WVS duikt in zijn sportgeheugen (aflevering 2) – Claude Verbeke: “Voetbal was mijn leven, maar na horrorblessure was het over”
Al 25 jaar is Wouter Vander Stricht – met WVS als initialen
Mei 1998. In de finale van de eindronde raakt SK Tielt-spits Claude Verbeke zwaar geblesseerd. Meteen het einde van zijn veldvoetbal- carrière.
Het sporthart van Claude Verbeke (49) blijft kloppen, maar zelf sporten zit er niet meer in. Met zijn echtgenote Veerle Samyn runt hij dorpscafé Den Uil in Koolskamp.
In mei 1998 speelt VK Kachtem
De blessure zelf bleek nog maar het begin van de lijdensweg.
“De inwendige bloedingen waren zo fel dat het zes weken duurde vooral de knie helemaal ontzwollen was en men een goed zicht kreeg op de aangerichte schade. Ik moest ook even in het gips voor men een kijkoperatie kon doen. Het enige wat ik toen aan de dokter vroeg: zal ik nog kunnen voetballen? Maar daarover kon hij geen zekerheid geven. Uiteindelijk werd ik geopereerd, maar ik kreeg toen af te rekenen met een ziekenhuisinfectie.”
“Ik had pijn, maar ik dacht dat het erbij hoorde. Ik werkte keihard aan mijn revalidatie, maar ondertussen stierf zonder dat iemand het besefte mijn nieuwe voorste kruisband af. Er werd opnieuw een tube bloed en etter uit mijn knie getrokken. Ik lag vervolgens opnieuw drie weken in het ziekenhuis en onderging een antibioticakuur. Mijn eerste operatie was in Izegem, waar ik ook werkte, maar uiteindelijk ben ik daarna bij dokter Lagast in Deinze terecht gekomen. Na die tweede operatie verliep het een stuk beter, maar ook dokter Lagast deed geen beloftes.”
In september 1999 kwamen we bij jou op interview: je stond toen dicht bij je terugkeer.
“Een dik jaar na de blessure kon ik langzaam weer beginnen opbouwen. In september van dat jaar was ik rondjes aan het lopen op de piste rond het veld in Tielt. Ik had gehoopt tegen Nieuwjaar klaar te zijn om te hervatten met de eerste ploeg. Ik had wel nog wat reactie in de knie na elke training, maar ik wilde het zo hard. Ik probeerde ook veldtrainingen mee te doen en eens te spelen met de beloften. Maar ik verdroeg de oneffenheden van een grasveld niet. Op het vlakke lopen ging nog wel, op een veld niet meer. Uiteindelijk heb ik met pijn in het hart de boel stil gelegd. Ja, ik heb in die maanden zeker traantjes gelaten. Voetbal was mijn leven. Ik speelde het iedere dag. Als er geen training was, vond je me wel ergens op een minivoetbalveld.”
“Als cafébaas mis ik mijn klanten”
Veldvoetbal zat er nooit meer in, maar je kon later dus wel nog de minivoetbalschoenen aantrekken.
“Mijn schoonbroer, die toen bij De Hagars speelde, vroeg of ik geen zin had om mee te doen. De goesting was er wel, maar ik durfde het niet te riskeren. Uiteindelijk heb ik de stap nog gewaagd. Het ging steeds beter, al was ik nooit meer de oude natuurlijk. Maar ik heb toch ook nog vijf jaar bij Puskas Ardooie in eerste nationale gespeeld. Op een vlak minivoetbalveld lukte het dus wel nog, maar uiteindelijk begon ik te sukkelen met de heup en ben ik ook daaraan geopereerd. En toen ik de 40 voorbij was, stond mijn knie plotseling helemaal geblokkeerd. Volgens dokter Petré was ik al toe aan een nieuwe knie, maar hij vond me daarvoor nog te jong. Nu kan ik jammer genoeg nauwelijks nog iets, ik kan geen twee kilometer meer lopen.”
Maar er leek opvolging op komst?
“Ja, Veerle en ik hebben samen één zoon: Seppe (21). We woonden toen in Roeselare
Ga je wel nog eens naar het voetbal kijken?
“In het jaar na mijn blessure ging ik wel nog naar SK Tielt, maar op de duur hoor je er niet meer bij. Het deed ook pijn om te gaan kijken, je wil immers zelf op dat veld staan. Daarna volgde ik Seppe natuurlijk, maar sinds 2017 ben ik van job veranderd. Ik had 23 jaar als schilder in de Izegemse Sint-Jozefskliniek gewerkt en was toe aan iets anders. Toen ik hoorde dat het café hier stond over te nemen, heb ik toegehapt. Mijn vrouw was aanvankelijk geen voorstander, maar ondertussen werkt ze al mee. Alleen is het immers niet meer doenbaar. Ondertussen zijn we al twee keer verkozen tot beste café van Ardooie.”
Maar sport is hier nooit veraf in je café. Wie heeft hier zo allemaal zijn lokaal?
“Er hangen hier twee tv’s, als het voetbal is, zit het hier vol met voetbalfans. Met de STM-sjotters hebben we een liefhebbersploeg, maar ook drie minivoetbalploegen komen hier na hun wedstrijden wat napraten. Er is een wielertoeristenclub, een boksfitclub en ook niet te vergeten een pronostiekclub. Iedere week spelen we op 20 voetbalwedstrijden. Daarvoor hebben we een 170-tal deelnemers. Zelfs nu het café dicht is, gaat dat nog door. De deelnemers mailen naar mij of stoppen hun pronostiek in de brievenbus.”
Maar ook volksporten kun je hier beoefenen.
“We hebben achteraan een petanqueterrein, maar we doen er ook aan kolleschieten. Daarbij moet je met een ijzeren schijf naar een staaf gooien waarop munten liggen. Het is ondertussen vrij populair geworden. We hebben een eigen club met ook al wat jonge leden die deze oude volksport pruimen.”
Hoe hard verlang je tot 1 mei?
“Het is een lastige periode, maar ik heb me in de lockdown kunnen bezighouden door te helpen in de woning van mijn zoon. Maar als café wil je natuurlijk open zijn. En ik moet toegeven dat ik mijn klanten mis. Ik zal blij zijn ze straks terug te zien.”
Sportretro
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier