Roland Moerkerke, voorzitter Brugse Carnavalsraad: “Al meer dan vijftig jaar een échte carnavalist ”

Roland Moerkerke. © Davy Coghe

Roland Moerkerke is een man met veel talenten. Hij is al meer dan 50 jaar carnavalist in hart en nieren, maar er schuilt ook een muzikant, toneelspeler en organisator in de man. “Straks geef ik na 34 jaar het voorzitterschap van de Brugse Carnavalsraad door.”

We ontmoeten Roland Moerkerke (76) bij hem thuis in de Begoniastraat in Assebroek. Roland bracht ook een deel van zijn jeugd door in deze straat, net als zijn echtgenote Rita Eneman (73). “Ik ben in feite met mijn buurmeisje getrouwd. Vorig jaar vierden Rita en ik ons gouden jubileum”, blikt Roland kort terug in de tijd.

We keren even verder terug in de tijd. Hoe beleefde Roland Moerkerke zijn kinderjaren?

“Net als Rita was ik enig kind. Ik heb een gelukkige jeugd gekend. Ik ging naar school, had kleding, eten en een dak boven mijn hoofd. We hadden met andere woorden niets te kort. Mijn ouders en ik gingen regelmatig eens op uitstap. Twaalf jaar lang gingen we mirabellen trekken in het zuiden van Frankrijk, dicht bij het vliegplein van Nice. Mooie herinneringen. Wist je trouwens dat de Begoniastraat vroeger de boomgaard was van het voormalige klooster, daar waar nu de school Haverlo staat?”

“Ik geef het voorzitterschap van de Brugse Carnavalsraad door”

“De voorbije 50 jaren hebben Rita en ik veel geluk gekend, maar we hebben ook een serieuze dip meegemaakt. Onze zoon Kristof is zeven jaar geleden overleden. Hij was net geen 40 jaar. Hij is 25 jaar lang drugsverslaafd geweest. Meer bepaald aan aanstekergas. Een spotgoedkope drug die zijn leven kapot heeft gemaakt. Stomweg door het te zien op televisie en het zelf eens uit te proberen met vrienden. Rita en ik kunnen onszelf niets verwijten, we hebben werkelijk álles gedaan om hem te helpen. Overal zijn we met hem geweest, overal hebben we hulp gezocht en gevraagd. Maar als ze het zelf niet willen, heeft het geen zin. Kristof was nochtans een brave jongen en een goede werkman. Maar hij kon niet om met spanning en zocht zijn toevlucht in drugs. Heel spijtig. Ik wens het niemand toe. We hebben vreselijke dingen meegemaakt.”

Hoe gaat het vandaag met jullie?

“We zijn onze zoon verloren, maar we hebben ons leven teruggekregen. We hadden geen rust, want Kristof stak van alles uit. Rita en ik hebben ons leven weer opgenomen. We hebben al 14 jaar een stacaravan in de Ardennen, meer bepaald in Bièvre. Om de twee weken trekken we daarnaartoe voor enkele dagen. Het is 270 kilometer heen en evenveel kilometer terug, maar ik ontzie het me niet. Het is omzeggens zo goed als enkel autostrade rijden. Daar bij onze caravan ontspannen we. We hebben er alles: een tuintje, een wc en TV Vlaanderen. De laatste jaren gaan we vooral om te rusten, maar we hebben indertijd heel de streek verkend en ook een stuk van het dichtbij gelegen Frankrijk. Nog een pleziertje van ons is dat we op zondagmiddag gaan eten in de Boot-erham in Zedelgem. Of toch als we dan niet in de Ardennen zijn.”

Ook in het carnaval vind je al vele jaren je ontspanning. Hoe is dat ontstaan?

“Ik zat op internaat in carnavalsgemeente Heist. Samen met mijn ouders gingen we naar de stoet kijken. Daar is mijn liefde voor carnaval ontstaan. Kort daarna werd ik carnavalist. In de jaren 70 raakte ik betrokken bij de Brugse carnavalsvereniging De Wanorde der Muzejongen. In 53 jaar tijd carnaval heb ik alles meegemaakt. Zo werd ik in 1985 Prins Roland III van Brugge. Kort daarna werd ik kanselier zeg maar voorzitter van het Hof der Prinsen, het overkoepelende orgaan van de oud-prinsen. Al 34 jaar ben ik voorzitter van de Brugse Carnavalsraad. Nu in november zal ik bij de aanstelling van de nieuwe prins de fakkel doorgeven aan mijn opvolger Francis Degroote.”

Maar je blijft een carnavalist?

“Absoluut! Ik ben en blijf een carnavalist in hart en nieren. Ik zou het niet kunnen missen!”

Je had nog meerdere levens naast het carnaval?

“Er waren vele jaren drie seizoenen in mijn leven: het carnavalsseizoen, het toneelseizoen en het muziekseizoen. In de herfst/winter was het tijd voor carnaval, op het einde van de winter was er de revue en in de zomer waren er de uitstappen met het muziek. In september startte het carnaval weer op. Alles sloot dus perfect aan op elkaar. Ik had zélfs nog tijd over om te gaan vissen. Met de Brugse Dorpsmuzikanten hebben we in heel Europa gespeeld; ik was tamboer-majoor. In ons topjaar deden we 92 optredens. Maar dat was te veel. Het jaar daarop beslisten we om er maximaal nog 60 te spelen. Ook aan de revue met Het Narrenschip hou ik heel mooie herinneringen over. Maar die tijden zijn nu gepasseerd. Enkel het carnaval blijft. Het is ook onmogelijk om te stoppen, want er is niemand die me op wil volgen als kanselier van het Hof der Prinsen. We zijn simpelweg maar met twee meer over.”

Roland Moerkerke is op zondag 1 oktober om 11 uur praatgast van het Brugs Uurtje in zaal De Balsemboom. Welkom!