10.000 stappen in Zedelgem: Waar de betonnering nog van geen stoppen wil horen
Misschien is Zedelgem te goed. Dat is de bedenking die ik me maak een paar dagen nadat ik mijn tienduizend stappen in de gemeente heb gezet. Je hebt er veel groen, heb ik me er onderweg laten vertellen. Maar ik heb vooral gezien hoe er overal aan een razendsnel tempo wordt gebouwd. Is het omdat iedereen er wil wonen? In het centrum van Zedelgem gonst het alleszins van het leven. Maar je hebt er geen stadsgevoel. Het bruist er, maar er hangt een landelijke jovialiteit.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Dat ondervond ook Josje Vandenaweele toen zij er als jong meisje van Hooglede met haar liefje kwam wonen. “Ik werd in het gemeentehuis meteen geholpen. En nog altijd.” Ze woont inmiddels een jaar of vijf in Zedelgem. Ze is de liefde gevolgd. Haar vriend Bert is een breakdancer, zij is meer thuis in de ragga en de hiphop. “Samen dansen lukt ons niet, onze ritmes verschillen te veel”, zegt ze. Ze hebben mekaar nochtans in de danswereld leren kennen. In het hoevetje van zijn grootmoeder, waar ze wonen tot ze een eigen huis vinden, hebben ze een eigen danszaaltje. Josje is danslerares in bijberoep. In Oostrozebeke en Hooglede. Maar ze is in de eerste plaats kleuterjuffrouw, in Basisschool Windekind in Rumbeke.
De ideale man
Stoffen van de knuffelbeer
In dezelfde straat staat de deur open bij Tientjes Stoffen, sinds drie jaar de stoffenwinkel van Martine Bouba. Wie? Bouba, ja. “Dat betekent knuffelbeertje in het Congolees”, vertelt ze. Martine is een blanke, Vlaamse vrouw. “Mijn grootvader was vroeger met dertien thuis”, zegt ze. “In zijn tijd kwam de naam frequent voor in de streek. Maar blijkbaar maakten alle mannelijke Bouba’s alleen meisjes. Mijn zus en ik zijn de laatste Bouba’s. Er zijn geen Bouba’s meer om de naam voor te zetten.” Daar is ze niet echt rouwig om. “Vroeger werd ik er vaak mee gepest op school. En bij het solliciteren kreeg ik aan de telefoon wel vaker te horen: Keer terug naar je land . Ik weet hoe migranten zich moeten voelen.”
Martine had jaren een vaste job, maar moest die opgeven toen ze ernstig ziek werd. Enkele jaren lang was ze uit roulatie en toen ze van de dokters groen licht kreeg om zich als prille vijftiger voorzichtig weer op de arbeidsmarkt te begeven, vond ze nergens de parttime waar ze naar zocht. “Mijn man vroeg me toen: wat zou je nog willen doen? En zo ben ik begonnen. Ik verkoop niet alleen stoffen. Ik help de mensen met de patronen en leg hen uit hoe ze moeten naaien. En als het echt niet lukt, dan steek ik een handje toe. Dat doe ik allemaal gratis. Omdat ik vaak klanten over de vloer krijg die geen andere keuze hebben dan zichzelf aan het naaien te zetten.”
Shakespeare
Bloemen uit een muur zijn duur, merk ik wanneer ik naar de automaat sta te kijken van bloemenwinkel D’Orangerie in Zedelgem, waar je mooie, prijzige boeketten kunt kopen zonder dat je hoeft te wachten hoe de bloemist ze voor je schikt. Terwijl ik via de Jos Vereeckestraat de Dr. Adriaensstraat in wandel, merk ik dat ik via die weg in Veldegem kan geraken. Loppem en Aartrijke zijn andere deelgemeenten waar ik naartoe kan, maar het is het Veld in de naam dat me aantrekt. Dom. Ik had naar Shakespeare moeten luisteren toen die met What’s in a name? eigenlijk wou zeggen dat een naam niets over de kwaliteit zegt. Ik stap vooral door verkavelingen en industrie en ben blij dat ik onderweg nog enkele koeien zie. In de Kuilputstraat staat Etienne Vandewiele buiten naar het drukke verkeer te kijken. “Het wordt alsmaar drukker”, zegt hij. “Overal waar een onbebouwd lapje grond ligt, zijn ze aan het bouwen.” En inderdaad, als ik iets verder de Torhoutsesteenweg oversteek, zie ik hoe het appartementsgebouw Residentie Robrecht de Béthune er aan het oprijzen is. Om de hoek daar ligt het gehucht De Leeuw, waar het beeld van Paul Perneel met de vele ikken al 20 jaar wil aantonen dat solidariteit bij ieder mens bij zichzelf begint. Als al die ikken een foute ingesteldheid hebben, dan is er geen solidariteit. Misschien moeten die ikken ook eens wat vragen stellen bij de betonnering van hun gemeente.
Je kan natuurlijk alles bij het oude houden. Zoals Joost Vermeersch dat doet in De Luca, de schoenwinkel die zijn ouders in 1948 opgestart hebben in de Veldegemstraat. Toen werden wellicht de Valoiszegeltjes uitgedeeld waarvan hier nog een lichtreclame tegen de gevel hangt. Het gebouw kan best een likje verf gebruiken en het ruime aanbod in de winkel, die het wellicht nog met de oorspronkelijke inrichting doet, is allesbehalve modieus. Maar de winkel is, zo meen ik te mogen begrijpen, een monument in Zedelgem. Joost gaat voor service en ouderwetse degelijkheid. “We zijn niet in mode geïnteresseerd. Hier vind je schoenen die goed zitten. Als je problemen hebt met je voeten, dan proberen we je te helpen.” Joost is 56 en hoopt het nog tien jaar vol te houden. Hopelijk houdt het gebouw nog zolang stand. Een opvolger hebben hij en zijn twee zussen niet. En een overnemer verwacht hij niet. “Iemand die centen heeft, zal het niet doen. En wie geen centen heeft, zal er van de bank geen krijgen.”
Verlangen naar mensen
Onderweg blaast de bouwwoede me haast omver. Overal wordt er verkaveld en gebouwd. En in het centrum rukt de appartementisering verder op. Dat merkt ook Henk De Laere, die net de praktijk van kinesist Peter Pollet verlaten heeft. “Anderhalve maand geleden heb ik een nieuwe halve knie gekregen”, zegt hij. Henk is 52 en volgens hem is de slijtage van zijn knie nog een gevolg van een ongeval 15 jaar geleden. Ook hij merkt hoe het Veldegem van vroeger plaatsmaakt voor een nieuwe versie. “Het zal wellicht te maken hebben met de goeie ligging”, zegt hij. Enerzijds is hij blij met dat nieuw bloed in de gemeente, maar tegelijk vindt hij dat die nieuwe inwoners zich weinig van het dorpsleven aantrekken. Hij wil ze zien in de tennisclub, bij de fanfare en op café. “Al mag er wel eens een goeie bruine kroeg bij komen. Misschien daar in het gemeentehuis, dat toch staat te vervallen.” Hij loopt iets verder op het marktplein en toont het: “Kijk, de ramen zijn zo rot dat het glas er bijna uitvalt. Toch zonde. Alles wat nog wat karakter heeft, wordt uiteindelijk gesloopt. Wat zal er gebeuren met de oude winkel van de zussen Vantomme? En de pastorie? Die staat ook leeg. En met de kerk wordt er ook nog nauwelijks iets gedaan.”
Bruine kroeg
Als alles gesloopt is, kan iedereen binnenkort gaan uithuilen in Den Hut, de nieuwe bruine kroeg die Katie Cappaert begin juli met haar vriend opent in de gerestaureerde schuur bij haar huis in de Hutstraat. Katie werkt al jaren in de slagerij van de Carrefour in Zedelgem. Ze komt net thuis van haar werk. “Nog even en ik stop ermee”, zegt ze. “Ik zal het missen. Maar hier zal ik hopelijk ook veel volk zien. Ik moet tussen de mensen zitten. Dat is waar we allemaal naar verlangen, nietwaar? Eigenlijk wilden we hier al langer opendoen. Maar door corona hebben we nog verbeteringswerken gedaan. Alles wat in het café staat, is vroeger elders al gebruikt. Tegen de muren geen behangpapier, maar oude kranten.” Je kunt er lezen over de dood van Jempi Monseré, Willy Lustenhouwer komt er aan het woord en Eddy Merckx rijdt er nog mee in de Tour. Ook vergeelde exemplaren van De Krant van West-Vlaanderen hangen er tegen de muur. “Achteraan komt er een biljart en een vogelpik. Het bier komt uitsluitend uit flesjes. Je zult een boterham met boerenhesp kunnen krijgen en een gekookt ei. Precies zoals het vroeger was”, lacht Katie. En meteen ben ik gerustgesteld. Het verleden wordt dan toch niet helemaal gewist in Veldegem.
10.000 stappen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier