag je niet proberen de dingen te forceren, want dat werkt contraproductief. Het is de balans vinden tussen druk enerzijds en een bepaalde ontspanning anderzijds, omdat je weet dat er sowieso kansen zullen komen. Van zodra zo’n situatie zich aandient, moet je de luciditeit en concentratie hebben om daar meteen op in te spelen.”

Jullie moeten egoïstisch zijn, maar dat wordt niet altijd in dank afgenomen. Hoe gaan jullie daarmee om?

Perbet: “Als targetspits moet je niet per se egoïstisch zijn. Ik probeer me altijd zo te positioneren dat ik in een scoringspostie sta. Echt egoïstisch ben ik niet. De jongste matchen scoorde ik niet, maar het team behaalde wel zes op zes. En dat maakt ook mij gelukkig. Dat heb ik in het buitenland geleerd. Bij Villarreal bijvoorbeeld kon je in een match twee keer scoren, maar zat je de week erop gewoon op de bank. Toen ik jonger was, kon ik daar moeilijk mee om, maar nu begrijp ik het beter. De coach heeft daar zijn redenen voor: een tactische zet, de fysieke toestand van de speler op basis van de Polargegevens. Bij Kortrijk moet ik geen amok maken: ik speelde sinds de trainerswissel al bijna alles. Er zijn hier spelers die het met heel wat minder moeten stellen.”

Harbaoui: “Eigenlijk ben je als spits maar in één situatie echt tevreden: als het team gewonnen heeft en je zelf een goal, bij voorkeur de beslissende, hebt gemaakt. Als het team wint zonder dat je zelf gescoord hebt, zorgt dat voor een bepaalde frustratie. Dat gevoel kan je ook hebben als de ploeg overtuigend heeft gewonnen, maar je zelf geen goaltje hebt meegepikt. Toch moet je dat egoïsme van je af kunnen schudden, zeker als de tactiek van de tegenstander erop gericht is mij uit de match te houden. Tegen Oostende bijvoorbeeld, kleefde er meer dan één mannetje op mijn huid. In zulke situaties komt het erop aan ploegmaats van die situatie te laten profiteren. Kijk, uiteraard heeft Zulte Waregem me in eerste instantie aangetrokken om te scoren, maar uit gesprekken met de coach bleek dat ze ook naast het veld iets van mij verwachten. Daar wil ik een voorbeeld zijn inzake discipline, de jonge spelers laten meedelen in mijn ervaring.”

“Als spits ben je maar in een situatie tevreden: als het team wint en als je ook zelf hebt gescoord” (Hamdi Harbaoui)

Met welk gevoel kijk je naar de prestaties van Club Brugge, de club waarvan je nog altijd eigendom bent?

Perbet: “Ik vind dat Ivan heel goed werk levert. Hij heeft het aanvankelijk hard te verduren gekregen: er waren de vragen bij zijn opstelling, er was de vroege Europese uitschakeling. Maar ondertussen is gebleken dat Leko het bij het rechte eind had. Of ik daar nog een toekomst heb? Eerlijk, ik denk daar niet over na. Nu telt alleen KV Kortrijk. Deze club heeft mij met open armen ontvangen toen ik het moeilijk had bij Club en heeft ook een pak inspanningen gedaan, zeker op financieel vlak, om mij aan te trekken. Dat moet ik respecteren. Aanvankelijk liep het wat moeilijker met de oude coach (Yannis Anastasiou, red.). Ik had de indruk dat hij de competitie en zijn spelers niet echt goed kende. Toen Glen arriveerde, is alles in de juiste plooi gevallen. Ik heb het hier naar mijn zin, we zien wel wat de toekomst brengt.”

Harbaoui: “Het ziet ernaar uit dat ik er op het goede moment vertrokken ben, al was ik graag nog beslissender voor hen geweest. De club bevindt zich, door de recente overname, in volle transformatie. In die omstandigheden is het moeilijk om opnieuw stabiliteit te vinden. Anderzijds weet je: zo’n topclub kan af en toe ziek zijn, maar krabbelt uiteindelijk weer recht. Dat zal bij Anderlecht zeker ook het geval zijn.”