Een beetje techniek…
Axelle Dauwens uit Lapscheure staat aan de vooravond van een nieuw zomerseizoen.
De eerste resultaten na mijn verhuis naar Denemarken zullen nu week na week verschijnen. Even kijken hoe zo’n seizoen precies verloopt. Daarbij begin ik met een korte schets van die 400 meter horden. Het is een complex nummer. Er zijn heel wat vereisten aan een goeie tijd verbonden. Daarom duurt het, ondanks een goede voorbereiding, altijd even alvorens de resultaten goed zijn. Ik begin graag met de technische uitvoering, omdat die van groot belang is tijdens de wedstrijd: De 10 horden, die verspreid staan over een afstand van 400 meter, moeten zo goed mogelijk worden genomen. ‘Goed’ betekent dat er ten eerste zo weinig mogelijk energieverlies is tijdens het overschrijden van de horden, het ritme niet onderbroken wordt en de loop- en hordentechniek goed blijft, ondanks de vermoeidheid.
Ik kijk heel erg uit naar wat de komende wedstrijden zullen brengen
De 400 meter horden is een ritmisch nummer. Concreet wil dat zeggen dat we het aantal passen dat we tussen de horden zetten tellen. Dat passenritme is bij elke atleet anders. De grootte, snelheid, uithouding en het lef van een atleet zijn de interne variabelen die de passenlengte- en het ritme bepalen. De weersomstandigheid is de externe variabele. Er komt dus wel wat denkwerk bij zo’n wedstrijd kijken. Bij het begin van de wedstrijd zoeken de atleten uit in welke richting de wind waait. In een stadion is er meestal minder wind dan op een gewone piste. Op de plaatsen waar er tegenwind is, moet er extra gewerkt worden om aan hetzelfde aantal passen te komen of worden er meer passen gezet. Meer passen betekent meet contact met de grond en dus verlies van snelheid.
Het aantal passen tussen de horden zal bepalen met welk been (aanvalsbeen) je de horde eerst overschrijdt, links of rechts. Bij een even aantal passen tussen de horden worden de opeenvolgende horden met een verschillend aanvalsbeen genomen. Bij een oneven aantal passen wordt hetzelfde aanvalsbeen ingezet. Iedereen heeft een goede en een minder goede kant. We trainen erop om dat minder goede been technisch te verbeteren, zodat het verschil tussen beide kanten nihil wordt. Toch zal dat verschil er altijd zijn. Een voorbeeld aan de hand van mijn passenritme: ik start mijn wedstrijd met 15 passen tussen de eerste 5 horden. Dat wil dus zeggen dat ik de eerste 5 horden overschrijd met hetzelfde aanvalsbeen. Tussen de volgende 3 horden zet ik 16 passen en wissel ik van aanvalsbeen. De laatste twee worden weer op dezelfde manier als de eerste overschreden, maar dan met 2 passen meer, 17 dus.
Tijd verbeterd
Mij eerste wedstrijd dit seizoen viel kort na de paasstage. Elk jaar wordt de interclub georganiseerd, waarbij iedereen de kleuren van zijn club verdedigt. Mijn lichaam was nog vermoeid en dat voelde ik tijdens mijn race. Ik werd tweede in een vrij trage tijd. Maar gelukkig geen reden tot paniek. Afgelopen weekend liep ik een nieuwe wedstrijd. Dit keer voor mijn Deense club. In winderige omstandigheden verbeterde ik mijn tijd met meer dan anderhalve seconde. Ik kijk dus heel erg uit naar wat de komende wedstrijden zullen brengen. Mijn voorlopig programma ziet er als volgt uit: op 2 juni loop ik in Aarhus, op 5 juni in Praag en op 10 juni in Genève. Als ik na die wedstrijden de snelste tijd in België heb, dan verdedig ik onze Belgische driekleur eind juni in Finland op de Europabeker voor landenteams. Duimen dus maar!
Atletiek
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier