Basketbalspeler Sam Van Rossom (37) is terug waar zijn succesverhaal begon: “Hier krijgt mijn carrière een mooi slot”

Sam Van Rossom: “Vroeger had ik de power van een Tesla, nu ben ik een diesel.” © Kris Van Exel
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Sam Van Rossom (37), misschien wel een van de drie beste spelers in de geschiedenis van het Belgische basketbal, keerde vooral terug naar Oostende voor Jana, Matteo en Lukas. En om met zijn broer in Gent nog eens een pint te kunnen drinken. Maar hij was ook op zoek naar meer basketplezier. Vrijdagavond volgt de competitietopper tegen Brussels en woensdag staat de eerste thuismatch van Filou in de Champions League tegen het Duitse Oldenburg op het programma. Eindelijk nog eens Europees topbasketbal voor de Gentse spelverdeler. Van Oostende via Italië (Pesaro) en vooral Spanje (Zaragoza en Valencia) terug naar Oostende: een verhaal in vier bedrijven.

1. Van Oostende (2005-2008) naar Oostende (2023-?)

“Professioneel gezien is alles voor mij hier begonnen. Mijn terugkeer leek voor iedereen wel evident, maar het moet nog lukken ook. Uiteindelijk kreeg ik in eigen land maar één aanbieding. In de zomer deed zich een passende situatie voor: Dusan Djordjevic stopte en Keye van der Vuurst wou die stap naar Spanje zetten. Ja, natuurlijk verdien ik hier maar een fractie van wat ik in het buitenland verdiende het budget van Valencia is misschien wel het tienvoudige van Filou maar het gaat mij nu om de spelvreugde. Ik tekende een contract van één jaar. Daarna zien we wel.”

“Of er thuis constant over basket wordt gepraat? Toch zeker niet in bed!”

“Ik wilde niet stoppen na een lange knieblessure. Dat is een van de voornaamste redenen waarom ik nu nog actief ben. De laatste zeven maanden in Valencia zat ik voortdurend in de krachtzaal. Ik speelde geen matchen meer en wilde mijn carrière op een mooie manier afsluiten. Of die carrière nu nog één, twee of drie jaar duurt, zien we nog wel. Nóg een landstitel erbij zou mooi zijn. Maar neen, ik ga nu niet zeggen dat ik daarna dan stop! (grijnst) Mijn knieën hebben in mijn carrière nogal afgezien. In het verleden waren er wel eens periodes waarbij ik me afvroeg: is het nog de moeite waard je knieën verder te verslijten om nog een jaar langer te spelen? Maar dan volgt die revalidatie en voel je ook die goesting om weer op het veld te staan. Dat proces was bij elke blessure net hetzelfde. Ik moet wel toegeven dat de eerste stappen uit bed na een match wel meer pijn doen dan vroeger. (grinnikt) Vroeger had ik de power van een Tesla, nu ben ik een diesel. Maar ik was nooit het type speler dat zich kon veroorloven om aan matchpicking te doen. Ik speel nu meer op ervaring.”

2. Icoon in Valencia (2013-2023)

“Tien jaar bij dezelfde club basketten is toch speciaal. Oostende had ook zulke spelers: Dusan Djordjevic speelde er twaalf jaar, Vesa Petrovic negen jaar. Je creëert een speciale band met de club. Maar we zijn eerder uitzonderingen. Dat heeft verscheidene oorzaken. Ik kon ook na één jaar Valencia ruilen voor CSKA Moskou. Later volgde er ook interesse van Real Madrid. Na vier jaar was ik er al bijna weg en toch volgde er een nieuw contract.”

“Dat ik nooit in de NBA speelde, zie ik niet als een gemis”

“Valencia is een topstad om te wonen, natuurlijk. Denk alleen maar al aan het klimaat. Ze kennen er geen winter, hé. We vierden in Valencia Kerstmis in T-shirt en korte broek op het terras. (kijkt naar de stormregen die over de Oostendse dijk woedt) Ik moest mij hier al meteen een nieuwe garderobe aanschaffen. Waarom we er dan niet zijn gebleven? Tja, je kan wel zeggen dat Valencia op amper twee uren vliegen ligt, maar je bent wel telkens vijf uur onderweg, hé. Als ik nu bijvoorbeeld goesting heb om een pint met mijn broer te gaan drinken, stap ik in de auto en sta ik in tien minuten bij hem. (denkt na) Ik heb Valencia nooit als iets permanents beschouwd. Toen ik er tekende, had ik nooit gedacht dat ik er tien jaar zou spelen. Daarom heb ik er ook nooit een huis gekocht. Wat nu misschien gigantisch dom lijkt. Maar weet je, we gaan nu ook niet meer op vakantie naar Valencia, ik heb die stad intussen wel gezien. (lacht) Ik kom er nog wel graag, maar dan alleen voor een paar dagen, op vriendenbezoek. Ik wil ook nog andere delen van de wereld zien.”

3. Gent (2023-?): zoals het klokje thuis tikt…

“De terugkeer naar Oostende en Gent had vooral te maken met onze twee kleine mannen: Matteo (1,5 jaar) en Lukas (anderhalve maand). We wilden weer dichter bij huis zijn. We verhuisden zelfs twee keer in één zomer: van Valencia naar Mariakerke, waar ons appartement te klein werd, en een paar maanden later van Mariakerke naar Drongen. Daar hebben we het huis van mijn ouders gekocht en verbouwd. Nu zijn we stilaan gesetteld. Of Jana (Raman, 32 jaar, 135 keer Belgian Cat, ze stopte 2,5 jaar geleden als international, red.) nu ook opnieuw gaat basketten? De goesting is er in elk geval nog. Ik zou er totaal geen problemen mee hebben. Veel zal afhangen hoe de eerste trainingen verlopen. Jana heeft wel op anderhalf jaar tijd twee kleine mannen op de wereld gezet, hé. De Olympische Spelen in Parijs halen, zou in elk geval niet evident zijn. Of er thuis constant over basket wordt gepraat? Toch zeker niet in bed. (schatert) Maar ik kijk wel veel meer naar basket op televisie dan Jana. Dat moet ook wel, door mijn basketpodcast Blockparty, samen met de Nederlander Henk Norel.”

4. Het nakende afscheid

“Maar ooit zal ik toch moeten stoppen natuurlijk. En daarna? Zeg nooit nooit, maar ik heb altijd gezegd dat ik geen coach wil worden. Er komt zoveel meer bij kijken dan twintig jaar geleden. Peoplemanagement: twintig jaar geleden was niemand daarmee bezig. Vroeger stond de coach boven iedereen, vandaag zijn de spelers veel mondiger geworden. Daarnaast staat een coach op professioneel niveau ook voortdurend onder druk. Hoe hoger het niveau, hoe meer resultaatgericht het wordt. Nog maar weinig clubs werken met een idee en visie dat jeugdspelers verder ontwikkeld moeten worden. Ik heb al twintig jaar onder druk moeten presteren. Maar ik heb wel veel ervaring opgebouwd, met jongeren werken zou misschien toch iets meer voor mij zijn. (denkt na) Wellicht blijf ik eerst zes of twaalf maanden uit de basketwereld weg. Velen zeggen dat topsporters een geprivilegieerd leven hebben. Dat is deels ook zo, maar in het topsportleven moet je ook veel opofferen, zowel op familiaal als sociaal vlak. Ik kende zomers waarin ik amper twee weken vrij had, onder meer door interlands met de nationale ploeg. Ik zou graag tijd maken voor andere dingen dan basket. Skiën vooral, dat doe ik meteen na mijn carrière. Eens een weekendje weg met maten naar de Ardennen en in de vakantieperiodes met onze twee zoontjes op vakantie.”

Sam Van Rossom blikt terug op een geslaagde carrière.
Sam Van Rossom blikt terug op een geslaagde carrière. © DAVID PINTENS BELGA

“Ik kan in elk geval tevreden terugblikken op mijn carrière, denk ik. Of ik vijf jaar NBA zou verkiezen boven tien jaar Valencia? Wat een moeilijke vraag! Vijf jaar in de NBA en tien tot vijftien minuten per match spelen: dan zeg ik ja! Maar niet om er slechts enkele minuutjes per match te spelen. Dat ik nooit in de NBA speelde, zie ik in elk geval niet als een gemis. Al in mijn eerste profseizoen zei ik dat het mijn doel was een stevige Europese carrière uit te bouwen. Misschien was ik niet arrogant genoeg om het groter te zien. Zoals ik lopen er in Amerika duizend rond. Is Didier Mbenga een betere speler dan Tomas Van Den Spiegel omdat hij in de NBA gebasket heeft? Voor mij niet. De NBA is leuk maar de spelers hebben er steeds meer een specialisatie. Ik heb het gevoel dat een speler in Europa meer allround moet zijn. Wie in twee aspecten supergoed is, kan eerder in de NBA een carrière maken dan in Europa.”

“Zei Pascal Meurs, een Belgische jeugdcoach bij Valencia, dat ik een van de drie beste Belgische basketters ooit ben? Dat zal ik nooit van mezelf zeggen. Het is heel gevaarlijk om generaties te vergelijken. Ik heb zelf ook genoeg voorbeelden gehad. Ik had in mijn eerste jaar bij Oostende Jean-Marc Jaumin als mentor. Wat hebben hij en Rik Samaey niet allemaal bereikt? Zo zijn er nog Belgen, meer dan je denkt. Nee, ik plaats mezelf niet tussen hen.” (Frank Buyse en Peter Rossel)