Brugge onder de loep (95): Godshuis De Pelikaan
Door corona herontdekte iedereen het plezier van het wandelen. Wie de Brugse binnenstad doorkruist, passeert achteloos honderden details met een bijzonder verhaal. Gediplomeerd gids Chris Weymeis haalt elke week zijn loep boven en vertelt het verhaal van een bijzonder object. Vandaag: Godshuis De Pelikaan.
Brugge telt, verspreid over de binnenstad, nog ruim 40 godshuizen, waarvan de oudste uit de 14de eeuw dateren. De huisjes zijn gebouwd in opdracht van onder andere rijke burgers of ambachten ten behoeve van behoeftige vrouwen, mannen en echtparen. Nu zijn de godshuizen eigendom van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) en ze vervullen nog altijd een sociale functie. De meeste godshuizen dragen de naam van hun stichter(es) of zijn toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw.
Tot de uitzonderingen behoort het godshuis De Pelikaan aan de Groenerei. De naam is boven de ingang duidelijk verzinnebeeld door een rijkversierde gevelsteen met de afbeelding van een pelikaan die zijn jongen voedt. Daarnaast verwijst de tekst op een kleine gevelsteen naar de naam: Dischhuys Pelikaen / gesticht / ten jaere 1714. Dat er sprake is van een dishuis in plaats van een godshuis heeft alles te maken met het beheer. Dat was toegewezen aan de dis van de parochie van Onze-Lieve-Vrouw en niet aan voogden.
Registers
Rijst de vraag: waar komt de naam De Pelikaan vandaan? Daarvoor moeten we naar de Predikherenstraat waar in de registers van de Sestendeelen – zeg maar de voorloper van ons huidig kadaster – het huis Den Gouden Pelikaan wordt vermeld. In 1691 wordt de woning, samen met een aangrenzend pand en de achterliggende eigendom aan de Groenerei, aangekocht door Frans van Beversluys, stadstresorier en ontvanger-generaal van het Brugse Vrije. De man krijgt in 1692 van het stadsbestuur toelating om een nieuwe woning te bouwen, het huidige nummer 25. Het is best mogelijk dat in de oude De Gouden Pelikaan een gevelsteen zat ingewerkt die niet meer paste bij de stijl van de nieuwe woning en daarom naar de Groenerei werd overgebracht. Dit kan, want het godshuis is gesticht door het echtpaar Frans van Beversluys en Maria-Magdalena van Westvelt. Zij overleden kinderloos, respectievelijk in 1717 en in 1727. Het godshuis, gebouwd in 1708 of 1714, was bestemd voor zeven arme weduwen van minstens 50 jaar oud en geboren in Brugge of in het Brugse Vrije.
50 weduwen
Over het godshuis is weinig bekend, behalve dat er in 1767 een zonderlinge overeenkomst werd afgesloten tussen de dis en ene Frans Corthals. Die verwierf een stuk aangrenzende grond, maar over een verkoopprijs is niets bekend. Wel dat Corthals een afsluitingsmuur moest laten bouwen, dat hiertegen fruitbomen mochten worden geplant en dat hij elke 28 december (Onnozele Kinderen) aan de zeven vrouwen een schotel rijstpap en een wit brood moest aanbieden. Voldeed hij niet aan die verplichting dan moest hij elke vrouw een welbepaald bedrag uitbetalen. (Chris Weymeis)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier