Landelijke Gilden snoeihard voor nieuw vervoersplan van De Lijn: “Kordate aanpak nodig om vervoersarmoede op platteland te vermijden”
De vzw Landelijke Gilden vraagt “een kordate aanpak om vervoersarmoede op het platteland te vermijden”. Dat stelt de vzw in een reactie op het nieuwe vervoersplan van De Lijn. West-Vlaanderen telde zo’n 6.000 bushaltes, maar nu zijn dat er nog… 4.500. Veel mensen op het platteland dreigen uit de boot te vallen.
Het nieuwe plan, dat zaterdag in werking is getreden, stelt basisbereikbaarheid centraal: het busnetwerk wordt meer op vraag gestuurd in plaats van op aanbod, zoals tot hiertoe het geval was. Dat betekent dat steden en belangrijke knooppunten beter bereikbaar zullen zijn, maar er tegelijk ruim 3.000 bushaltes verdwijnen over heel Vlaanderen, vooral in meer landelijke gebieden. Onder meer flexibel busvervoer aan Hoppin-punten, waar ook deelmobiliteit wordt aangeboden, moet een alternatief vormen.
Uit de boot vallen
“Slechts 10,7 procent van die Hoppin-punten bevindt zich in landelijke gemeentes, tegenover 89,3 procent in steden en verstedelijkte gemeentes”, zegt Lode Ceyssens, voorzitter van Landelijke Gilden. “Net daar waar onze overheid het hardst snoeit in het busaanbod, zal er dus geen alternatief voorhanden zijn. Honderdduizend Vlaamse gezinnen wonen zonder auto op het platteland: bij gebrek aan openbaar vervoer dreigen zij volledig uit de boot te vallen.”
Landelijke Gilden verwacht een “kordate aanpak” van de Vlaamse overheid, “waarbij ze de effecten van het nieuwe plan op de voet volgt en bijstuurt waar nodig”.
“De locaties voor Hoppin-punten werden grotendeels in samenspraak binnen de vervoerregio’s bepaald”, zegt het Departement Mobiliteit en Openbare Werken in een reactie. “Binnen deze vervoerregio’s zitten de lokale besturen mee aan het stuur, samen met andere betrokkenen. Lokale besturen kunnen ook steeds zelf Hoppin-punten toevoegen langs gemeentewegen of in wijken, en kunnen daarvoor subsidies krijgen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier