Verkeersopvoeding anno 2019: tussen kennis, kunde en angstzaaierij
Frederic Vansteenkiste is getrouwd en papa van twee dochters. Hij werkt voor afvalintercommunale MIROM in Roeselare. Voor kw.be blogt hij regelmatig over zijn bestaan als autoloze burger
Als je geen auto meer hebt, dan is het logische gevolg dat je meer verplaatsingen te voet of met de fiets doet. Als je niet gewoon thuis blijft dan natuurlijk. En als je kinderen hebt, dan geldt dat natuurlijk ook voor hen. De deelauto gebruiken we immers enkel als het niet anders kan, dus sinds oktober peddelen ook onze twee dochters van intussen 7 en 9 jaar dapper mee. Van en naar school, zoals wel meer leeftijdsgenootjes, maar ook naar andere bestemmingen. De sportles op maandagavond, de apero/boodschappen-combo in Lokaal op vrijdagavond of de repetitie van het koor op zaterdagavond. Maar ook bezoeken bij grootouders (binnen de Roeselaarse ring), verjaardagsfeestjes, queestes naar voedsel, evenementen, festiviteiten en zwembadbezoekjes.
We kozen er enkele jaren geleden dan ook bewust voor, ook toen we wél nog een auto hadden, om onze meisjes al het verkeer in te sturen. Te voet én met de fiets. Van zodra ze aan vier, vijf jaar de steunwieltjes achterwege lieten, trapten ze gezwind naar school en terug. Telkens met papa en/of mama er bij, het fietsje vol lichtjes geklikt, voorzien van een helm en in fluojas getooid. We leerden ze waar ze mogen fietsen, waar je als fietser kan en mag oversteken en waar je moet wachten. Het verschil tussen rood en groen, en de betekenis van geschilderde ventjes op het wegdek. Een belangrijke fase waar we allebei achter stonden en staan… maar niet zonder dubbel gevoel. Ook nu nog niet. Want enerzijds wilden we onze kroost al vrij vroeg vertrouwd maken met het dagdagelijkse verkeer, hun fietsskills ontwikkelen en reflexen aankweken, maar tegelijk leeft ook het besef dat je ze op die manier ook wel blootstelt aan risico’s.
Een deel van onze verkeersopvoeding bestaat – helaas – uit angstzaaierij
Maar… je leert nu eenmaal ook niet écht zwemmen als je altijd op het droge blijft. En die risico’s – vraag dat aan elke jonge ouder met koters op twee wielen – die zijn er natuurlijk wel. Kinderen blijven kinderen en leren pas al doende en druppelsgewijs hoe het verkeer werkt. Ze zijn klein en vaak traag, hun aandacht verslapt al eens, bij het kruisen van een steenweg zou de focus zich al eens durven verleggen naar een koddig hondje dat voorbij hupst en je hebt de nog vermoeide kop ‘s ochtends en de al versleten benen ‘s avonds. Een pak potentiële recepten voor kleine tot middelgrote rampen en dan hebben we het nog niet eens gehad over de andere parameter: de immer groeiende vloot aan gemotoriseerd verkeer die elke verplaatsing tot een uitdaging omtovert.
Het moet gezegd: een deel van onze verkeersopvoeding bij onze kinderen bestaat dan ook uit angstzaaierij. Niet ons favoriete recept, maar in tegenstelling tot het soort waarmee een clubje kapoenen recent electoraal wist te scoren, wapperen wij met fenomenen die in onze stad naar onze mening wél een reëel gevaar voor lijf en leden betekenen. ‘Altijd stoppen meisje, ga er maar van uit dat de chauffeurs jou NIET gezien hebben’, ‘Hier heb je voorrang ja, maar houd toch maar in en zie maar eerst of die sms’ende chauffeur wel zal afremmen’ of ‘Dit is inderdaad een zebrapad, maar dat heeft de mama van dingske vermoedelijk niet gezien.’
Installeer flitspalen die geen foto nemen, maar molsgewijs een flinke verfbom op de carrosserie laten knallen
Situaties die quasi dagelijks live voor onze dochters geïllustreerd worden door bestuurders die ons inderdaad niet gezien hebben, die dat van die voorrang even kwijt waren en dat zebrapad dus echt nog niet eerder hadden opgemerkt. Ik bekijk ze soms, die mensen, en weet je wat? Het zijn geen op bloed beluste wegpiraten, agressieve kamikazes of gedrogeerde junks met de blik op oneindig. Het zijn wijzelf. Papa’s en mama’s die hun kind veilig op school willen krijgen en hard werkende Vlamingen die netjes op tijd op hun werk willen zijn. Alleen lijken die wegcode, de oplettendheid en de hoffelijkheid dan even verdwenen… Want in dat geval niet meteen van toepassing op hun eigen bubbel.
Ik word er soms boos van en dan roep ik zo van ‘Zone 30!’ of ‘Da’s hier wel een oversteekplaats hé, flurk!’ als er in de Stationsdreef weer een vroemtuig optrekt en aan 60 of 70 per uur door de straat scheurt. En dan vragen de kindjes waarom ik roep en wat een flurk is. Intussen kennen ze het antwoord al. En ze kennen ook al andere woordjes dan ‘flurk’. Een tijdje geleden schrokken ze ook toen ik op de carrosserie van een auto in centrum Roeselare had gemept. De bestuurster schoof argeloos schuin over het wegdek en had niet eens in de gaten dat ze op die manier mijn jongste dochter tussen haar voertuig en een muurtje langs de weg ging plooien.
Het zijn geen op bloed beluste wegpiraten, het zijn òòk papa’s en mama’s die hun kindjes veilig op school willen krijgen
Het is – denk ik – mijn grootste angst. Dat een van mijn meisjes, zich netjes gedragend zoals geleerd, gekwetst (of erger) raakt doordat een of andere flurk (m/v/x) met de misvatting rondrijdt dat verkeersregels en richtlijnen louter indicatief zijn of dat ze in een computerspel rond sjezen waar de andere weggebruikers maar anonieme en onkwetsbare bits en bytes zijn. In de jaren dat ik voor KW heb gewerkt, heb ik meer dan genoeg trieste voorbeelden zien passeren die het tegendeel bewijzen. Het waren de items bovenaan de nieuwsbrieven en de pagina’s met dikke letters vooraan in de krant waarover jullie ook zelf allemaal zo verontwaardigd waren, dus je kent ze wel.
Zodoende ben ik – of wat had je gedacht? – voorstander van elke maatregel die al was het maar een van die drama’s zou kunnen vermijden. Alcoholsloten, afgescheiden fietspaden (met een zacht muziekje dat door de boxen schalt), flitspalen, snelheidsremmers, BMW’s die niet sneller dan 50 per uur kunnen rijden, zware sancties op gsm-gebruik achter het stuur… noem maar op. Meer nog, wat mij betreft mogen ze wat dat betreft gerust wat meer out of the box denken, want geldboetes zijn ook maar één optie en lijken niet altijd het beoogde effect te hebben. Flitspalen die geen foto nemen, maar molsgewijs een flinke verfbom op de carrosserie laten knallen bijvoorbeeld. Zebrapaden die een onuitwisbare stank spuiten op elk voertuig dat er aan een overdreven snelheid overheen vlamt. Of intelligente auto’s die hun bestuurder bij het herhaaldelijk negeren van de wegcode rechtstreeks richting bijles of revalidatiecentrum leiden.
Ik denk dat het – na een kennismakingsperiode – die wegcode, oplettendheid en hoffelijkheid weer een beetje naar boven zouden kunnen laten opschuiven in het prioriteitenlijstje. En dan kunnen ook de andere weggebruikers weer met een iets geruster gemoed de baan op, toch?
Leven zonder auto
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier