Zelfs als de grens open is, steekt haast niemand ze over

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Wervik en Geluwe voelen aan als een twee-eiige tweeling. De stad en zijn deelgemeente horen samen, maar hebben weinig gemeen. Misschien daarom dat in Wervik vlaggen wapperen met de slogan ‘Grenzeloos verrassend’. Veel Geluwenaren hebben 44 jaar later de fusies van ‘77 nog niet goed verteerd. Wervik is al lang niet meer de tabaksstad van toen. Misschien omdat ze er zien hoe slecht de belangrijkste industrie van weleer wel voor de gezondheid was, nu de rook om ons hoofd is verdwenen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Geluwe ligt op de weg naar Ieper. En deelt dat zwarte verleden met de kattenstad. Het centrum was er op een bepaald moment helemaal gewist. Alle bewoners waren er verdwenen. Normaal dan ook dat de nagedachtenis aan WO I er sterk aanwezig is. Rond de kerk prijken er plakkaten, gedenktekens en monumenten om de helden van de Grote Oorlog te eren. In de eerste plaats de heldhaftige korporaal William Leggett, de eerste Australiër die sneuvelde bij het verdedigen van de stad Ieper. Hij stierf in Geluwe op 14 oktober 1914.

In het centrum van Geluwe is het allemaal De Groote Oorlog wat de klok slaat.© KVdm
In het centrum van Geluwe is het allemaal De Groote Oorlog wat de klok slaat.© KVdm

Maar eigenlijk zou men ook de levenden moeten eren. Wouter Deprez werd op 14 februari 1975 geboren. Op Valentijn. Hij was van Geluwe. Net als Marijke Pinoye, Carll Cneut en Peter Bulckaen. Ik zou willen weten waar die mensen naar school gingen, het conservatorium of de academie willen zien waar ze hun stiel leerden. Waar zijn die plakkaten? Ik zou de lucht die ze inademden ingelijst willen zien. Want het is toch opmerkelijk dat er uit zo’n gat zoveel bekenden zijn voortgekomen.

Geen slecht woord

Hannelore Decuypere wil geen kwaad woord horen over Geluwe, ook al verlaat ze binnenkort zelf haar gemeente.© KVdm
Hannelore Decuypere wil geen kwaad woord horen over Geluwe, ook al verlaat ze binnenkort zelf haar gemeente.© KVdm

Hannelore Decuypere, die net uit de traiteurzaak rechtover de kerk komt gestapt, weet hoe dat komt: “Er is hier altijd veel talent geweest, omdat iedereen hier gewoon zichzelf mag zijn. Er hangt hier positiefs in de lucht. Alles ontwikkelt wat moet ontwikkeld worden”, zegt ze. Alles groeit wat moet groeien, begrijp ik. Vandaar misschien dat je er zoveel landbouw hebt. Maar Hannelore heeft liever niet dat haar gemeente als boerengemeente bestempeld wordt. “Geluwe is groot, je hebt hier veel landbouw, ja, maar een boerendorp, nee.” Dat ik even later een school tegenkom die De Graankorrel heet en een café met de naam ’t Zwijntje wekt nochtans de indruk dat de boerenstiel hier nog zijn stempel drukt. Maar goed, zij zal het wel weten. Hannelore is in Geluwe opgegroeid, ze is er getrouwd en heeft er kinderen gekregen, “maar toen ben ik hier een tijdlang weg geweest”, zegt ze. “Ik ben teruggekeerd en nu ga ik weldra weer verhuizen, de liefde volgen, naar het Gentse. Niet omdat het niet goed is in Geluwe”, verzekert ze me. “Geluwe blijft mijn dorp, niemand moet het wagen om er een verkeerd woord over te zeggen.” En ze bevestigt het nog eens. “Ja, het is een echt dorp. Iedereen kent hier elkaar. Het is gezellig. In gewone tijden is er hier altijd veel te beleven. De Gapersfeesten bijvoorbeeld.” Ze wijst naar de overkant en zegt: “En daar, de befaamde magnoliaboom bij de kerk maakt iedere lente iedereen content.”

Liesbeth Verbanck groeide op in Wervik, maar was in Geluwe bij de Chiro. Haar vrienden van weleer zijn nog altijd haar vrienden.© KVdm
Liesbeth Verbanck groeide op in Wervik, maar was in Geluwe bij de Chiro. Haar vrienden van weleer zijn nog altijd haar vrienden.© KVdm

Ze heeft liever niet dat ik Geluwe een deelgemeente van Wervik noem. “ Hilwe is Hilwe, zegt ze. Niet dat er sprake is van echte vijandigheid. “Goh ja, een grappige oorlog noem ik dat. Maar eigenlijk hebben wij in Wervik weinig te zoeken. Voor cultuur en boodschappen nemen we nog sneller onze toevlucht tot Menen. Al voelen we ons ook met die stad niet verbonden”, voegt ze er meteen aan toe. Liesbeth Verbanck is van Wervik, maar woont inmiddels vijftien jaar in Geluwe. “De liefde gevolgd”, lacht ze. “Zo heb ik de rivaliteit overwonnen. Eerlijk? Mij maakt het allemaal niet uit, ik merk niet of mensen van Geluwe of Wervik zijn. Ik zat in de Chiro in Geluwe omdat mijn schoolvriendinnetjes van hier waren. En mijn Chirovriendinnen van weleer zijn nog altijd mijn vriendinnen”, zegt ze. Maar ze merkt wel dat Geluwe een dorp is met een sterke identiteit. “Geluwenaren zijn verknocht aan dit dorp. Velen willen hier blijven of ze keren terug nadat ze een tijdje elders hebben gewoond. Iedereen wil er hier bijhoren.”

Knikjesstraat

In Geluwe houden ze vast aan wat ze hebben. Dat zie je ook aan de gebouwen. Wat goed is om te houden, mag blijven en wordt verzorgd. Mensen zetten er nog bloembakken op de vensterbanken, valt me op. En ook opvallend is dat hier voor zo’n gemeente heel veel lokale handel is. Wervik mag dan een stad zijn, ik denk niet dat er meer winkels zijn dan in Geluwe. En ook al kom ik er weinig mensen tegen, ik voel de warme intenties. Achter veel ramen staan kaartjes met de tekst Knikjesstraat . Een project tegen de verkilling en de vereenzaming dat ons aanmoedigt om te knikken naar mensen. Op wandel van Geluwe naar Wervik krijg ik de kans niet om te knikken. De Wervikstraat en de Geluwsesteenweg zijn dan ook geen wandelstraten. En als ik de meer landelijke weggetjes insla, de Wolvenstraat en de Klijtbosstraat, zie ik meer koeien dan mensen.

Annie Verhaeghe vult haar dagen met zorgen voor een ander.© KVdm
Annie Verhaeghe vult haar dagen met zorgen voor een ander.© KVdm

Eenmaal bij de Kruisekemolen, ben ik zo bij de Sint-Jozefskerk waar Annie Verhaeghe net op het punt staat haar Dacia in te stappen. Oorspronkelijk was ze van Geluwe. Ze heeft jaren als verzorgster in Heuvelland gewoond en gewerkt en sinds een jaar of acht wonen zij en haar man in het centrum van Wervik. Dicht bij de Sint-Medarduskerk. “Maar ik kom liever naar hier, de sfeer spreekt me meer aan dan in de grote kerk. Het is hier knusser, gezelliger”, zegt ze. Ze is er één keer per maand lector en vrijwilliger bij alle mogelijke verenigingen die om de medemens bekommerd zijn. Annie zet zich in voor haar geloof. “Altijd ten dienste van anderen”, zegt ze. “God zegt: Het minste wat je doet voor je naaste, doe je voor mij. En ik denk dat ik daarom geschenken terugkrijg. Zo voelt het aan. Ik ben nu samen met enkele andere vrijwilligers de Flieflotterdoos aan het verspreiden, een doos die we hebben ontworpen om de zintuigen van dementerenden aan te scherpen, en we krijgen van alle kanten hulp. Dan voel je dat alles samenvloeit en heb je weer zin om ermee door te gaan.” Het is niet dat Annie gespaard wordt door het leven. Ze is zelf al zwaar ziek geweest en nu is haar man aan het dementeren. “Hij was er voor mij toen ik ziek was en nu wil ik er voor hem zijn. Maar tegelijk blijf ik me inzetten voor de medemens. Vorig jaar in september ben ik nog als vrijwilliger meegegaan naar Lourdes. Ik was daar al vele keren geweest, maar zo verlaten was het mogelijk nog specialer dan anders.”

Een andere taal

Kristel Aerts kwam uit Bonheiden naar Wervik voor de liefde. Intussen voelt ze ook liefde voor Wervik.© KVdm
Kristel Aerts kwam uit Bonheiden naar Wervik voor de liefde. Intussen voelt ze ook liefde voor Wervik.© KVdm

In centrum Wervik loop ik bij het stadhuis een dame tegen het lijf die jaren geleden wegens de liefde haar eigen Bonheiden, bij Mechelen, achter zich liet en hier een gezin stichtte met drie zonen. Kristel Aerts werkt als logopediste in het buitengewoon onderwijs in Menen. Ze woont graag in Wervik, zegt ze. “Als je ergens gaat wonen waar je niet je wortels hebt, dan moet je met een open geest naar de dingen kijken en misschien wat moeite doen om je te integreren. Aanvankelijk ging het ook niet vanzelf. Maar stilletjes aan groeit je band met de streek, bouw je een sociaal netwerk op en ga je je thuis voelen. Het heeft een tijd geduurd eer ik de taal door en door begreep. Het is een andere taal, hé. Dat is alsof je tussen de Fransen zit en je verstaat wel waarover ze het hebben, maar als je wil tussenkomen of als de clou van het verhaal komt, dan net ben je het kwijt.” Ze moet er nu zelf om lachen. Ze woont inmiddels langer in Wervik dan ze elders heeft gewoond. Haar zachte, warme uitstraling zal vast geholpen hebben bij haar inburgering, en die lichte, fonkelende ogen evenzeer. “Wervik heeft een leuk centrum, gezellige terrasjes, de Leie is vlakbij en je kan geweldige wandelingen maken in De Balokken. Er is hier een bloeiend verenigingsleven en ik heb intussen een hele kudde vrienden.” De brug en de grens oversteken naar dat andere Wervik, met een q, doet ze zelden. “Ja, om een baguette te halen of Franse kaas. En we gaan wel eens wandelen of fietsen aan de andere kant van de grens, maar ons leven speelt zich aan deze kant af. We hebben hier onze activiteiten en ons werk, onze kinderen hebben hier hun leven.”

Overloper

Xavier Marescaux en Sofie Vanmassenhhove steken zelden de grens over: “Er is geen culturele band met de andere kant.”© KVdm
Xavier Marescaux en Sofie Vanmassenhhove steken zelden de grens over: “Er is geen culturele band met de andere kant.”© KVdm

Ook Xavier Marescaux en Sofie Vanmassenhove komen zelden in Frankrijk. Xavier is militair en werkt in de kazerne in Doornik. Hij is dus vlot Franstalig. “Maar we komen er nooit. Jawel, net zoals de Fransen hier komen voor de sigaretten en de benzine gaan wij daar wel eens inkopen, maar we hebben er geen culturele band.” Die hebben ze wel met Wervik. Xavier zeker. “Ik heb hier altijd gewoond”, zegt hij. “Ik ben van de Speiestraat, hier vlakbij.” Hij heeft een lange, verzorgde baard, met een krullende snor. Mag dat dan in het leger? “Ik ben geen actief soldaat meer. Vroeger, toen ik in Leopoldsburg zat of in Duitsland, zou dat niet gelukt zijn. Maar Doornik is een militaire school, een opleidingscentrum. Ik heb er tegenwoordig een bureaujob in het centraal depot.” Sofie is hem destijds naar Wervik gevolgd. “Ik ben van Geluwe afkomstig. En dat ligt nogal moeilijk. Voor veel Geluwenaren ben ik nog altijd een overloper”, lacht ze. Sofie werkt al 26 jaar met mensen met een beperking in Torhout. “Het was gemakkelijker geweest om daar wat dichter te gaan wonen, maar net zoals ik nogal gehecht ben aan mijn werk, ben ik dat ook aan mijn vaste stek.” Terwijl er met de jaren veel veranderd is. “Zoals in alle grensgebieden is er ook hier veel verloop. En de tabak van weleer is er ook niet meer bij. Vroeger kon je langs de velden rijden en die tabak ruiken. De grote tabaksfabriek op de weg naar Menen is er ook niet meer.” En wat is er in de plaats gekomen? “Veel appartementen, zoals overal”, repliceert Sofie heel gevat. Xavier sust haar wat: “Dat heb je nu overal, appartementen. Maar het zijn appartementen met een mooi zicht. De Leie is ook heel erg veranderd, hé.”

De tijd staat niet stil, zoveel is duidelijk. Zeker niet nu het stadhuis een nieuwe klok heeft. “Mijn zus is getrouwd met een juwelier van ter plekke en hij heeft de klok er gehangen. Ik dacht dat ze van Zweden komt.” O, niet van Zwitserland? “Nee”, reageert Xavier. “Maar ze staat wel exact juist. Ze is radiogestuurd. Dus als je het exacte uur wil weten, dan moet je naar Wervik komen.”