Iddy Decock houdt Sint-Pieterswijkfeesten recht: “Laat me maar uitbollen zoals een oldtimer”

Iddy Decock: “Pas tien jaar na mijn verhuizing kon ik zeggen: ik voel me nu een Ieperling.” © TOGH
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Al meer dan twintig jaar is Iddy Decock dé steunpilaar van de Sint-Pieterswijkfeesten, die van vrijdag 5 tot zondag 7 juli opnieuw 6.000 à 7.000 mensen zullen lokken naar het Zaalhof. Maar met zijn 74 lentes op de teller beseft de gepensioneerde landmeter dat hij niet eeuwig de wijkkermis recht kan houden.

Iddy Decock (74) werd geboren in Roeselare en groeide op in Ardooie, maar de liefde bracht hem in 1988 naar de kattenstad. Het was wijkburgemeester Antoon Ligneel die hem in het feestcomité van de wijk introduceerde.

Waarom zei je ja toen ze vroegen of je in het comité wilde?

“Dat kwam vanuit mijn sociaal dienstbetoon dat ik al van mijn jeugdjaren als leider bij jeugdverenigingen en in het bestuur van sportverenigingen had. Ik heb graag mensen rond mij en hou van sociaal contact. Maar het is niet gemakkelijk. We leven in een rare tijd. Toch moeten we ons inzetten om sociaal dienstbetoon te doen.”

Hoe is de kermis geëvolueerd in die twintig jaar dat je voorzitter bent?

“Toen ik begon, was er een week feest in de Rijselstraat bij de Sint-Pieterskerk en een week bij de Witte Huizen. Dan moesten ze nog alles opbreken en weer opbouwen, een immens werk. Dus hebben we beslist om alles te groeperen op het Zaalhof, waar je geen problemen met het verkeer. Het is ook veel grootser opgevat. Een grote tent, veel zangers… Er zijn mensen die daar kritiek op geven…”

Welke kritiek?

“Je hebt altijd mensen die ertegen zijn. Ik zie dat zo: als je tien mensen hebt die kritiek geven op sociale media kan je de indruk krijgen dat meer dan de helft ertegen is. Maar dat is niet waar! Er komen 6.000 à 7.000 mensen die drie dagen en die zijn allemaal tevreden. Dan moet je die minderheid een klein beetje verdraagzaam zijn tegenover de maatschappij. Misschien een warme oproep naar mensen die zeggen dat het te luid is: wees een beetje verdraagzaam. Ik ben ook geen liefhebber van rally, maar ik gun het de mensen die dat wel zijn.”

“Dat Iepers bewustzijn, dat is toch iets speciaals. Maar eenmaal je erin zit, geraak je er niet meer uit”

Lig je wakker van die kritiek?

“Nee, maar ik wil het wel eens benoemen. Na meer dan vijftig jaar dienstbetoon ben ik een ervaringsdeskundige. Je moet een beetje een brede rug hebben ook. Ik luister naar de mensen, probeer te verzoenen, maar als je voelt dat die mens verzuurd is, dan moet je zeggen: het stopt hier. Je kan niet eindeloos discussiëren.”

Hoeveel werk is het om de Sint-Pieterswijkfeesten te organiseren?

“Je bent daar iedere dag mee bezig. Het is zeker niet gemakkelijk. Godzijdank ben ik goed omringd. Ook de financiële kant mag je niet onderschatten. Tot pakweg vijf jaar geleden vermagerde ik in de veertien dagen voor de feesten een zevental kilogram van de stress. Je slaapt ook minder en eet onregelmatig. Maar goed, nu doen we aan taakverdeling. Onze grootste troef is dat de toegang gratis is, maar het is een groot risico als je alle inkomsten uit drankverkoop moet halen. Er mag niet veel mislopen.”

Wat maakt de Sint-Pieterswijkfeesten speciaal?

“Ooit heeft een mevrouw gezegd: ‘Iddy, ik heb bewondering voor wat je doet, maar de Sint-Pieterswijkfeesten zijn niet meer van deze tijd.’ Achteraf dacht ik: wat doe je dan met die 7.000 mensen die komen naar de feesten? Als je dat wegneemt, dan neem je iets weg uit de maatschappij. Een traditie mag je van mij vervangen, op één voorwaarde: zet een andere traditie die minstens even goed is in de plaats. Als je dat niet kan, blijf er van af.”

Wanneer ben tevreden achteraf?

“Ik wil geen vandalisme, vechtpartijen. We doen het voor de mensen en als de mensen tevreden zijn dan ben ik ook tevreden. Ik ben geen moeilijke mens.”

Voel je je Ieperling?

“In 1988 ben ik naar Ieper gekomen en het heeft tien jaar geduurd tegen dat ik tegen mijn vrouw – een rasechte Ieperlinge – kon zeggen: ik voel me nu een Ieperling. Dat Iepers bewustzijn, dat is toch iets speciaals. Dat is misschien meer beschermd, afgesloten, moeilijk om in te integreren, maar eenmaal je erin zit, is het oké en geraak je er niet meer uit. Ik vind Ieper een prachtige stad. Wij hebben een plein en de vestingen. De Reien in Brugge vind ik niet zo mooi als de vestigingen. Brugge is cultureel misschien beter, maar Ieper is een uitstekende woonstad. Ik zou niet meer willen verhuizen.”

Hoe lang blijf je nog voorzitter van de Sint-Pieterswijkfeesten?

“De mensen leggen soms woorden in mijn mond: het zal zeker je laatste keer zijn. Ik zeg dan: je moet mijn lichaam en geest beschouwen als een oldtimer. Je moet dat een klein beetje laten uitbollen. En een oldtimer is een fantastische auto, maar je mag er geen domme dingen mee doen. En er gaat een punt komen dat ik zal moeten zeggen: het is genoeg geweest. Het is voltooid. Ik zal dat moeten aanvaarden. Dus zijn het mijn laatste feesten? Een oldtimer kan ieder moment in panne vallen, zo kan het ook steeds mijn laatste rit zijn.”

Privé: Iddy werd geboren op 13 februari 1950 in Roeselare. Hij is getrouwd met Francine Dehollander, die twee dochters – Sandrine en Cindy – en vijf kleinkinderen heeft. Ze wonen in de Arsenaalstraat in Ieper.

Loopbaan: Hij studeerde af als meetkundig schatter van onroerende goederen in Gent. Beroepshalve werkte hij 41 jaar bij de federale overheidsdienst van het kadaster, waar hij in 2010 met pensioen ging als landmeter-expert.

Vrije tijd: Iddy is voorzitter van de Sint-Pieterswijkfeesten en vrijwilliger in het Stadsarchief.